Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, er is een eerste voortgangsrapport gekomen van het ambitieuze investeringsplan Vlaamse Veerkracht. Het blijkt dat maar liefst 168 van de 180 geplande acties al zijn opgestart. Het gaat om gerichte investeringen in verduurzaming, digitalisering, welzijn en opleiding, onder andere. Dat zou een boost moeten geven aan onze economie, met een oog voor duurzaamheid. Zo was het hier in het parlement gevraagd, met onder andere de relanceresolutie van vorige zomer.
Er zouden reeds 77 projecten zijn opgestart met een agendering op de Vlaamse Regering, 91 projecten zijn opgestart maar werden nog niet op de Vlaamse Regering geagendeerd, 11 projecten zijn nog niet opgestart, 1 project heeft een oranje knipperlicht, minister. Ik stel me daar van alles bij voor. Voor geen enkel project zou een rood knipperlicht van toepassing zijn. Voor de 158 projecten die met het relancebudget van 4,3 miljard euro worden gefinancierd is momenteel 92 miljoen euro vastgelegd, verspreid over 23 projecten, en ongeveer 17 miljoen euro vereffend voor 9 van de geciteerde projecten. Voor onze economie zitten er ook nog enorme budgetten onder de 22 projecten die onder cluster 35 vallen en met reguliere budgetten gefinancierd worden, zoals het optrekken van de waarborgcapaciteit van Gigarant, het welvaartsfonds en het Flanders Future Techfund. Dat zijn allemaal financieringsinstrumenten die via ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) worden voorzien.
Naast de concrete investeringsprojecten waren er uiteraard nog andere elementen ter hervorming van onze economie, van onze arbeidsmarkt: adviezen uit expertenpanels en voorstellen uit de relanceresolutie. Ook daar was dus werk aan de winkel.
Er is al een eerste horde genomen, minister, nu is het uiteraard de uitdaging om het tempo aan te houden. Vandaar heb ik een aantal vragen.
Wat zijn uw ambities op het vlak van investeringen en de projecten in het investeringsplan, zowel inzake agendaring, budget vastleggen, en het vereffenen van het budget?
Wat mogen verwachten tegen een volgende rapportering? Wat zijn de doelstellingen?
Hoe zult u tegemoetkomen aan de opmerkingen van de experten om de ambities van het plan nog beter af te lijnen, te zoeken naar synergieën tussen de projecten en duidelijk te communiceren over dat plan?
Hoe ver staat de uitvoering van de andere aanbevelingen uit de relanceresolutie? Welke werven worden hier prioritair aangepakt?
Op welke manier wordt er uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van het expertenpanel arbeidsmarkt? Hoe wordt dat panel daar verder bij betrokken?
Hoe wordt de relance afgestemd met de federale collega’s?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, voor deze vragen. Ik wil starten met het antwoord op uw derde vraag over de uitvoering van de aanbevelingen van de relanceresolutie, omdat dit de meest brede insteek biedt.
Ik heb onmiddellijk een vierluik geïnstalleerd om de gevolgen van de crisis op te vangen: waarborgen, achtergestelde leningen, de win-win- en vriendenlening en het Welvaartsfonds. Al deze acties zijn op dit moment op kruissnelheid. We hebben tijdens de laatste coronagedachtewisseling nog uitgebreid de stand van zaken hiervan kunnen bespreken.
Ondertussen werden ook heel wat relance-initiatieven operationeel. Die aanpak steunt op de adviezen van experten maar ook op de relanceresolutie van het Vlaams Parlement. Ik sta erop om dit te onderstrepen. De voorzitter heeft dat ook gedaan. Ik weet dat sommigen vragen wat de rol van het parlement is. Persoonlijk vind ik dat, als het gaat over mijn beleidsvelden Werk en Economie, het parlement ook een stevige vinger in de pap heeft en dat we zeer proactief geweest zijn om dat samen aan te pakken.
De focus van Vlaamse Veerkracht ligt op duurzaamheid, digitalisering en zorg. We investeren ruim een half miljard euro in onderzoek en innovatie, om de 3 procentdoelstelling inzake onderzoek en ontwikkeling (O&O) te behalen. Deze ambitie willen we nu versneld realiseren.
De gevolgen voor de arbeidsmarkt van de coronacrisis worden aangepakt met het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Alle hens aan dek’. Ik ben er bijzonder trots op dat we met alle sociale partners een akkoord gevonden hebben om de gevolgen van de coronacrisis op de arbeidsmarkt aan te pakken. Daarvoor zijn we nu alle individuele maatregelen aan het uitrollen. Zo werd vorige week de aanvullende stagebonus definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Voorzitter, u zult begrijpen dat ik moeilijk alle maatregelen kan overlopen. Ik kan jullie wel een overzicht geven en een stand van zaken van alle EWI- (Economie, Wetenschap en Innovatie) en WSE-maatregelen (Werk en Sociale Economie). Ik zal dat laten toevoegen als bijlage bij het antwoord.
U stelde een vraag over de samenhang en de prioriteiten. In de situatie waarin we ons bevinden, is alles wat de relance van de economie kan versterken, een prioriteit. Bovendien hebben we het engagement genomen om het relanceplan op twee jaar op kruissnelheid te brengen. U kent de breedte van het palet aan maatregelen. Dat gaat van kernversterking over digibanken tot het vrijmaken van middelen voor onderzoeksinfrastructuur.
Wat duidelijk is, en daar wil ik even bij stilstaan, is dat meer dan 93 procent van de acties die opgenomen zijn in het programma Vlaamse Veerkracht, vandaag reeds opgestart werd en dat bijna de helft van de acties al geagendeerd werd op de Vlaamse Regering. Dat is wel indrukwekkend. Ik denk dat onze administraties een pluim verdienen voor het titanenwerk dat er verricht wordt. De snelheid en wendbaarheid van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heb ik eerder al in de verf gezet. Maar hoe meer we ons focussen op de brede relance, hoe meer de hele Vlaamse overheid betrokken is. Zo wordt in het departement WSE dag en nacht gewerkt aan de implementatie van ‘Alle hens aan dek’.
Over de ambitie, voorzitter, kan ik heel kort en duidelijk zijn: we gaan in de eerstvolgende twee jaar alle 180 acties op de rails zetten om zo zuurstof aan onze economie te geven.
De 180 maatregelen van Vlaamse Veerkracht staan niet louter op zichzelf. De 35 clusters in de covernota bij het eerste monitoringrapport geven aan hoe de Vlaamse projecten zich tot elkaar verhouden.
Bovendien is er een governance voorzien die toelaat de samenhang te verhogen. Op de eerste bijeenkomst van de taskforce – met vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de twee relancecomités en het klimaatexpertenpanel – werd duidelijk dat het nastreven van coherentie een ordewoord is doorheen het hele monitoringstraject.
U stelde ook een vraag naar communicatie. Er worden in 2021 drie grote meetmomenten en evenzoveel publieke communicatiemomenten voorzien. U vindt alle info op de website www.vlaanderen.be/vlaamseveerkracht. We voorzien ook in een apart label voor Vlaamse regeringsbeslissingen gelinkt aan Vlaamse Veerkracht. Ik vind dat wel gemakkelijk, want zo kan iedereen bekijken hoe ver we staan.
Het scherper aflijnen van de ambities gebeurt als individuele projecten naar de regering worden gebracht. Bovendien is er een bijkomende technische monitoring door de Europese Commissie van de projecten uit Vlaamse Veerkracht. Meer dan 70 procent van de goedgekeurde projecten vallen onder mijn bevoegdheid, wat natuurlijk wel logisch is. Het toont ook aan dat onze projecten goed bevonden worden door de Europese Commissie op het vlak van de impact die ze kunnen genereren, economisch en relancematig.
In het kader van dat Europese plan is er ook regelmatig contact met het federale niveau. De Europese Commissie zal erover waken dat de Vlaamse en federale hervormingen, bijvoorbeeld inzake regeldrukvermindering en arbeidsmarkt, ook in de praktijk omgezet worden.
U vroeg expliciet hoe we tegemoet zijn gekomen aan het expertenpanel arbeidsmarkt. We hebben hun advies besproken in deze commissie. Niet alleen inhoudelijk maar ook qua aanpak zitten overheid en expertenpanel op dezelfde lijn.
Ik blijf ook samenwerken met het panel. Om die reden heb ik hen gevraagd een tweede advies voor te bereiden tegen eind juni. Dat is een advies dat inhoudelijk in het teken zal staan van de mismatch op de Vlaamse arbeidsmarkt en dat zich ook verder in de tijd zal richten.
Tot slot wil ik ook de aandacht vestigen op het feit dat er naast de projecten van Vlaamse Veerkracht nog andere werven zijn die erg relevant zijn in het kader van de relance. Ik denk bijvoorbeeld aan de Vlaamse beleidsplannen Artificiële Intelligentie en Cybersecurity. Die projecten werden al voor Vlaamse Veerkracht in de steigers gezet.
Ik denk dat ik hiermee een overzicht gegeven heb van waar we staan en van wat we nog willen doen. Ik zal u als bijlage een stand van zaken over de projecten laten bezorgen.
Dank u wel, minister. Dit is bijzonder belangrijk, denk ik. Ik ben ook blij met uw duidelijke ambitie om hier voortgang in te maken.
Ik wil nog ingaan op twee elementen. 70 procent van de projecten valt onder de bevoegdheid Economie, Innovatie en Werk. Dat is niet onlogisch. Maar de financiering daarvan is bijzonder belangrijk. We rekenen daarvoor ook op Europese middelen. U verwees naar het overleg met de federale collega’s daarover. In welke mate hebben we zekerheid over de financiering van alle 180 projecten? Kunnen we ervan uitgaan dat we daarvoor onze Vlaamse begroting zo veel mogelijk kunnen ontzien en dat we zo veel mogelijk gebruiken zullen kunnen maken van die Europese middelen?
Ik ben blij dat het expertenpanel arbeidsmarkt hierbij verder wordt betrokken. Er komt dus een tweede advies over de mismatch op de arbeidsmarkt, een van de grootste knelpunten in onze economie en een van de grootste bedreigingen voor de verdere groei en ontwikkeling van onze economie. Dat is dus zeker een juiste focus. Dat bewijst ook elke week opnieuw de agenda van deze commissie, met vragen die daarmee te maken hebben. Ik wil u vragen om dat advies zeker ook in het parlement toe te lichten en dan te bekijken hoe het parlement en de regering daar verder gevolg aan kunnen geven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb hier nog twee concrete vragen bij. Mijn eerste vraag gaat over jobcreatie. Het federale Planbureau heeft een impactstudie uitgevoerd over de jobcreatie op federaal niveau. Daaruit bleek dat tegen 2026 ongeveer 13.000 jobs gecreëerd zouden worden door het federale relanceplan. Is er ook een dergelijke analyse op Vlaams niveau? Wordt eraan gedacht om een impactanalyse te maken om het effect op de jobcreatie na te gaan?
U haalde zelf al de rol van het parlement aan. Het klopt dat het parlement heeft meegewerkt aan de goedkeuring. In deze commissie gaf u een toelichting daarbij en was er hierover heel veel debat en discussie. Dat is een goede zaak, daar hebt u absoluut gelijk in. Maar ik denk dat we nog een switch moeten maken of een stap verder moeten zetten: ik denk dat de concrete uitgaven eerst aan het parlement moeten worden voorgelegd. In een latere fase denk ik dat het parlement die zelf zal moeten voorleggen.
Ik geef daar een concreet voorbeeld van. U hebt de afgelopen week samen met uw collega Benjamin Dalle, minister van Media, aangekondigd dat er 35 miljoen euro naar de zwaar getroffen mediasector zal gaan. Ik denk dat de discussie hierover in de commissie Media gevoerd moet worden en zal die hier dus niet voeren. Maar u begrijpt dat dit niets is dat op voorhand aan het parlement werd voorgelegd. Dat is iets dat beslist werd door u en uw collega en dat wij te horen kregen via Belga. Ik denk dat een volgende evolutie moet zijn – en ik begrijp dat dit niet van vandaag op morgen kan gebeuren en dat het parlement dat ook zelf moet afdwingen – dat het parlement eerst die uitgaven, ook in het kader van het relanceplan, moet goedkeuren en dat die niet zomaar op ons bord worden gelegd. Ik ga ermee akkoord dat de grote lijnen wel door het parlement goedgekeurd werden, maar over de concrete uitgaven wordt beslist zonder onze voorafgaandelijke goedkeuring.
In dat kader zou ik u willen vragen of het mogelijk is om voor het beleidsdomein EWI op regelmatige basis – en dat hoeft zeker niet wekelijks te zijn, want ik wil die administratieve last niet bij jullie leggen – alle facturen, uitgaven, echte concrete detailgegevens, aan de commissie te bezorgen. Het is een vraag die ik ook schriftelijk heb gesteld aan minister Diependaele, om dat voor alle beleidsdomeinen te doen. Ik heb toen te horen gekregen dat er een aantal bezorgdheden waren inzake privacy, dat het niet zomaar kon worden gegeven. In het kader van het relanceplan lijkt het mij geen probleem dat de detailfacturen voor EWI aan de commissie worden meegedeeld. Het kan niet zijn dat het privacy-argument van toepassing is voor de instanties, bedrijven, particulieren, vzw's enzovoort die overheidsgeld krijgen. We moeten daarover controle kunnen uitvoeren. En als er dan eventueel toch een probleem zou zijn met privacy, denk ik dat we toch nog andere middelen kunnen vinden om die informatie alleszins met de parlementsleden te delen. Ik dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor jullie interesse en de aanvullende vragen.
Voorzitter, op dit ogenblik vallen 70 procent van de projecten in Vlaamse Veerkracht onder mijn bevoegdheid. Dat had ik al in mijn eerste antwoord gezegd. Die projecten worden met Europees geld gefinancierd. Dat is een zeer indrukwekkend pakket. De Vlaamse Regering heeft het engagement genomen dat alle projecten worden gefinancierd. We ontvangen vanuit Europa 2,225 miljard euro. Dat zijn de engagementen die werden genomen.
Het eindadvies van de experten voor de tweede ronde is voorzien tegen eind juni. We hebben lang gesproken over de vraag of ze dat nog eens willen doen en ze zien dat eigenlijk wel zitten. Aan dat eerste advies heb ik ook wel vrij veel gehad.
Collega Vande Reyde, het Federaal Planbureau is niet opgesplitst per regio. Dat is een beetje jammer. Maar wij hebben wel de opdracht gegeven aan het Expertisecentrum O&O Monitoring (ECOOM), van Joep Konings, om een oefening te maken voor de Vlaamse economie. Ik kan daar geen timing over geven, omdat we volgende week daarover samenzitten.
Ik kom tot de jobcreatie. In het kader van het Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering (VIONA) financieren we het Dynam-project met professor Struyven. Dat zet heel specifiek in op jobcreatie.
Wat de impactanalyse met betrekking tot de jobcreatie betreft, heb ik net verwezen naar het hele Belgische plan. We zijn mee verantwoordelijk voor 43 procent van de middelen van dat plan.
Ik wil zeer graag een terugkoppeling naar het Vlaams Parlement. Maar er zijn ook een aantal delegaties waarbij een aantal zaken decretaal moeten worden geregeld. Andere zaken kunnen worden geregeld via een besluit van de Vlaamse Regering (BVR), sommige zaken door een ministerieel besluit en sommige door de administratie. We proberen al die zaken mooi te doen volgens de bevoegdheden.
Het parlement moet geen facturen controleren. Daarvoor zijn er inspecties, revisoren en het Rekenhof. Maar nogmaals, ik vind het niet onbelangrijk dat die terugkoppelingen gebeuren. Het verschilt wat van beleidsdomein tot beleidsdomein. In Onderwijs is bijvoorbeeld nagenoeg alles decretaal geregeld. Bij Economie en Landbouw kan er meer via een BVR. Maar wij gebruiken daar geëigende kanalen voor. Ik weet eigenlijk niet of er daarvoor opvolgingsrapportages zijn voorzien? Misschien had uw vraag daarop betrekking? En dan zouden we dat algemeen moeten doen. Ik weet het niet, ik ben aan het nadenken. Misschien weet de voorzitter hoe dat wordt geregeld? Het zou natuurlijk ook een idee kunnen zijn om, iedere keer wanneer we met de expertenpanels hebben samengezeten of een opvolging hebben gedaan, daar verslag van uit te brengen aan het parlement. Ik vind het een beetje raar wanneer iedere minister dat voor zijn eigen beleidsdomeinen zou doen. De vraag is: moeten we zelf die koterijen organiseren, per bevoegdheid? We kunnen het ook in het algemeen doen, dat hebben we nu ook gedaan. Ik ben nu instant aan het nadenken, wat ik eigenlijk niet zo vaak doe in publieke vergaderingen. Ik probeer de vraag van collega Vande Reyde goed te plaatsen en ik denk dat die minder betrekking heeft op de puur individuele afhandeling van projecten, maar wel op die algemene opvolging. U kunt zich nader verklaren, voorzitter. Ik dank u.
Als u het mij toestaat, voorzitter?
Heel kort, collega Vande Reyde.
Het zijn eigenlijk de beide. Inderdaad, een algemene evaluatie is belangrijk. Maar ook op het andere gebied, waar de middelen concreet naartoe gaan, zou er detailinformatie kunnen worden gegeven aan het parlement. Ik merk trouwens op dat er in de Kamer wel, op vraag van parlementsleden, hele grote Excel-sheets op cd-roms worden bezorgd. Daar staan bijvoorbeeld ook detailfacturen in, over waar de uitgaven concreet naartoe gaan. Het gaat dus over een algemene evaluatie, de voortgangsrapportage, maar daarnaast ook over de detailgegevens. Het zijn beide samen.
Wel, de relanceresolutie riep al op tot een rapportering aan het Vlaams Parlement over de acties en projecten die worden opgezet. Het is dus niet onlogisch dat er iets dergelijks op poten wordt gezet. Graag zonder cd-roms, want op Vlaams niveau zijn we technologisch al iets verder geëvolueerd. Dat hoop ik althans.
Wat de expertenpanels betreft, zou het goed zijn dat, mochten er nieuwe adviezen zijn, die bijvoorbeeld in primeur worden voorgesteld in het parlement vooraleer ze aan het publiek worden bekendgemaakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.