Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik heb nog een vraag van mijn fractie, wat opnieuw onze betrokkenheid met onze hoofdstad aantoont.
De Vlaamse Regering heeft naar aanleiding van de aanhoudende coronacrisis beslist om maar liefst 4,3 miljard euro vrij te maken aan relancemiddelen om de economische en sociale heropleving van Vlaanderen mogelijk te maken. En dat is absoluut noodzakelijk. Vlaanderen is daarin koploper: een groot aantal van deze middelen zijn op dit moment al geoperationaliseerd en worden op de diverse beleidsdomeinen uitgerold. In het kader van dit relanceplan werd er eveneens 10 miljoen euro voor Brussel voorbehouden om het Vlaams-Brussels netwerk in onze hoofdstad met gerichte investeringen en bijkomende inspanningen te versterken. Dat is iets wat ikzelf en onze fractie, en ik neem aan deze hele commissie, ook toejuicht. Maar tot nu toe was het toch wat stil over de concrete plannen in het specifieke Brusselkader. Enkele collega’s hebben u daar een paar weken of maanden geleden al eens over ondervraagd, en ik trouwens ook.
Op 23 april werd echter een eerste schijf van deze middelen toegekend voor bepaalde projecten. Het betreft hier ondersteuning voor digitaliseringsprojecten bij twee belangrijke partners van het Vlaams Brusselbeleid: het Huis van het Nederlands en Muntpunt. Daar zal men inzetten op verdere digitalisering, wat ik ook absoluut toejuich. Gisteren hadden we trouwens een heel interessant debat met onder andere voormalig minister-president en huidig Europees parlementslid Geert Bourgeois, en zijn collega Tom Vandekendelaere, over het Europese beleid, het Digitaal kompas 2030. Daarbij is opnieuw aangetoond dat Vlaanderen in Europa toch een koploper is op het vlak van digitalisering. Dat is zeker een pluim voor deze eerste schijf van middelen aan het Huis van het Nederlands en Muntpunt.
Naast vragen omtrent de details van beide projecten, willen we als fractie eveneens vooruitkijken naar de overige besteding van de middelen. Het spreekt vanzelf dat middels investeringen een hefboom moet worden gecreëerd om ook een structurele relance in het Vlaams-Brussels netwerk mogelijk te maken. We weten hoe moeilijk het is. Er zijn bijvoorbeeld heel wat gemeenschapscentra die gesloten zijn, heel wat Vlaamse verenigingen in Brussel die de facto stilliggen, gaande van de Gezinsbond, het Davidsfonds, het Willemsfonds tot de Vlaamse Volksbeweging. Die kunnen geen activiteiten ontwikkelen.
Minister, kunt u de digitaliseringsprojecten met betrekking tot Muntpunt en het Huis van Het Nederlands bijkomend toelichten? Op welke manier moeten deze investeringen een versterking of uitbreiding betekenen in de werkzaamheden van beide organisaties en hun verankering als Vlaamse instellingen in Brussel?
Kunt u reeds aangeven welke bijkomende investeringen u plant in het kader van de relance voor Brussel? Wanneer kunnen we bijkomende concrete projecten verwachten in dit kader?
Minister Dalle heeft het woord.
Als Vlaams minister bevoegd voor Brussel ben ik wel fier dat in de verschillende gemeenschapsdomeinen waar de relance relevant is – denk aan Onderwijs, Welzijn en tal van andere domeinen – we Brussel uiteraard niet vergeten, maar dat we ook specifiek via het Brusselfonds 10 miljoen euro extra hebben voorzien om de maatschappelijke en economische relance van Vlaanderen en Brussel extra te ondersteunen.
We hebben op dat vlak effectief een eerste beslissing genomen met twee van onze structurele partners in Brussel, namelijk Muntpunt en het Huis van het Nederlands. Het is niet toevallig dat het projecten zijn die focussen op digitalisering. U verwijst terecht, collega Vanlouwe, naar het Europese kader. Digitalisering is een van de prioriteiten waarop de Vlaamse Regering inzet in het plan Vlaamse Veerkracht, naast bijvoorbeeld duurzaamheid.
Het dossier van Muntpunt gaat over een zogenaamde digitale make-over waarvoor de Vlaamse Regering 378.496 euro uittrekt. Die investering moet ervoor zorgen dat Muntpunt mee evolueert met de meest recente technologie en die ook beschikbaar stelt van alle Brusselaars.
Het digitaliseringsproject bestaat uit drie onderdelen. Ik overloop die kort even. Een eerste punt is de vernieuwing van de bekende stadsstudiezaal. Na zeven jaar intensief gebruik is het ICT-systeem voor de stadsstudiezaal verouderd en wordt het niet langer volledig ondersteund door de fabrikanten. Om de bezoeker terug een kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen aanbieden moet die ICT-omgeving vervangen worden. Dat omvat zowel de zichtbare hardware in het publieksgedeelte als de achterliggende onzichtbare serveromgeving. Dat is een heel grote investering op een van de belangrijkste plaatsen van Muntpunt.
Het tweede punt is dat we simultaan voorzien in een vernieuwde uitrusting van alle zalen in het Muntpuntgebouw. De ruimten van Muntpunt werden tijdens het renovatieproject in 2010 uitgerust met audiovisueel materiaal dat voldeed aan de eisen van die periode. Ondertussen heeft de technologische ontwikkeling niet stilgestaan en heeft de coronacrisis vele ontwikkelingen in een stroomversnelling gebracht. Denk bijvoorbeeld aan het livestreamen van events, van meetings en van publieksgerichte events waarbij de aanwezigheid van publiek in het gebouw gecombineerd kan worden met een breder bereik via digitale kanalen. De vernieuwde uitrusting moet het onder andere mogelijk maken om activiteiten die in Muntpunt plaatsvinden, nog veel efficiënter en breder te livestreamen. Dat zal zeker ook positief zijn voor het digitale bereik en het digitale netwerk van Muntpunt en van de partners die in Muntpunt activiteiten organiseren.
Het derde en misschien wel het meest in het oog springende is het medialab-project in de bibliotheek. Het medialab zal uit acht werkplekken bestaan met krachtige computers uitgerust met professionele software, zoals Adobe Creative Suite en AutoCAD, en tools, zoals tekenpads en mobiele opnameapparatuur.
Alles zal samengebracht worden in meerdere ruimtes en openstaan voor iedereen: het publiek, maar ook partnerorganisaties. Het zal beschikbaar zijn voor informele leermomenten, afhankelijk van de noden en profielen van de Muntpuntgebruikers.
Met die drie elementen voorzien we dus in een digitale make-over van Muntpunt. We zorgen ervoor dat Muntpunt als gebruiksinfrastructuur niet alleen aantrekkelijker wordt voor de partners, maar ook voor alle gebruikers en voor derden. Muntpunt zal die instrumenten ook inzetten voor de bredere ontsluiting en sterkere promotie van het Vlaamse gemeenschapsaanbod.
Ten tweede is er het Huis van het Nederlands Brussel. Daarvoor wordt er 200.000 euro uitgetrokken. Het gaat om drie investeringscategorieën: de installatie van slimme borden in de leslokalen voor hybride onderwijs; het uitrusten van het auditorium en de vergaderruimtes met livestreammogelijkheden en de daaraan gekoppelde audiotechnologie en het inrichten van een soort atelier met digitale schermen en opnameapparatuur ter ondersteuning van de partners en van de werking van het Huis van het Nederlands zelf. Met de integratie van die moderne technologie kan het Huis van het Nederlands zijn dienstverlening naar klanten en gebruikers optimaliseren en versterken.
Dat betreft de eerste twee projecten waarover er een formele beslissing is genomen en waar we de komende jaren veel van kunnen verwachten.
Uw tweede vraag gaat dan meer over de infrastructuurdossiers. We voorzien in de mogelijke subsidiëring van infrastructuurdossiers die voldoen aan het vernieuwde richtlijnenkader voor investeringen via het Vlaams Brusselfonds. U weet dat we dat recent hebben geactualiseerd zodat het kan focussen op echte duurzame investeringen in infrastructuur. Dat is dan digitaal, in bakstenen of in ander werkmateriaal. Het doel van de infrastructuurinvesteringen is om organisaties de nodige faciliteiten te geven om hun werking uit te breiden of hun dienstverlening te garanderen of te optimaliseren.
Concreet gaat het om de digitale transformatie van de eigen instellingen en om investeringen in de infrastructuur van het aanbod van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Er kan hierbij gedacht worden aan onderwijs-, welzijns- en zorgvoorzieningen, maar natuurlijk ook aan cultuur-, sport- en jeugdinfrastructuur.
We hebben het in deze commissie ook al gehad over de noden inzake infrastructuur van het deeltijds kunstonderwijs (dko). Ik engageerde me in deze commissie om samen met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in contact te treden met de inrichtende machten. Daar zullen we ook concreet werk van maken. Het eerder opgemaakte infrastructuurplan voor het dko zal daarbij een inspiratie zijn.
We zullen over de globale besteding van onze relancemiddelen ook op korte termijn beslissingen nemen in de schoot van de Vlaamse Regering.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Hartelijk dank, minister.
Ik denk dat de relancemiddelen van de Vlaamse Veerkracht in Brussel, en wat daarover op uw voorstel recent door de Vlaamse Regering beslist is, een goede zaak zijn. Ik ben absoluut voorstander van de investeringen in de digitalisering van Muntpunt, de stadsstudiezaal, de verouderde ICT in het medialab, maar ook in de digitale schoolborden in het Huis van het Nederlands. Ik wil de Vlaamse Regering alvast proficiat wensen omdat ze daarin investeert.
Verder hoop ik dat bij de vele middelen die er ook in Brussel voor de Vlaamse Veerkracht ter beschikking zijn gesteld voldoende aandacht is voor onderwijs, welzijn en uiteraard ook cultuur. Laten we daarbij ook het dko niet vergeten, de muziek- en kunstacademies die in Brussel toch wel succesverhalen zijn, naast uiteraard ons Nederlandstalig, Vlaams onderwijs in Brussel. Ook dat is een succesverhaal, dat al te vaak botst op tegenstand van de lokale niveaus. Ik ben zeer tevreden dat er bijvoorbeeld in Sint-Agatha-Berchem eindelijk een nieuwbouwproject op poten is gezet, dit in samenwerking met en door overleg tussen de Vlaamse Gemeenschap, de VGC en het lokale bestuur. Mijn vrouw is daar al jaren student en het was ook absoluut noodzakelijk dat daar eindelijk initiatieven werden genomen. Ik hoop ook dat er andere initiatieven zullen zijn, ik denk aan de muziekacademie van Schaarbeek en van Sint-Pieters-Woluwe. Ik denk ook aan vele andere dko’s in Brussel. Het kan niet genoeg benadrukt worden, en dat blijkt ook uit het GACB-plan (Gemengde Ambtelijke Commissie Brussel) dat we binnenkort zullen bespreken, dat Vlaanderen 1 miljard euro per jaar in onze hoofdstad investeert. Ik denk dat La Libre Belgique dat op de voorpagina heeft gezet om nog maar eens te tonen op welke manier ook deze regering blijft investeren in de hoofdstad. Zo zorgen wij ervoor dat wij een kwaliteitslabel van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel zijn. Dan denk ik ook dat wij, zeker in deze coronacrisis, de middelen goed moeten inzetten om dat onderwijs en dko verder uit te breiden, en dat we ook zeker in cultuur en welzijn moeten durven te investeren.
Er staat nog steeds een heuse som aan coronanoodhulpmiddelen op de balans van het VGC-college te wachten. Eveneens moet u met deze middelen ook de Brusselse gemeenten tot actie aanzetten voor het Vlaamse netwerk in hun lokale gemeenschap. Het blijft een oud zeer. Ik blijf daarbij benadrukken dat de middelen, die bijvoorbeeld in het kader van Lambermont, worden toegekend, op jaarbasis alleen al voor mijn gemeente 800.000 euro bedragen. Die krijgt een gemeente extra omdat zij uiteindelijk een Vlaamse schepen in dienst neemt.
Maar die 800.000 euro wordt nooit geoormerkt aan Vlaamse initiatieven, op geen enkele manier. Men zegt dat het ten goede komt aan iedereen in de gemeente. Ik hoop – dat is niet uw bevoegdheid echter – dat daar de nodige druk op wordt uitgeoefend, omdat heel wat gemeenten tekortschieten in de infrastructuur en algemene noden van Brusselse Vlamingen, van Nederlandstaligen en van iedereen die zich betrokken voelt bij de Vlaamse Gemeenschap.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, collega Vanlouwe, ik deel het standpunt dat de negentien Brusselse gemeenten zolang zij in deze vorm bestaan, een bijdrage te leveren hebben aan de verschillende elementen in ons relanceplan. In het bijzonder wijs ik op dat vlak ook naar het dko waar de noden qua infrastructuur zeer groot zijn. Dat weten we uit de studie daarover van de vorige legislatuur. Dat kunnen we niet alleen als Vlaamse Gemeenschap, ook niet als VGC en ook niet als Brusselse gemeenten. We moeten dat samen doen.
Het voorbeeld dat u terecht aanhaalt van Sint-Agatha-Berchem was een mooie samenwerking tussen de drie partners – dat zal nodig zijn in de komende jaren – waarin iedereen een deel van de verantwoordelijkheid heeft gedragen. Op de andere plaatsen waar we dat de komende jaren zullen doen, zullen we vragen dat de lokale besturen telkens een inspanning leveren. Dat kan financieel zijn, dat kan de terbeschikkingstelling van gronden zijn, dat kan ondersteuning zijn. Er zijn verschillende vormen mogelijk, afhankelijk van de draagkracht en de mogelijkheden van de betrokken gemeenten.
Ik deel het standpunt dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is en dat de negentien gemeenten in Brussel hun verantwoordelijkheid op te nemen hebben.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
10 miljoen euro voor Brussel is naast die 1 miljard euro investering van Vlaanderen in Brussel een bijzonder aardige som voor onze hoofdstad. Dat bewijst dat Vlaanderen Brussel niet loslaat. Het is zowat de enige overheid die echt investeert in het talent dat bij vele Brusselaars aanwezig is. Zonder Vlaamse Gemeenschap en de meer dan 1 miljard euro per jaar, zou Brussel er minder kleurrijk, minder interessant, minder ravissant uitzien. Laat dat een duidelijke boodschap zijn aan allen die de gemeenschappen uit Brussel willen verbannen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.