Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik kon mijn vraag blijkbaar op geen beter moment gesteld hebben, want vanmorgen kon ik in de media al een deel van het antwoord lezen. Collega’s, jullie weten dat ik ook al in de vorige legislatuur altijd een groot pleitbezorger van innovatie in de media ben geweest. Ik ben dan ook heel blij dat er op dat vlak een en ander op stapel staat. We hebben misschien de coronacrisis voor een stukje nodig gehad om dat naar een hoger niveau te tillen. Ik heb gelezen dat er eindelijk werk zou worden gemaakt van het crossmediaal meetsysteem. Ik geef dat meteen al maar mee, maar er zijn natuurlijk nog veel meer zaken te zeggen. Dat was een heel belangrijke vraag van onder meer onze fractie, naar aanleiding van de problematiek van de regionale omroepen die er op een bepaald moment in de vorige legislatuur was. Dat zou nu allemaal zijn beslag kunnen krijgen.
Wat er vandaag in de media staat, gaat terug op de Septemberverklaring, met het relanceplan Vlaamse Veerkracht, waar de Vlaamse Regering 4,3 miljard euro voor vrijmaakte. Dat plan moet de Vlaamse welvaart en het welzijn van de Vlamingen helpen versterken na corona. Specifiek voor de relance van de media en de audiovisuele productiesector staan er een aantal zaken in. Zo investeert de regering in een innovatief digitaal transformatieprogramma voor de Vlaamse en regionale media, dat voornamelijk bouwt op een gedeelde media- en data-infrastructuur in twee domeinen: betrouwbare data, algoritmes en media-inhouden gecombineerd met een performante digitale productie, opslag en distributie.
Minister, in de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Media 2021 hebt u al een en ander verduidelijkt over het brede digitale transformatieprogramma. U wilt daarmee de Vlaamse spelers ondersteunen zodat ze zich beter kunnen meten met de globale giganten. Daarbij zou u inzetten op gedeelde en baanbrekende infrastructuur en innovatieve methodes om de consument optimaal te bereiken. U hebt toen ook gezegd dat er in het kader van dit programma in middelen wordt voorzien voor een sectorbreed gedragen factcheckplatform, alsook extra middelen voor regionale omroepen.
Ik heb daarover de volgende vragen. Kunt u een concrete stand van zaken geven van het innovatief digitaal transformatieprogramma? Welke partners worden daarbij betrokken?
Hoe ziet u de uitvoering qua timing en concrete implementatie?
In welk budget wordt er voorzien? Dat hebben we ondertussen kunnen lezen.
Zullen er ook Europese relancemiddelen gebruikt worden voor dit programma en, zo ja, hoeveel ?
Ik heb nog een paar vragen over de speerpuntinvesteringen die in het relanceplan al waren aangekondigd. Het eerste was de oprichting van een garantiefonds voor de Vlaamse audiovisuele productiesector om een productieverzekering te kunnen afsluiten. Er was ook sprake van een eenmalig extra budget voor het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) om de productie van Vlaamse content te verhogen en van de technologische innovatieprojecten in het medialandschap.
Kunt u een overzicht geven van de uitvoering van die drie speerpuntinvesteringen in de mediasector?
Zullen er ook daarvoor Europese relancemiddelen ingezet worden en zo ja, hoeveel en voor welke investering?
Het klinkt allemaal misschien technisch, maar het is heel belangrijk en ik luister graag naar uw uitleg, minister.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank voor uw vraag, mevrouw Brouwers. Ze komt inderdaad op een goed moment. Eergisteren kwam het digimeterrapport uit van het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec). Jullie hebben het wellicht ook gezien. Het bevat het heel interessante bevindingen over het mediagebruik van de Vlaming in het afgelopen jaar. Het is heel interessant om dat eens te bekijken.
Ik geef één cijfer dat me is opgevallen. We hebben het afgelopen jaar allemaal samen gemiddeld drie uur en vijf minuten per dag op onze smartphone doorgebracht. Dat is heel veel en dat is ook een stijging met 37 minuten in vergelijking met het jaar voordien. Dat gaat naar allerhande zaken. 73 minuten gaan naar het gebruik van social media. Maar het gaat evengoed over het nieuws consulteren, over streaming bekijken, over YouTube, over online zaken, e-mail en andere toepassingen. Het geeft aan dat ons medialandschap in een bijzonder snelle ontwikkeling is.
Uit het onderzoek blijkt ook dat bijna één op de twee Vlamingen betaalt voor streamingdiensten. De marktleider is nog steeds Netflix, maar ook andere spelers, zoals ons eigen Vlaamse Streamzplatform, doen het helemaal niet slecht.
In die context moet je ervoor zorgen dat de Vlaamse mediasector, die heel sterk is, niet alleen de komende jaren maar ook de komende decennia, de komende vijf, tien, twintig jaar, sterk staat in een internationaal competitieve omgeving. Daarom wil de Vlaamse overheid de digitale transitie van ons medialandschap extra ondersteunen. We hebben daarover op 2 april 2021, enkele weken terug, net voor de paasvakantie, een akkoord bereikt in de Vlaamse Regering, in uitvoering van het relanceplan en de Septemberverklaring. Er is daar heel hard voorbereidend werk rond gebeurd.
Mevrouw Brouwers, u vroeg welke partners daarbij betrokken werden. We hebben geprobeerd daar zo breed mogelijk over te consulteren. Ik heb met mijn kabinet en administratie verschillende keren overleg gehad met verschillende actoren uit de heel brede mediasector. De private mediaorganisaties als de VRT, de regionale omroepen, de facilitaire bedrijven, de dienstenverleners en de academische wereld werden geconsulteerd over de scope en de focus van het digitaal transformatieprogramma. Daarnaast heeft ons Departement Cultuur, Jeugd en Media ook belangrijke informele gesprekken gevoerd met de experten van de Europese Commissie.
Ik ben alle betrokkenen bijzonder dankbaar om op een constructieve manier relevante thema’s, noden en opportuniteiten aan te reiken en actief mee te denken over de toekomst van het Vlaamse media-ecosysteem. Ik heb hier gisteren die groep van mensen nog eens gezien. Ik heb vastgesteld dat zij zich kunnen vinden in de krachtlijnen van dit plan en dat zij ook uitkijken naar de verdere uitvoering ervan.
Wat nu de timing betreft: het gaat natuurlijk over relancemiddelen, 35 miljoen euro in totaal, met ook de steun van collega Crevits, bevoegd voor onder meer de innovatie. Die 35 miljoen euro wordt in de relance op twee jaar vastgelegd, maar we zullen de ontwikkeling van de projecten ten laatste tegen het voorjaar van 2024 afronden. De eerste stap is nu gezet. Op 2 april 2021 heeft de Vlaamse Regering goedkeuring verleend aan de grote lijnen van het digitaal transformatieprogramma met de nota ‘Relanceplan digitale transformatie en innovatie Vlaamse media’. Concreet bestaat het programma uit zes grote lijnen: een crossmediaal multiplatform meetsysteem, een mediahub of cloudsysteem, de weerbaarheid rond desinformatie, de digitale transformatie van regionale omroepen, een projectoproep digitale transformatie, het instrumentarium van het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO) rond media-innovatie. Ik ga ervan uit dat jullie hierover al een en ander hebben gelezen en gehoord. Indien gewenst, kan ik daar verder op ingaan, maar ik zal mij in dit eerste antwoord beperken tot de hoofdlijnen.
Ik breng de verdeling van de middelen in herinnering: 4 miljoen euro voor het crossmediaal multiplatform meetsysteem; eenzelfde bedrag voor de mediahub; 3 miljoen euro voor desinformatie; 2 miljoen euro voor de digitale transformatie van de regionale omroepen; voor de projectoproep digitale transformatie en het instrumentarium media-innovatie voorzien we samen 21,5 miljoen euro. Voor diegenen die goed hebben gerekend, is er tot slot nog 500.000 euro voor externe ondersteuning en de werkingskosten van dit ambitieuze traject.
U hebt gevraagd of hier Europese relancemiddelen voor gebruikt worden. Dat is niet het geval. Dit wordt integraal gefinancierd vanuit Vlaamse middelen. We hebben wel zeer intens contact gehad met de Europese Commissie. Zij waren zeer enthousiast over de inhoud van dit plan. Ze hebben ook opgemerkt dat dat zeker niet in alle lidstaten even ambitieus naar voren komt. Er is natuurlijk ook contact geweest met de collega van de Franse Gemeenschap, mevrouw Linard. Ook daar wordt niet voorzien in zo’n pakket aan maatregelen. Maar vanuit de Europese Commissie wordt dit in elk geval nauwgezet opgevolgd.
U hebt ook gepeild naar de investeringen in de audiovisuele sector. Dat zijn twee elementen, en het derde is wat ik net heb opgesomd. Samen met Vlaams minister van Cultuur Jambon heb ik op 9 februari 2021 het garantiefonds voor de audiovisuele sector gelanceerd. We hebben namelijk gemerkt dat een belangrijke voorwaarde voor de heropstart van de audiovisuele sector in Vlaanderen was dat men zich wilde kunnen verzekeren tegen de risico’s verbonden aan de covidpandemie. Het was niet evident om dat enkel via de private verzekeringsmarkt te doen. Daarom hebben we in dit mechanisme voorzien. Sinds de uitbraak van de pandemie was het voor producenten haast onmogelijk geworden om schade en annuleringskosten als gevolg van pandemieën te verzekeren. Het risico bestaat inderdaad dat een productie moet worden stopgezet door besmetting van onvervangbare cast- of crewleden of door overheidsmaatregelen tijdens een besmettingsgolf. Dat kan leiden tot onvoorziene kosten, die nu door dat garantiefonds gedekt kunnen worden.
Het garantiefonds loopt tot eind 2022 en wordt beheerd door het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF). Producenten kunnen hun producties registreren bij het VAF, zodat ze in geval van schade door het garantiefonds gedekt kunnen worden. Het belang ervan wordt aangetoond door het feit dat er ook heel veel gebruik van wordt gemaakt. Er zijn daar al heel wat registraties gebeurd. Op de website van het VAF kan men consulteren hoeveel producties geregistreerd werden, hoeveel schadeclaims ingediend of toegekend werden en hoeveel resterende middelen er nog zijn. Het is succesvol, niet doordat er veel schadegevallen waren, maar wel doordat heel veel producties zich hebben laten verzekeren. Dit is een belangrijke voorwaarde geweest voor een heropstart.
Het tweede punt is dat we, samen met collega Jambon, die dat doet voor de filmsector, in 2021 en 2022 ook een bijkomende financiële impuls voorzien voor het VAF – wat mij betreft is dat dus voor het Mediafonds en het Gamefonds – om precies de productie van kwaliteitsvolle Vlaamse televisiereeksen en games te stimuleren. Ook hier gaat het over een vrij historische impuls, zowel wat betreft de film- als media- en gameproducties. Die moet toelaten dat er ook de komende jaren nog meer dan ooit Vlaamse content geproduceerd zal worden.
Tijdens de covidcrisis is immers gebleken dat er in de sector een grote nood is aan bijkomende financiering voor de ondersteuning van lokale audiovisuele producties en games. De extra middelen voor het Mediafonds en Gamefonds worden via een 40/60-ratio verdeeld over respectievelijk 2021 en 2022, om zo met een groter budget te kunnen aansluiten bij de nieuwe beheersovereenkomst. De middelen voor 2021, dat gaat over 4 miljoen euro, volgend jaar is dat dan 6 miljoen euro. Dit jaar wordt 3,7 miljoen euro uitgetrokken voor het Mediafonds en 300.000 euro voor het Gamefonds. Dat werd toegekend via een addendum aan de beheersovereenkomsten 2018-2021 met betrekking tot het Mediafonds en het Gamefonds. De bijdrage aan het Mediafonds zal aangewend worden voor de ondersteuning van de creatie van audiovisuele producties, waarbij enerzijds de steunbedragen per productie verhoogd worden en anderzijds geïnvesteerd zal worden in de financiering van een extra high-end reeks voor maximum 1,3 miljoen euro in de categorie fictie. De bijdrage aan het Gamefonds zal aangewend worden voor het verhogen van het aantal te ondersteunen projecten en een beperkte verhoging van de steunbedragen per productie. De besteding van de bijkomende middelen voor 2022 zal vastgelegd worden in de nieuwe beheersovereenkomst met het VAF voor de periode 2022-2025.
Tot slot werd ook hier de vraag gesteld of dit gefinancierd wordt door Europa. Opnieuw is dat niet het geval. Dit wordt gefinancierd met Vlaamse middelen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik blijf toch een beetje op mijn honger zitten, maar u misschien ook. Ik heb namelijk het gevoel dat er uiteindelijk heel veel wordt gekeken naar de sectoren zelf om dat allemaal uit te werken. Ik zie dat het grootste deel van de middelen – meer dan 21 miljoen euro – gaat naar die projectoproepen. Dat zijn oproepen waarvoor de acties van onderuit moeten komen, wat op zich heel goed is om zaken effectief te realiseren. Maar het is dus nog wel wat wachten tot de zaken echt concreet zullen worden. Ik vraag me af hoe we samen kunnen opvolgen of die 35 miljoen euro de volgende jaren inderdaad op een optimale en gerichte manier besteed zullen worden.
Ik kom nog even terug op de vraag die we hier al lang stellen naar dat crossmediale meetsysteem, waarnaar u ook verwees. Dat zou een van de zes lijnen zijn. Blijkbaar is men daar nu ook in Nederland mee bezig. Zal er dan eventueel gezocht worden naar een samenwerking met Nederland daaromtrent? Of valt dat niet onder de scope? Kan de sector dat zelf organiseren en gaat u daar dan mee akkoord? Dat is een algemene vraag die ik heb, omdat er heel veel vanuit de sectoren zelf zal moeten komen.
Wie zal uiteindelijk beslissen, lijn per lijn, wat wordt uitgegeven? Wordt dat beslist door de administratie van Media of door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), waarvoor minister Crevits bevoegd is? Wie zal op welke basis beslissen over de concrete projecten? Dat is een vraag die ik me stel.
U weet ook – u hebt daarvoor ook een bezoek gebracht aan de Senaat – dat wij bezig zijn aan een rapport rond desinformatie. Ik wil nogmaals mijn vraag hierover herhalen. Wat zal men precies doen op dat vlak? U bent daar niet op ingegaan. U hebt gezegd dat er een lijn komt rond desinformatie, maar wat houdt die precies in? Zal er verder gewerkt worden aan een factcheckingplatform waar burgers, ‘gewone’ lezers van sociale en andere media, terechtkunnen om zelf zaken te checken? Of valt dat niet onder de scope? Ik heb die vraag vorig jaar ook al gesteld. Mediawijsheid zal daar uiteraard ook een rol spelen, neem ik aan. Misschien kunt u nog wat dieper ingaan op dat punt.
U sprak ook over een hub, over de cloud, die ook ter beschikking gesteld zou worden aan het onderwijs. Ik kan me niet zo goed voorstellen wat dat dan precies inhoudt.
Verder denk ik dat onze regionale omroepen zeer tevreden zullen zijn met die 2 miljoen euro die ze zullen kunnen gebruiken om verder te digitaliseren. Je merkt wel dat ze op dat vlak altijd dreigen achter te lopen op de grotere spelers. Ze hebben toch wel een heel belangrijke functie inzake het geven van regionale en lokale informatie, korter bij de mensen, bijvoorbeeld op een visuele manier, via tv.
Ik denk dat ik al voldoende vragen heb gesteld. Ik vind het in elk geval zeer goed dat er daar nu zoveel middelen in geïnvesteerd zullen worden. Wat het precies allemaal zal worden, is nog wat afwachten, maar het gaat zeker de goede richting uit. We zullen dat ook nodig hebben om stand te kunnen houden in een wereld waarin advertentie-inkomsten verdwijnen naar het buitenland, waarin het hele verdienmodel eigenlijk op zijn kop wordt gezet. Dat dreigt onze eigen producties, onze eigen cultuur wat te ondermijnen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u, voorzitter. We hebben het plan ondertussen ook al kunnen nalezen, minister. We hadden daarover ook een vraag ingediend, voor volgende week. Maar die is ondertussen onontvankelijk verklaard, aangezien mevrouw Brouwers de vraag hier al had ingediend. Zij was blijkbaar toch iets eerder ingelicht. Ik denk dat zoiets een getelefoneerde vraag heet, als ik me niet vergis.
Nee nee nee nee. Ik volg mijn dossiers …
Neen? Is het niet waar? Het is u vergeven. Maar als wij bij deze gelegenheid dan toch de kans krijgen om ook onze vragen te stellen, dan is het voor ons ook prima. Ik zal daarbij niet in herhaling vallen van wat mevrouw Brouwers al heeft aangegeven, maar er zijn wel een aantal in het oog springende aspecten aan dit plan, niet het minst het gegeven van de dalende advertentie-inkomsten. We lezen in het plan dat daarvoor wordt gedacht – het woord ‘gedacht’ is misschien wel veelzeggend – aan een uniform en gezamenlijk advertentieportaal ten behoeve van crossmediale campagnes. Dat lijkt me inderdaad wel een zinvol idee, maar ik stel me daarbij een aantal vragen.
Om te beginnen: gaat men door het oprichten van een dergelijk mediaportaal niet in het vlees snijden van de verschillende mediabureaus die ook al dergelijke portalen aanbieden – ik denk aan Havas, Initiative, Vizeum – en eigenlijk op die manier die markt verstoren, eerder dan versterken? Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
In dezelfde context: hoe gaat zo’n portaal er dan concreet uitzien? We weten nu wel wat het doel is: de advertentiegelden niet laten wegvloeien naar het buitenland. Maar hoe moet dat dan precies gebeuren? En wil dat dan zeggen dat zo’n uniform portaal niet meer zal laten adverteren op de GAFA’s, op de Facebooks, op de Googles? Want ik kan mij voorstellen dat het voor een onderneming die reclame wil maken, en die zo horizontaal mogelijk en zo diep mogelijk wil penetreren, toch geen aanlokkelijke gedachte is om die GAFA’s daarbij te gaan uitsluiten. Dat is een bijkomend punt.
U moet stilaan gaan afronden, mijnheer Slootmans
O ja, oké, dan ga ik er niet komen.
Wat de desinformatie betreft: ik zou daarvan graag weten wat de juiste criteria zullen zijn. U weet dat wij ons veel zorgen maken over de scheidingslijn tussen enerzijds vrije meningsuiting en anderzijds de aanpak van desinformatie. Dat gaat nu aangepakt worden door middel van artificiële intelligentie. Ik wil graag vernemen wat de criteria daarbij juist zullen zijn, want het blijft toch een griezelige gedachte dat robots gaan bepalen wat wel en wat niet kan.
Dan heb ik nog een korte vraag over de transformatieprojecten. Daar gaat heel veel geld naartoe, en er wordt heel veel verantwoordelijkheid bij de sector zelf gelegd. Het zal ook van onderuit moeten komen, maar hoe zal men garanderen dat de grote vissen – die experts zijn in dergelijke subsidieaanvragen en die die gelden eigenlijk niet nodig hebben – de kleintjes niet gaan vertrappelen? We zien dat daar een aantal voorwaarden, of een aantal garanties worden ingebouwd. Er wordt enerzijds een bovengrens ingesteld, en anderzijds wordt versnippering tegengegaan. Maar wat die bovengrens betreft, daarover wordt geen duidelijkheid gegeven, hoe die er juist gaat uitzien. En hoe men anderzijds die versnippering wil tegengaan, dat wordt ook niet verder geduid.
Ik heb het nu allemaal gesynthetiseerd, bij dezen rond ik af.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik zal heel snel moeten zijn, met mijn twee minuten, want ik ging ervan uit dat we – omdat onze vraag onontvankelijk was – ze wel nog allemaal konden stellen. Dus ik ga ze heel snel stellen.
Ik ben heel positief, minister, ik ben heel verheugd over die extra 35 miljoen, en over de plannen voor de besteding daarvan. Ik deel dat volledig. Maar natuurlijk ben ik ook, zoals collega Brouwers, ‘excited’, en wil ik er meer over weten.
Eén: de 2 miljoen euro voor regionale televisie, dat is ongeveer 200.000 euro per regionale televisie. Dat is oké, maar voor mij had dat nog iets meer mogen zijn. Ik denk wel dat ze daar content mee gaan zijn, zeker ook omdat het crossmediale meetsysteem – wat reeds lang een eis was – er nu eindelijk gaat komen. Dat is een opmerking.
Ik heb ook enkele vragen. Hoe zal dat digitale reclameportaal er concreet uitzien? Ik deel niet de vrees van mijnheer Slootmans dat de sector daar argwanend naar kijkt, integendeel, ik denk dat ze het toejuichen. Iedereen mag intekenen op de projectoproep voor digitale transformatie. Mag iedereen dat? Wanneer gaan ze zich kunnen inschrijven voor de projectoproep en hoe gaat die concreet worden opgezet? Een belangrijke vraag die ik mij stel, gezien het publieke debat dat loopt, is: gaan de middelen gecombineerd kunnen worden met de strategische transformatiesteun die bijvoorbeeld DTG en Mediahuis al gekregen hebben van de Vlaamse Regering. Onlangs nog was dat 1 miljoen voor DTG en 800.000 voor Mediahuis, voor digitale transformatie. Komt dat daar nog bovenop of gaan daar restricties worden gesteld?
Ik vind het fijn dat er extra middelen gaan komen. De VRT heeft al heel hard moeten besparen. Er is al een stukje teruggevloeid door de coronamaatregelen. Hoeveel van de relancemiddelen worden er voor de VRT bestemd? Wat is de timing voor de ontwikkeling van het nieuwe digitale meetsysteem? Wie gaat dat ontwikkelen, binnen welk partnership? Maar vooral wil ik ook weten of Facebook en Google gevraagd zullen worden om daarin te participeren. Wie wordt dan eigenaar van dat meetsysteem? Welke media precies zullen gemeten worden? Ik hoor daarover vooral vragen vanuit de Unie der Belgische Adverteerders (UBA). Op welke manier zult u de middelen voor 5G-informatie concreet aanwenden?
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik zal heel kort zijn. Voor mij is het vooral belangrijk dat de hele sector wordt meegenomen in dat relanceplan, niet alleen de groten maar ook de kleintjes. Zeker het Vlaams Audiovisueel Fonds moet zijn rol volop kunnen spelen. De minister heeft dat daarnet toegelicht. Mijn verbinding is even uitgevallen, minister, maar ik neem aan dat u het ook over de openbare omroep heeft gehad. Collega Segers, voor mij is het niet zozeer van belang welke budgetten naar de openbare omroep gaan dan wel welke taken de openbare omroep zal opnemen in dat hele relanceverhaal.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik heb de ambitie zo kort te zijn als collega Vandaele. Ik dank u, minister voor dit relanceplan. Zoals mevrouw Brouwers het ook al heeft gezegd, staat het ook al in de beleidsplannen. Dat bewijst hoe vooruitziend uw beleidsplannen wel waren. Ik ben blij dat daar nu ook de middelen aan gekoppeld worden om die plannen concreet uit te werken.
Ik sluit mij aan bij de vragen van mevrouw Brouwers over het ‘private cloudplatform’. Kunt u daarop iets diepgaander ingaan? Hoe zal dat eruitzien? Ik heb ook een vraag over de projectoproep voor digitale transformatie. Daarin is er een onderverdeling in verschillende clusters. Hoe wordt het budget van 21,5 miljoen euro verdeeld over die clusters? Heel belangrijk, zoals wij dat gezien hebben met de coronacampagne, is de advertentiemarkt. De regulator noemt dat de ‘advertentieparadox’. Wat kunnen wij daaraan doen zonder de private advertentiemarkt te verstoren of te belemmeren met respect voor het mededingingsrecht?
Ik wil kort nog even het woord nemen, minister, want het is een belangrijk thema. Het plan bevat heel goede zaken. We zijn het erover eens dat we de trein van de digitale transformatie zeker niet mogen missen. Daarnaast zijn er nog een aantal zaken waar er werk vereist is. Niet alles valt op te lossen met een technologisch platform. Je hebt toch nog mankracht nodig om die factcheck te realiseren. Er zou ook daarnaar gekeken moeten worden. Wat we bijvoorbeeld ook nog missen, is de versterking van de onderzoeksjournalistiek. Ook dat zijn fundamentele zaken die nog moeten gebeuren in een tijd van fake news en desinformatie. Zijn er daarvoor mogelijkheden?
Ik heb u ook op de radio gehoord, en u schoof naar voren dat we willen afstappen van het bedrijfsdenken en gaan naar samenwerken en de krachten bundelen tegen al die internationale spelers. Die commerciële bedrijven hebben toch wel een businessmodel dat het bedrijfsdenken vereist. Kunt u concretiseren hoe u dat ziet? Hoe denkt u dat de ‘big five’ zullen samenwerken? Professional Media Group (PMG) heeft een internationale groeistrategie en is actief in Nederland en Denemarken enzovoort. Zullen dergelijke bedrijven samenwerken met de kleinere nichespelers? Wat zijn de afspraken daarover? Die vraag houdt me bezig. Kunt u daar even dieper op ingaan?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de grote interesse en de vele bijkomende vragen. Een en ander wijst erop dat het hier gaat over een vrij historisch plan door de omvang ervan. We investeren 35 miljoen euro in het Vlaamse medialandschap. Dat kadert natuurlijk in de relancestrategie van de Vlaamse overheid en in het bijzonder in de doelstelling om de digitalisering in Vlaanderen te versterken. Het is ook historisch in een internationaal perspectief, omdat we er met dit plan van overtuigd zijn dat we de Vlaamse mediasector, die vandaag internationaal en zeker ook in de Benelux al vrij sterk staat, nog verder kunnen versterken en wapenen tegen de toekomstige uitdagingen. Uiteraard is de uiteindelijke doelstelling om naast de kwantiteit de kwaliteit van de dienstverlening, de manier waarop mediagebruikers media kunnen consumeren, te verbeteren, in het belang van alle Vlamingen en Brusselaars die daarin interesse hebben.
Ik zal proberen de verschillende vragen te beantwoorden. Ten eerste zijn er verschillende vragen, onder meer van mevrouw Brouwers, geweest over het vrij grote bedrag dat gaat naar de projectoproepen digitale transformatie en ook het instrumentarium media-innovatie van VLAIO. In totaal gaat het om 21, 5 miljoen euro.
Jullie zullen gezien hebben dat we willen focussen op drie aspecten. Ik ga er kort even op in om een idee te geven van wat het allemaal kan zijn. Ten eerste gaat het over het verbeteren van de vindbaarheid en de zichtbaarheid van de Vlaamse mediacontent. Jullie herinneren zich dat wellicht nog van in het begin. Dat staat zelfs al in het regeerakkoord. We hebben bijzonder sterke content in Vlaanderen, alleen komt het erop aan om op alle relevante platformen te zorgen dat die goed vindbaar is zodat je niet in een soort van smaakbubbel terechtkomt waarbij je op basis van algoritmes in je eigen strikte interessesfeer blijft. Het idee van smaakverbredende algoritmes, dat ook voorkomt in bijvoorbeeld de beheersovereenkomst van de VRT, is daarin een belangrijk element. Datacaptatie en dataflows zijn daarvoor belangrijk. We willen zeker investeren om die te verbeteren en te versterken. Ook de smaakverbredende algoritmes en een innovatieve manier om aanbevelingsstrategieën aan te brengen om te kijken hoe mensen ook toegeleid worden naar bepaalde andere content, kunnen daarvan deel uitmaken.
Tot slot is er ook het beter inzicht in het gedrag en de voorkeuren van de Vlaamse mediagebruiker. Dat is trouwens ook in de crossmediale strategie een belangrijk punt. Dat is een eerste lijn die daarin kan voorkomen, een eerste type van projecten.
De tweede gaat over de slimme technologie en digitale tools om efficiëntie en kwaliteit van mediaproductie, -opslag en -distributie en de waardecreatie te verhogen. Dat gaat over een zeer breed gamma aan mogelijke projecten. Bijvoorbeeld in de gamingindustrie: voor alles wat ‘extended’ en ‘augmented reality’ betreft, waar we in Vlaanderen al uitmuntend in zijn, willen we die krachten nog versterken. Ook allerhande vormen van digitale ervaring, ‘digital experiences’, onder meer in de gamingsector, zijn daar relevant. Er is ook het idee van virtuele opnamestudio’s binnen een uitzendomgeving, een broadcastomgeving. Dat heeft in coronatijden aan belang gewonnen. Dat soort zaken willen we versterken.
Verder is er ook alles wat artificiële intelligentie betreft, text-to-speech en audio voor het Vlaams Nederlands. Daarover hebben wij hier al een discussie gehad, met alle subtiliteiten in de discussie, onder meer over het belang van een eengemaakt Nederlands. Als je vandaag bijvoorbeeld Siri op Apple hanteert, is dat altijd in een Hollands Nederlands. We kunnen nadenken over oplossingen om die toepassingen in het Vlaams Nederlands toegankelijk te maken. Er zijn ook instrumenten en tools voor de business zelf, voor business-to-business (B2B) of voor business-to-consumer (B2C), kunnen daar deel van uitmaken. Ook de ontwikkeling en implementatie van nieuwe instrumenten voor digitale workflow kunnen daar deel van uitmaken.
De derde lijn gaan over de mediaplatformen van de toekomst, zowel waar het gaat over het visuele en het kijken, als op het vlak van audio en het lezen op papier, maar vooral digitaal, want het gaat hier over digitale innovatie. Ook daar kan het gaan over een heel divers gamma aan projecten, bijvoorbeeld innovatieve vormen van journalistiek, storytelling, connectiviteit, enzovoort, bijvoorbeeld voor jongeren maar ook veel breder. We hebben het hier ook al regelmatig gehad over de ontwikkeling van 5G. Innovatieve 5G-toepassingen voor de mediasector kunnen daar ook deel van uitmaken. Ook een geavanceerd videodeliveryplatform om de onafhankelijkheid en het bereik van Vlaamse consumenten te garanderen kan daar deel van uitmaken.
Collega Coenegrachts, u vroeg naar de verdeling van de 21,5 miljoen euro over die drie lijnen. Daar kan ik voorlopig geen helderheid over geven. Dat hangt samen met de timing. We zullen daarvoor een projectoproep uitwerken. We bekijken ook of er een aanmelding vereist is bij de Europese Commissie. Dat maakt dat dat nog wel enige maanden kan duren. We plannen om die projectoproep vervolgens te lanceren eind dit jaar, begin volgend jaar. Aan de hand daarvan zullen de nadere modaliteiten helder worden en ook natuurlijk de financiële verdeling. Een aantal zaken zullen duidelijk zijn. Verschillende collega’s hebben daarnaar gepeild.
Collega Slootmans en collega Vandaele hebben de vraag gesteld of we er niet voor moeten zorgen dat niet alleen de grote spelers maar ook de kleinere spelers en nichespelers daar aanspraak op kunnen maken. Het is inderdaad de bedoeling om een projectlijn te voorzien die specifiek gericht is op grootschaligere initiatieven en projecten en om er anderzijds zeker ook voor te zorgen dat ook kleinere projecten in aanmerking komen. Dit zal zeer uitdrukkelijk opgenomen worden in de projectoproep die we zullen voorbereiden.
Mevrouw Segers, u vroeg hoe we ervoor kunnen zorgen dat de grote spelers, de concurrenten, aangemoedigd zullen worden om samen te werken. Wij kunnen natuurlijk niemand echt dwingen om samen te werken. Wel zullen we als vereiste opnemen dat men met verschillende partners die projecten indient. Voor de grote projecten moet men met vier partners zijn. We geven hier toch een duidelijk signaal dat dit niet zomaar gaat over het toekennen van middelen aan individuele spelers. Dit moeten projecten zijn die uiteindelijk de hele mediasector ten goede komen. Door die vereiste van te werken met minimaal vier partners voor de grote projecten wordt dat concreet ingevuld.
Ik heb de afgelopen maanden ook gemerkt dat er grote bereidheid is om samen te werken. Dat is ook de toekomst. Het mediadebat moet niet gaan over wat je ‘les petites guerres’ zou kunnen noemen. We hebben de kleine oorlogjes, we hebben er al een aantal gehad, zelfs tot in de plenaire vergadering, over wie bepaalde zaken mag uitzenden, denk aan het interview van Oprah Winfrey met Meghan en Harry. Ik noem dat echt ‘les petites guerres’ die de pax media wat verstoren. Hier gaat het echt over de knikkers, als ik het zo mag zeggen. Hier gaat het over hoe we als mediaspelers in Vlaanderen klaar kunnen zijn voor de toekomst. Hoe kunnen we niet alleen vorig jaar en dit jaar winsten maken, maar ook binnen tien jaar? Hoe kunnen we vooral zorgen dat de Vlaamse mediagebruiker goed wordt bediend?
Een volgende vraag ging over het crossmediaal meten, een vraag die al lang meegaat. Het CIM-systeem (Centrum voor Informatie over de Media) van kijk- en luistercijfers is nog steeds zeer relevant, maar we moeten verder durven te kijken. In Nederland heeft men belangrijke stappen vooruit gezet. Ze hebben in Nederland recent een webinar georganiseerd om daar nadere toelichting over te geven. Ons departement was daar ook vertegenwoordigd. We zijn dus ook in nauw contact met de Nederlandse overheid om dat bij hen ook op te volgen. Wij gaan dat effectief met een consortium ontwikkelen. Dat geldt trouwens voor de eerste vier lijnen. De partners daar worden nu samengebracht om daar concreet vorm aan te geven. Iedereen is ook welkom om zich aan te melden bij ons. De meesten zijn natuurlijk al gecontacteerd.
Collega Slootmans, u peilde naar de concrete operationalisering van dat advertentieordersysteem. Daar kan ik natuurlijk nog geen detaillering over geven. We hebben nu een princiepsbeslissing genomen over de verdeling van die 35 miljoen euro. We weten dat daar 4 miljoen euro zal worden uitgetrokken voor dat crossmediaal meetsysteem. We zullen dat samen met een consortium van ondernemingen die daarin geïnteresseerd zijn, verder uitwerken. Wanneer daar meer duidelijkheid over zal zijn, zullen we het hier ook daarover kunnen hebben. In elk geval is het onze overtuiging dat we, door dat crossmediaal meten technisch en ook qua samenwerking te perfectioneren, een beter inzicht kunnen geven in het mediagebruik van de Vlaming, dat we de waardeketen in dat medialandschap kunnen verbeteren, daar echt een toegevoegde waarde aan kunnen geven, en dat het ook mogelijk moet zijn om op het vlak van advertising, op het vlak van marketing efficiënter te werken, ook in samenwerking. Of men bereid zal zijn om daarrond samen te werken, zal ook afhangen van de resultaten van dit project. Het zal afhangen van de vraag of het effectief een geslaagd project is, of het effectief kan werken, of het handzaam is en dergelijke meer. Maar daar kan ik nu natuurlijk nog niet op vooruitlopen.
Collega Brouwers heeft gevraagd wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Dit is een project dat ik samen met minister Crevits van Innovatie op de ministerraad gebracht heb. Heel concreet is VLAIO, dat onder collega Crevits valt, verantwoordelijk voor de zesde projectlijn en zal mijn departement de coördinatie doen voor de eerste vijf projectlijnen. We hebben daar ook externe ondersteuning om dat zeer operationeel op te volgen. Het is de komende jaren een grote uitdaging om dat tot een goed einde te leiden, het is een gigantisch pakket. We gaan dat zeker doen, we moeten hierin slagen, samen met de mediasector.
Er zijn ook heel wat vragen gesteld over desinformatie. Ik zal misschien eerst even door de lijnen gaan die daar opgenomen zijn. Ook daar kan er gewerkt worden met projecten. Een consortium zal dat ook verder uitwerken. We hebben hier een viertal lijnen. De eerste is misschien wel – vind ik altijd – de meest relevante. Dat gaat over het versterken van de weerbaarheid van de Vlamingen tegen desinformatie, tegen valse berichten en dergelijke meer.
We weten allemaal dat desinformatie en fake news van alle tijden zijn, maar dat door de evolutie inzake digitalisering van het landschap van onder andere social media de intensiteit, en de kwantiteit, van valse berichten toegenomen is. Dat zal alleen nog maar verder toenemen, collega’s. Wij zijn niet in staat om valse berichten en desinformatie te weren uit Vlaanderen, maar we moeten ervoor zorgen dat onze mensen, jong en oud, hier op een goede manier mee kunnen omgaan. Dat is mediawijsheid. Overigens voorzien we ook nog 1 miljoen euro extra voor het Kenniscentrum Mediawijsheid, met een aantal ondersteunende middelen voor het project Nieuws in de Klas, om ook bij de allerjongsten die mediawijsheid te versterken. Zoals jullie weten, is dat een topprioriteit van het mediabeleid van deze Vlaamse Regering.
We hebben ook nood aan extra academisch onderzoek over deze thematiek, niet om daar grote studies en veel reflecties aan te wijden, maar vooral om outputgericht te kunnen werken, om strategieën te ontwikkelen die de weerbaarheid ten aanzien van desinformatie kunnen versterken.
We geloven ook sterk dat technologie, bijvoorbeeld artificiële intelligentie, kan helpen om desinformatie te detecteren. Collega Slootmans, ik moet u altijd tegenspreken als u zegt dat het de bedoeling is om met technologie bepaalde meningen, bepaalde standpunten, bepaalde opinies te weren. Het tegendeel is natuurlijk waar. Wij willen ervoor zorgen dat de vrijheid van meningsuiting absoluut gevrijwaard kan worden, maar wij willen ook technologie en innovatie mogelijk maken, waarmee redacties ondersteund worden om daarmee aan de slag te gaan en waarmee het identificeren van geavanceerde vormen van valse berichten ondersteund kan worden.
Ik geef het voorbeeld van de deepfakevideo’s. Jullie hebben ongetwijfeld de filmpjes gezien met Tom Cruise en met the queen, gemaakt door de BBC. Die waren natuurlijk onschuldig. Die waren zelfs gemaakt met de bedoeling om de mogelijkheden van deep fake te belichten. Maar dit kan ook wel op een bijzonder perfide manier gebruikt worden. Het kan zelfs zo zijn dat een filmpje zo goed gemaakt is dat zelfs doorgewinterde journalisten het niet kunnen identificeren. Collega’s, dan kan technologie ons helpen om dit te flaggen, niet om dan automatisch dingen te censureren, zoals collega Slootmans zou zeggen, maar wel om bijvoorbeeld journalisten toe te laten om dit grondig te bekijken. Ik heb het er al over gehad dat we ook redacties willen ondersteunen met technologie om nog beter hun werk inzake factchecking en dergelijke uit te voeren.
Het is, zoals altijd al gezegd en benadrukt, geen taak van de overheid om vervolgens te zeggen wat juist is en wat niet juist is. Maar we willen wel met digitale innovatie de sectoren en vooral de journalistiek daarin versterken.
Collega Slootmans, u sprak over een getelefoneerde vraag van collega Brouwers. Ik moet dat toch tegenspreken. Ik wijs er ook op dat dit een beslissing is van de Vlaamse Regering van 2 april. Dat kan iedereen nagaan op de webstek, niet alleen toevallige partijgenoten van mij. Collega Brouwers volgt dit thema trouwens al heel lang op en heeft er ook op aangedrongen om hier extra in te investeren.
De keuze om te werken vanuit de sector zelf, is een zeer bewuste keuze. Ik heb ook vastgesteld dat de bedrijven waarover het gaat, echt geïnteresseerd zijn om hiermee aan de slag te gaan, en dat de lijnen die we vastgelegd hebben, zowel door de bedrijfswereld als door de academische wereld gesteund worden. Die bottom-upaanpak die we hanteren, bijvoorbeeld voor die 21,5 miljoen euro, is een zeer bewuste keuze, omdat we er ook van overtuigd zijn dat de creativiteit en het werk die bestaan in die wereld, ook gevaloriseerd moeten worden, niet om te doen wat men al doet maar om extra te investeren in digitalisering.
Dan kom ik tot de vragen van collega Segers. U stelde een vraag over de regionale omroepen. Wij trekken daar effectief in totaal 2 miljoen euro voor uit. 2 miljoen euro gedeeld door tien regionale oproepen komt neer op 200.000 euro, maar dat is niet de manier waarop wij dit bekijken, collega Segers. Dit is ook niet hoe het zal verlopen.
Wij verwachten van NORTV dat zij ons zullen inspireren met een innovatief plan, en wij zullen niet zomaar voor iedereen dezelfde middelen uittrekken, tenzij men allemaal evenveel vooruitgaat op het vlak van innovatie.
Laat me daar toch heel duidelijk in zijn: dit plan is geen manier om de balansen van de regionale omroepen of andere mediabedrijven te versterken. In die zin, collega Segers, is de vraag hoeveel er dan wordt uitgetrokken voor de VRT, eigenlijk naast de kwestie. De VRT is, net als de verschillende andere mediabedrijven, een relevante actor in de digitale transitie van ons medialandschap. Als zij innovatieve projecten zullen indienen, ontwikkelen, om hier een beroep op te doen, dan zullen zij een beroep kunnen doen op deze middelen. Doen zij dat niet, dan zal dat niet het geval zijn. Er is dus op geen enkele manier een voorafname op die 35 miljoen voor, bijvoorbeeld, de VRT. Zij zullen daaraan kunnen meewerken. Ik reken erop dat zij in de verschillende projectlijnen ook mee een belangrijke rol zullen opnemen, net zoals de private actoren.
Ik vind het ook zeer merkwaardig, collega Segers, dat u dan de vraag stelt of dat combineerbaar is met andere steun die er mogelijk is, transitiesteun en dergelijke. Uiteraard is dat het geval. Maar het is vooral merkwaardig dat u die vraag nogal eenzijdig stelt voor DPG Media en Mediahuis – die daar effectief in het verleden al een beroep op hebben gedaan – en dat u bijvoorbeeld zwijgt over de 16 miljoen euro die we uittrekken voor de transitie van de openbare omroep. Die vraag heb ik u niet horen stellen, maar dat is natuurlijk een veel substantiëler bedrag dan de transitiesteun die, bijvoorbeeld, DPG Media heeft gekregen. Die benadering vanuit het idee dat de openbare omroep, de VRT, meer middelen moet krijgen is altijd nogal eenzijdig. Dit gaat hier niet over. Dat verhaaltje van ‘wie krijgt wat’ en jaloezie tussen de verschillende mediabedrijven, ik ben dat eerlijk gezegd een beetje beu. Dit gaat over het weerbaar maken van onze mediasector, dit gaat over zorgen dat onze mediasector mee is met de nieuwe evoluties en ‘future-proof’ is. De vraag ‘wie krijgt wat’: eerlijk gezegd, dat zullen we dan nog wel zien. Dat zal afhangen van het engagement van de verschillende spelers in dezen.
De vraag over het digitale reclameportaal, daar heb ik al op geantwoord.
U hebt ook een vraag gesteld naar de timing van een van de projectoproepen. Ik kijk hier even, dat was rond de 21,5 miljoen denk ik, dus dat is voor eind 2021, begin 2022.
Er was een vraag over het meetsysteem, en welke partners daarbij betrokken zullen worden. Dat is een consortium dat aangezocht wordt. Die kunnen zich melden bij ons.
De vragen rond desinformatie heb ik ook al beantwoord, denk ik.
Collega Vandaele heeft de vraag gesteld rond de taken van de openbare omroep in dezen. Dat is wat ik daarnet zei, namelijk van de openbare omroep verwacht ik dat hij een sturende, leidende rol nemen, zoals de andere grote mediabedrijven. Zij hebben natuurlijk een centrale plaats in dat medialandschap. Inzake innovatie moeten zij natuurlijk ook stappen vooruitzetten, en reken ik erop dat zij ook zeer hard zullen meewerken om dit te doen slagen, zonder dat er voor hen middelen voorafgenomen worden uit die 35 miljoen euro, om dit te doen. Maar zij zijn natuurlijk ook niet uitgesloten om daaraan mee te werken. Dat zou een vergissing zijn.
Collega Coenegrachts, u vroeg wat dat cloudsysteem precies zal zijn. Ook daar zitten we met dat consortium dat gevormd zal worden. Het idee is om ervoor te zorgen dat de verschillende content die gemaakt wordt door productie, door televisie, door regionale omroepen, samenkomt, dat dat vooral gemakkelijk uitwisselbaar is, transfereerbaar, niet alleen binnen de mediasector, maar ook eventueel naar bedrijven die daar interesse voor hebben, of naar scholen. Een concreet voorbeeld: als je een bedrijfsfilmpje zou willen maken, en je wilt bepaalde content gebruiken van een regioniale omroep, van VTM, van VRT of van een productiehuis, dan zou je dat via dat cloudsysteem technisch ook gemakkelijk moeten kunnen doen. Ik verwacht dus enorm veel van dat cloudsysteem. Dat moet ook heel duidelijk tot uiting komen.
Collega Meuleman heeft vragen gesteld over de nood aan mankracht. Hier wil ik er toch op wijzen dat het gaat over een deel van een maatschappelijk en economisch relanceplan. Dat betekent dat wij dit ook zien als een katalysator, een hefboom, om onmiddellijk volgend op de covidcrisis onze economie te versterken, om de concurrentiële positie van onze mediabedrijven te versterken en uiteindelijk ook de mediagebruiker in Vlaanderen en Brussel beter te bedienen. Ik geloof dat dit vooral kan door te investeren in technologie en innovatie. Ik wijs erop – en ik wil daar zeer transparant over zijn – dat het gaat over 35 miljoen euro eenmalige middelen voor investeringen in digitale en innovatieve infrastructuur. Wat wij niet doen, is het op ons nemen van bepaalde recurrente, jaarlijkse kosten. Een heel concreet voorbeeld zijn die clouds. Voor de ontwikkeling ervan wordt 4 miljoen euro uitgetrokken. Dat zal een cofinanciering zijn. Door het partnerschap met privébedrijven gaan wij ook privékapitaal mobiliseren, zodat er een veel groter bedrag zal worden ingezet voor de digitale transitie. Maar dit gaat over de investeringskost. De recurrente kosten die nadien zullen volgen uit het gebruik van zo’n mediahub, zullen ten laste zijn van de gebruikers. Als bij factchecking journalisten en redacties ingeschakeld worden, komen die ten laste van de mediabedrijven. Het relanceplan voorziet niet in extra voltijdse equivalenten.
Wat betreft onderzoeksjournalistiek wijs ik erop dat de middelen voor het Fonds Pascal Decroos niet getroffen worden door de lineaire besparingen die bij het begin van de regeerperiode zijn doorgevoerd. Ook in het noodfonds zijn daarvoor extra middelen voorzien. Hier komen ook geen extra recurrente middelen voor onderzoekbeurzen. Wel zijn wij in onderhandeling om te kijken of wij in de bestaande middelen het aandeel van de beurzen niet kunnen verhogen. Uiteraard neemt dat niet weg dat partners en organisaties die bezig zijn met onderzoeksjournalistiek ook kunnen bekijken hoe zij de innovatie in hun werk kunnen versterken met relevante innovatieve systemen. Maar ook daarvoor komen er geen recurrente middelen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toch wel heel uitgebreide antwoorden op de aanvullende vragen. Het is een heel ambitieus plan om 35 miljoen aan de sector te besteden. Ik apprecieer vooral de globale aanpak en ook dat er ingezet wordt op alle mediaspelers, zowel privé als publiek, groot of klein, om samen de uitdagingen aan te gaan van digitalisering. Daarmee kunnen wij samen de dreiging opvangen van heel grote spelers van buitenaf. Wij rekenen erop dat de sector die uitgestoken hand zal aannemen. U hebt al gezegd dat u veel enthousiasme ondervond op een meeting twee dagen geleden. U verwacht dat ze met sterke dossiers zullen komen.
Dat brengt mij tot de vraag aan de commissie om binnen een jaar of zo een tussentijds verslag te krijgen van de projecten en de resultaten. Het is te belangrijk om het nu los te laten, versnipperd over verschillende projecten en het slechts op te volgen met schriftelijke vragen. Ik vraag een globale rapportering.
Het is te belangrijk om dat nu los te laten. We zouden dan versnipperd over verschillende projecten schriftelijke vragen moeten indienen. Ik hoop dat we dat globaal in deze commissie kunnen volgen door een rapportering.
Ik was net van plan om hetzelfde zeggen, mevrouw Brouwers. We beginnen echt al hetzelfde te denken. (Gelach)
Ik voel ook dat een aantal collega’s op hun honger blijven zitten. Het is een heel belangrijk plan, en misschien hadden we beter een toelichting gevraagd en dan vragen gesteld in plaats van dat te koppelen aan een vraag om uitleg. De agenda is wat hij is. Ik stel voor dat we via een tussentijdse rapportering werken om te kijken hoe alles wordt vertaald. Het lijkt me een heel goed idee dat we zeker kunnen meenemen voor de regeling van de werkzaamheden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.