Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de Vlaamse Regering keurde op 2 april een beleidsplan goed over het Impulsprogramma Ruimtevaarteconomie. Dat gebeurde in het verlengde van het VARIO-advies (Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen). Zo geeft men uitvoering aan de verschillende aanbevelingen. In dat advies zijn er onder andere actiepunten 6.1 en 6.2, die stellen dat Vlaanderen meer moet wegen op het federale, Europese en internationale beleid, met dien verstande dat er meer transparantie komt in de opvolging en het beheer van de ESA-projecten (European Space Agency).
Anderzijds moet de Vlaamse return in ESA-programma’s worden verhoogd. De Vlaamse overheid moet de federale overheid ertoe bewegen om voldoende in te tekenen op optionele ESA-programma’s waarvoor Vlaanderen zeker en vast de technische kennis in huis heeft.
In het nieuwe beleidsplan lezen we dat de Vlaamse ruimtevaartindustrie overleg heeft met Belgian Federal Science Policy Office (BELSPO) om de deelname van die Vlaamse actoren in de ESA-programma's te monitoren en te bespreken. Op die manier krijgt het Vlaams impulsprogramma een bijkomende hefboom via het federale niveau en kan de terugkoppeling naar het regionale niveau worden verzekerd.
Ook merken we in het beleidsplan de oprichting van een nieuw platform Flanders’ Space. Dit is een goede zaak en heeft als doel om onder meer de actielijnen van het Vlaams Impulsprogramma Ruimtevaart te begeleiden, de relaties met de federale overheid en internationale instellingen actief te onderhouden en het aanspreekpunt te zijn tussen de overheid en de ruimtevaartsector.
Minister, Flanders’ Space krijgt zeker mijn steun. Toch heb ik een paar vragen. Ik verwijs naar het advies in de VARIO-aanbevelingen 6.1 en 6.2. In hoeverre worden die aanbevelingen omgezet? Want ik vind de beschrijving toch wat vrijblijvend. Is het overleg met BELSPO niet te vrijblijvend? Welke garanties kunt u geven dat dit deel ook wordt gewaarborgd in onze verdere uitbreiding en ondersteuning van de ruimtevaarteconomie? Dat is het federale luik waarop wij als Vlaanderen toch zouden moeten wegen.
De vraag hoe we met de ruimtevaarteconomie zullen omgaan in Vlaanderen is natuurlijk veel belangrijker. En nog veel belangrijker zijn de spin-offs daarvan en de implementatie in ons dagelijks leven. Ik heb een vraag over de werking tussen het nieuwe platform Flanders’ Space en de Vlaamse Taskforce Ruimtevaart. Hoe zullen die zich tegenover elkaar verhouden? Kan een overlap worden vermeden? Wat zal er gebeuren met de Vlaamse Taskforce Ruimtevaart? Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Sleurs, ik ben altijd blij wanneer u vragen stelt, omdat ze altijd gaan over thema’s die hier niet zo vaak aan bod komen. Dank daarvoor.
De VARIO-aanbevelingen 6.1 en 6.2 waaraan u refereert zijn 6.1 ‘Dring aan op transparantie’ en 6.2 ‘Dring aan op een hogere Vlaamse return in ESA-programma’s’ onder de algemene aanbeveling 6 ‘Weeg op federaal, Europees en internationaal beleid’.
In de regeringsbeslissing van 2 april is, mede op vraag van de collega’s binnen de Vlaamse Regering, expliciet opgenomen om met de bevoegde federale staatssecretaris, Thomas Dermine, te overleggen op welke wijze Vlaanderen vanuit zijn bevoegdheid inzake economisch ondersteuningsbeleid betrokken kan worden bij federale beslissingen over ESA-deelname en ESA-middeleninzet.
Ik schreef collega Dermine hierover op 16 april een brief waarin ik tegelijk ook het Impulsprogramma Ruimtevaarteconomie kort heb toegelicht. Ik wees in de brief ook op een van de kerntaken van Flanders’ Space om de relaties met de federale overheid en de internationale instellingen actief op het gebied van ruimtevaart, zoals de ESA, de EU en de NATO, te onderhouden en te versterken zodat de Vlaamse bedrijven succesvoller kunnen zijn in internationale ruimtevaartprogramma’s.
Ik vermeldde ten slotte ook dat er binnen het luik ‘focus op internationale programma’s’ vanuit het Impulsprogramma specifiek middelen worden vrijgemaakt om de Vlaamse actoren beter voorbereid aan de start te laten komen van ESA-competities.
Ik wacht nu nog op een antwoord van mijn collega Dermine.
Ik kom tot uw tweede vraag. Het Vlaamse Impulsprogramma Ruimtevaart en het daaraan gekoppelde Flanders’ Space is de uitkomst van de verschillende besprekingen binnen de Taskforce Ruimtevaart. De taskforce is tijdelijk van opzet en fungeerde als een reflectiegroep om het nieuwe Impulsprogramma Ruimtevaart invulling te geven. Hij heeft zijn rol met verve opgenomen en een nota opgeleverd die de basis vormt voor het programma dat ik in de markt wil zetten. Collega Sleurs, het is trouwens de allereerste keer dat Vlaanderen een dergelijk programma met geoormerkte budgetten wil voorstellen.
Het is expliciet de rol van Flanders’ Space om in de verschillende luiken van het programma hetzij de sturende, hetzij de verbindende kracht te zijn. Het verschil met de taskforcesamenstelling is dat de taskforce meer vanuit mezelf werd samengesteld. In de regeringsbeslissing zult u zien dat Flanders’ Space bestaat uit, ten eerste, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de kenniscentra die deel uitmaken van de raad van bestuur van de Vlaamse Ruimtevaartindustrie (VRI) en door de VRI naar voren worden geschoven, ten tweede, vertegenwoordigers van relevante kenniscentra die geen lid zijn van de raad van bestuur van de VRI en, ten derde, vertegenwoordigers van de ondernemerskoepels UNIZO, het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) en Agoria. Ten slotte nemen ook vertegenwoordigers van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) als waarnemer deel.
Ikzelf blijf, net zoals bij de taskforce, de voorzitter. De taskforce komt nog een laatste keer bij elkaar op 10 mei en zal nadien ophouden te bestaan in zijn huidige vorm.
Uw vraag met betrekking tot de return naar Vlaanderen zult u later opnieuw moeten stellen. Ik wil nu eerst het antwoord van collega Dermine afwachten. Ik heb dat antwoord nodig om op uw vraag te kunnen antwoorden. Ik dank u.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw verduidelijkingen. Ik ben ook benieuwd naar het antwoord van uw collega Dermine. Ik hoop dat er een goede verstandhouding uit zal voortkomen, dat Vlaanderen daarin wordt gerespecteerd en dat staatssecretaris Dermine ons de nodige ondersteuning zal geven.
De taskforce heeft zeker zijn nut bewezen, maar ik vind het goed dat dat tijdelijk was en dat die nu wordt opgeheven.
U hebt alle steun voor het unieke programma Flanders’ Space. Ik hoop dat u als minister en als voorzitter van de taskforce toch duidelijke accenten legt, niet alleen voor ruimtevaarteconomie en ESA, maar ook zeker en vast naar alle spin-offs. Want op socio-economisch vlak zullen we inderdaad enorm veel voordelen kunnen halen uit dit programma Flanders’ Space.
De evaluatie is nog ver weg, maar ik kijk zeker uit naar de evaluatie in 2023. 2026 zal misschien niet meer voor mij zijn. Maar in 2023 zal ik het verder blijven opvolgen.
Minister, misschien is het interessant om tijdelijk tussentijdse verslagen door te geven aan ons, aan het parlement, om op te volgen wat er specifiek gebeurt in Flanders’ Space, gezien het belang daarvan voor Vlaanderen? Ik dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Sleurs, absoluut. We zullen zien hoe we tussentijds op de hoogte kunnen worden gehouden. Ik ga ervan uit dat we beiden nog alive-and-kicking zullen zijn in 2026.
Tussen nu en 2026 komen we hier zeker nog een aantal keren op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.