Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, het regeerakkoord bepaalt dat, in overleg met de lokale besturen en andere betrokkenen zoals de uitvaartondernemers en de uitbaters van crematoria, zal worden nagegaan welke actualisaties aan het decreet op de begraafplaatsen mogelijk en wenselijk zijn.
In antwoord op mijn vraag om uitleg in de commissie van 5 januari jongstleden stelde u dienaangaande dat de ontwerpagenda met de belanghebbenden was verstuurd op 14 december 2020 en dat er op 11 en 25 februari en eventueel ook nog op 11 maart zou worden samengekomen voor overleg. U verduidelijkte tevens dat voor dat overleg de volgende partners werden uitgenodigd: Uitvaartunie Vlaanderen, de Koninklijke Federatie van de Belgische Uitvaart Sector vzw (Funebra), het Verenigd Netwerk van Openbare Crematoria (VNOC), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vlaamse Vereniging van Ambtenaren en Beambten van de Burgerlijke Stand (VLAVABBS), twee lokale besturen, een centrumstad en een kleine gemeente, het agentschap Zorg en Gezondheid en het Departement Omgeving. Minister, het zal u niet verbazen dat ik in deze commissie, na het verstrijken van die data, een opvolgvraag stel, die uit een aantal onderdelen bestaat.
Heeft het overleg met de belanghebbenden, zoals door u aangekondigd in de commissie op 5 januari, inmiddels ook plaatsgehad?
Zo ja, kunt u aangeven welke bezorgdheden en suggesties tot aanpassing van de regelgeving naar aanleiding van die overlegmomenten naar voren kwamen?
Welk verder gevolg wordt er aan die werkzaamheden gegeven? Komt er nog een vervolgtraject en/of eventuele bijkomende overlegmomenten met de betrokken belanghebbenden?
Voorziet u in een terugkoppeling naar de betrokken belanghebbenden over het verdere gevolg dat al dan niet zal worden gegeven aan hun suggesties?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, natuurlijk was ik me ervan bewust dat er een opvolgvraag zou komen. U doet uw engagement daar alle eer mee aan.
Er vonden intussen drie overlegmomenten plaats met de belanghebbenden die u hebt opgesomd, namelijk op 11 februari, 25 februari en 11 maart 2021. De agenda van die overlegmomenten werd bepaald door de visieteksten van de verschillende actoren: het VNOC, Uitvaartunie Vlaanderen, Funebra, het VVSG-netwerk en het Netwerk Begraafplaatsen Vlaanderen. Daarin konden zij vooraf hun suggesties tot aanpassing van de regelgeving uiteenzetten.
De onderwerpen die aan bod komen in de drie conceptnota’s van uzelf en een aantal collega-parlementsleden zijn daar ook besproken.
De topics waar het over ging, zijn de invoering van alternatieve wijzen van lijkbezorging zoals resomatie en humusatie, de inrichting van crematoria waarbij die zouden beperkt worden tot louter technische entiteiten, de afbakening van de taken van de gemeente op de begraafplaatsen, de lijkbezorging van behoeftigen, met onder meer de vraag naar een definiëring van het begrip ‘behoeftige’ – daar hebben we in deze commissie een tijdje geleden al over gesproken –, het wegwerken van lacunes in het document van de laatste wilsbeschikking, de digitalisering van de aangifte van overlijden, het invoeren van een kwaliteitslabel voor de uitvaartsector, het vereenvoudigen van de verplichte dubbele attestering bij crematie en het verder faciliteren van natuurbegraafplaatsen.
Mijn administratie plant de komende maanden nog een overleg met het agentschap Zorg en Gezondheid, dat wegens de huidige pandemie niet alle voormelde vergaderingen kon bijwonen – ze hadden nu natuurlijk heel veel ander dringend werk. We moeten toch ook wel aandacht hebben voor hun inhoudelijke inbreng. Het is immers belangrijk dat het agentschap de regelgeving screent vanuit de focus ‘gezondheid’. We spreken hier over overleden mensen en dan is de focus ‘gezondheid’ natuurlijk wat raar, maar het heeft te maken met de aangifteregeling van doodsoorzaken, het verplichte tweede advies van de geneesheer, het voorzien van afwijkingsregels voor infectieziekten en dergelijke meer.
De talrijke suggesties en voorstellen die besproken werden tijdens de afgelopen en nog geplande overlegmomenten, worden opgenomen in een nota met voorstellen die het voorwerp zullen uitmaken van een politieke afstemming.
In het najaar, nadat het overleg met het agentschap Zorg en Gezondheid kan plaatsvinden, zal ik een conceptnota met concrete wijzigingsvoorstellen voorleggen aan de Vlaamse Regering met het oog op het bereiken van een politiek akkoord hierover. Over deze conceptnota zal vervolgens opnieuw een terugkoppelmoment ingepland worden met alle betrokken partners: nadat we die conceptnota in de Vlaamse Regering goedgekeurd hebben, wil ik eerst nog terugkoppelen naar alle partners.
In een volgende fase zal mijn administratie de conceptnota en de reacties van de partners daarop in een ontwerp van decreet gieten, dat eerst aan de Vlaamse Regering zal worden voorgelegd, waarover de noodzakelijke adviezen zullen worden gevraagd, en dat dan naar het Vlaams Parlement zal kunnen vertrekken. De bedoeling is om in juni 2023 te landen met een aangepast, gemoderniseerd decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Op die manier nemen we wel wat tijd, maar zorgen we ervoor dat het een echt participatief traject is, waarbij alle mogelijke actoren een goede inbreng kunnen hebben en waar er goed naar elkaar kan worden geluisterd. Het heeft tenslotte ook een heel sterke ethische dimensie. We moeten er ook behoedzaam en grondig over nadenken en over beraadslagen, alvorens we overgaan naar een nieuwe regelgeving.
Ik hoop dat dat een beetje een antwoord is op uw vraag wat we gedaan hebben en het traject dat we verder willen bewandelen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Het is fijn dat u daarmee meer informatie geeft over de manier waarop het verdere traject gelopen zal worden en over de overlegmomenten. U hebt heel wat verschillende elementen vernoemd. Dat zijn allemaal elementen die de voorbije periode, en eigenlijk al de voorbije jaren, ook al aan bod gekomen zijn, toen we het met u of met uw voorganger hadden over mogelijke aanpassingen in de regelgeving. Die zijn allemaal afkomstig uit veranderende visies in de maatschappij, veranderende technieken en de evolutie naar meer invulling van de wens van degene die overlijdt of zijn familieleden. Het is goed dat hier heel omzichtig mee wordt omgegaan. Ik vind het ook goed dat u heel ruim al die elementen meeneemt. Er zijn inderdaad heel wat betrokken actoren – u hebt ze belanghebbenden genoemd – die u nu hebt meegenomen in dit voorafgaand traject. Maar er zijn er natuurlijk ook nog andere: het agentschap Zorg en Gezondheid, zoals u zei, maar er is bijvoorbeeld ook Milieu als ik het heb over natuurbegraafplaatsen, alsook over die nieuwe technieken.
Ik noteer dus de timing. Ik kijk natuurlijk uit naar die conceptnota. Ik hoop dat daar ook heel wat zaken in gaan zitten zoals wij ze ook aangegeven hebben in de verschillende vragen of nota’s die we daarover hebben ingediend.
Ik wilde nog het volgende vragen, minister. Ik heb in de voorbije periode al regelmatig vragen gesteld naar de nieuwe technieken. Daar moest ook nog bijkomend onderzoek naar gebeuren, en ook overleg met een ethische commissie. Is daar al meer over bekend?
Minister Somers heeft het woord.
Die nieuwe technieken, ook die worden besproken tijdens het overleg. Het is mijn ambitie – en ook de uwe – om bij nieuwe regelgeving te zoeken naar een heel breed draagvlak, een maatschappelijke consensus, want we willen inderdaad nieuwe mogelijkheden, nieuwe inzichten en meer autonomie en vrijheid installeren, zodat dat heel ingrijpende moment van het afscheid nemen in een heel persoonlijke en diepmenselijke context kan. Dat is voor mij heel belangrijk en dat is een goede manier van werken, zeker in zulke dossiers. Dat is niet altijd mogelijk en men zal het niet altijd overal over eens zijn, maar ik merk ook uit de verslagen en de feedback die ik krijg uit verschillende vergaderingen, dat daar toch op een heel constructieve manier wordt gewerkt, met grote luisterbereidheid. Ik voel dat het draagvlak daarvoor groeit.
We hebben op dit moment nog geen advies ontvangen van het Belgisch Ethisch Comité. Dat is pas met een onderzoek gestart, dus daar moeten we nog even op wachten, maar het komt eraan.
Ik denk dat we het traject zoals we het nu doorlopen, moeten verderzetten, en dat we ruimte moeten geven aan iedereen om zijn inbreng te doen. De verschillende stappen die ik geschetst heb, moeten de garantie bieden dat, wanneer we naar het parlement komen, we toch al met een gedragen stuk naar het parlement komen. Ik denk dat we dan ook nog ruimte moeten laten aan het parlement om daar ten volle over te kunnen beraadslagen. Maar u mag niet vergeten dat er mede dankzij uw werk, en dat van een aantal andere parlementsleden, al een heel sterke parlementaire inbreng is. De agenda wordt mee bepaald en gedetermineerd door de verschillende nota’s die u en uw collega’s hebben gemaakt. En dat vind ik een goede manier van werken, zeker voor zulke thema’s, thema’s waarbij we vooral moeten proberen om elkaar te vinden. Ik hoop dus dat we de komende maanden op die manier verder kunnen werken, met voldoende nieuwe inzichten, met als uiteindelijke doel voor mij dat het afscheid nemen van dierbaren op een heel respectvolle en juiste manier kan gebeuren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik kan dat laatste alleen maar onderschrijven, en in die zin vind ik het traject dat nu wordt uitgewerkt, ook wel heel goed: het zoeken naar een heel breed draagvlak, voorafgaandelijk, om dat waardig afscheid zoveel mogelijk te laten overeenkomen met de wensen van families, in functie ook van nieuwe mogelijkheden en technieken. Ik zal daar met heel veel interesse verder naar kijken en dat ook verder blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.