Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik stel nogmaals een vraag over mentaal welzijn, omdat dit zo belangrijk is tijdens deze coronacrisis, die een impact heeft op ons allemaal. Een jaar na de eerste lockdown voel je dat het voor veel meer mensen steeds lastiger wordt. We zitten op ons tandvlees. Dat is iets wat je ziet in alle segmenten van de samenleving. Jongeren maar ook anderen zien hun vrijetijdsbesteding beknot. Studenten kunnen nog altijd niet volwaardig naar de universiteit of aula. De senioren – en in het bijzonder de minder mobiele senioren – ontmoeten nog steeds heel weinig mensen. Ook het telewerken begint zwaar te wegen bij mensen die een job hebben. Kortom, het gebrek aan sociale contacten maakt het zwaar. We missen onze familie, vrienden en collega’s.
We moeten diegenen die het zwaar hebben, ondersteunen. Net als u, minister, ben ik ervan overtuigd dat de lokale besturen hierin een zeer belangrijke rol kunnen en zullen spelen. Zij kennen hun lokale partners en hun burgers. Ik ben dan ook heel tevreden dat u 3 miljoen euro zult vrijmaken voor lokale besturen om het mentaal welzijn te versterken. U maakte op 19 maart bekend dat u daarvoor een projectoproep zult lanceren. In uw communicatie stelt u dat het in het bijzonder de jongeren en de senioren zijn die het moeilijk hebben.
Kunt u meer duiding geven bij de criteria waaraan de lokale besturen moeten voldoen om middelen te krijgen? Zullen de projecten specifiek gericht zijn op jongeren of senioren?
Wanneer zal deze projectoproep gelanceerd worden? Wanneer zullen de lokale besturen deze projecten kunnen aanvatten?
Hebt u al gesproken met uw collega-ministers van Welzijn en Jeugd om samen de lokale besturen te ondersteunen?
Minister Somers heeft het woord.
Bedankt voor deze vraag, mijnheer Warnez. We hebben inderdaad vorige week een projectoproep gelanceerd om lokale besturen te ondersteunen bij het nemen van maatregelen om het mentaal welzijn van kinderen en jongeren tot 30 jaar te verhogen. De oproep kwam tot stand in goede samenwerking met mijn goede collega’s van Welzijn en Jeugd, minister Dalle en minister Beke.
Elk lokaal bestuur kan een aanvraag doen voor maximum 40.000 euro per project, waarbij we een cofinanciering vragen van 50 procent. Een gemeente moet dus zelf tot 40.000 euro op tafel leggen en kan tot 40.000 euro krijgen. Het gaat over nieuwe of versterkte maatregelen.
Waarom focussen we op jongeren? Kinderen en jongeren die het al moeilijk hadden, krijgen het vaak nog zwaarder te verduren in de huidige situatie. Het is daarom belangrijk dat we deze jongeren niet aan hun lot overlaten. De problemen die ontstaan zijn of verergerd zijn tijdens de nog lopende coronacrisis zullen ook niet zomaar verdwijnen zodra de maatregelen opgeheven worden. Ze zullen ook zichtbaar en voelbaar zijn na de crisisfase van de pandemie. Bijgevolg moet niet alleen tijdens de volle coronacrisis maar ook daarna ingezet worden op het verhogen van het mentaal welzijn van kinderen en jongeren. Daarom zijn de middelen ook te besteden tot 30 juni 2022.
Wat de criteria om in aanmerking te komen betreft: gelet op de urgentie en het feit dat de lokale besturen zelf het best weten wat de noden zijn, hebben we beoordelingscriteria en de toekenningsprocedure zo eenvoudig mogelijk gehouden. We gaan ervan uit dat zij fijnmazig, gericht, op maat werken. Als we de criteria te zwaar maken, lopen we het risico te laat te zijn.
Concreet wordt het volgende nagegaan. Bedraagt het aangevraagde bedrag niet meer dan 40.000 euro en doet het lokaal bestuur zelf zijn cofinanciering? Wordt aan de termijnen voldaan? Wordt geduid welke nieuwe of versterkte initiatieven genomen zullen worden en met welke partners samengewerkt zal worden? Heeft het lokaal bestuur een raming gemaakt van de kosten van het project en zijn daarbij enkel subsidiabele kosten opgenomen? Als het antwoord op al deze vragen ‘ja’ is, komt het lokaal bestuur in aanmerking voor financiering.
De subsidies worden toegekend in de volgorde van ontvangst per toekenningsronde en voor zover het budget van 3 miljoen euro niet overschreden wordt.
Om ook snel te kunnen schakelen vanuit de overheid in het toekennen van de middelen, zijn er vier behandelmomenten voorzien. Op 23 april is er een eerste moment voor de aanvragen die tot dan zijn binnengekomen. Meteen daarna kunnen de eerste projecten van start gaan of versterkt worden. De aanvragen van lokale besturen die meer tijd nodig hebben, worden behandeld op 14 mei, 4 juni en 25 juni.
Conclusie: de belangrijkste elementen van deze oproep zijn dus het inzetten op het mentaal welzijn van jongeren, het vertrouwen stellen in de lokale besturen en de beperkte planlast tot indiening. We zijn uiteraard blij dat we met deze oproep zo snel kunnen schakelen om in te zetten op het mentaal welzijn van jongeren, want de signalen die we vanuit de lokale besturen krijgen, noopten wel tot deze ondersteuning.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u wel, minister voor het uitgebreide antwoord en ook de duidelijke termijnen en criteria die vooropgesteld werden. Ik ben heel blij dat u het principe hanteert van ‘first come, first served’ en dat er op 23 april al een eerste behandelmoment is. Want het is echt iets wat we elke dag voelen, ik voel het ook in mijn nabije omgeving: jonge gasten die er echt aan onderdoor gaan en die het echt enorm lastig krijgen. Ik vind dit een zeer goed initiatief, broodnodig, echt belangrijk. Ik meen dat uit de grond van mijn hart. Met die 3 miljoen euro zullen we minstens 75 projecten kunnen opstarten. Een dikke merci, echt waar!
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wil me eerst en vooral aansluiten bij de woorden van appreciatie en bij de inschatting van het belang hiervan. Collega’s, jullie weten dat ik het thema geestelijke gezondheid in het parlement opvolg. Ik denk dat ieder initiatief om daar extra inspanningen voor te doen een goed initiatief is, zeker door de lokale besturen, die meer dan wie ook zicht hebben op het maatwerk dat nodig is op het terrein.
Ik wil wel een bezorgdheid uitdrukken. Er gebeurt zeer veel en er worden via allerlei kanalen middelen ter beschikking gesteld. Dat is natuurlijk in de eerste plaats positief en zeer belangrijk. Op dit moment loopt er ook een aanvraag rond OverKop-huizen, die ook op dezelfde groep mikken. Ik maak me dus wel een beetje zorgen over het vervlechten van die middelen en de mate waarin we 101 nieuwe structuren naast elkaar oprichten om dezelfde doelstellingen te dienen. Vandaar mijn vraag: wordt er voldoende overlegd en kunnen we bestaande initiatieven of zaken die onlangs, onder andere onder voogdij van minister Beke, zijn opgestart, ook inschakelen in dit type middelen of moeten die los staan van elkaar? Het lijkt me wel belangrijk om efficiënt en doelgericht te blijven werken, zeker met beperkte middelen.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral bedankt, mijnheer Warnez, voor uw positieve houding hiertegenover. Ook de heer Vaneeckhout staat hier positief tegenover en stelt ook een vraag. Ik kan daar heel duidelijk op antwoorden. Er staat heel duidelijk ook ‘het versterken van bestaande sporen’. Er zijn inderdaad gemeenten met een OverKop-huis, maar dat bestaat niet overal. Er zijn er nu in totaal vijf, maar we gaan naar zestien. U weet dat. Maar niet overal heeft men die structuren. Daar waar ze er zijn, kan men die structuren met deze subsidies versterken.
Ik geef een voorbeeld. In een OCMW wordt heel goed gewerkt aan het mentale welzijn van jonge mensen, die misschien tot kansengroepen behoren. Wel, je kan dat met deze subsidies versterken. Je kan je OverKop-huis versterken. Je kan centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) extra bemannen. Je kan ook nieuwe initiatieven opstarten. Je kan er bijvoorbeeld voor kiezen om jeugdverenigingen te ondersteunen, omdat die misschien jongeren bereiken die via andere kanalen niet bereikt worden, via de reguliere kanalen.
Daarvoor rekenen we natuurlijk op de coördinatie van de lokale besturen, die heel goed weten waar ze lokaal mee bezig zijn, wat de verschillende sporen zijn waarmee ze mensen kunnen bereiken. Want u weet dat niet elke organisatie iedereen bereikt. Het jongerenaanbod van het CAW (JAC) bereikt sommige mensen, maar vaak slechts een bepaalde groep in de samenleving. Sportverenigingen bereiken andere mensen.
Een lokaal bestuur kan heel goed inschatten waar die middelen op de meest nuttige manier ingezet kunnen worden. Als je dat te rigide gaat bepalen, mis je de creativiteit van lokale besturen. Lokale besturen zijn onze partners hierin. We geven die eigenlijk de mogelijkheid om hierop in te spelen. Ik denk dus dat het niet alleen gaat om het bekomen van nieuwe sporen maar ook het versterken – wat uw bezorgdheid was – van bestaande structuren. Dat kunnen we met deze middelen ook doen.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik wil de minister nogmaals bedanken en wens hem heel veel succes met de communicatie richting die lokale besturen. We zullen die communicatie heel hard mee ondersteunen, want het is heel belangrijk dat we dit soort projecten zo snel mogelijk uitrollen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.