Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Als parlementslid maar zeker als burgemeester volg ik op de voet de situatie bij de lokale besturen, die zorgen voor essentiële dienstverlening. Uw collega, minister Crevits, heeft een proefproject gelanceerd met sneltesten bij essentiële bedrijven. Ook de federale overheid heeft sneltesten aangekocht. In Duitsland zijn sneltesten al vrij verkrijgbaar. We voelen dan ook aan dat sneltesting, naast de vaccinatie, een onderdeel zal zijn van de terugkeer naar het nieuwe normaal. Ook bij de lokale besturen zullen we daar rekening mee moeten houden.
Minister, vindt u dat sneltesten kunnen worden ingezet, zowel voor de veiligheid van personeelsleden als voor die van bezoekers? Denkt u dat het mogelijk is om de lokale besturen daarbij te ondersteunen in hun functie van essentiële dienstverlening?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Partyka, ik dank u voor deze terechte vraag.
In de eerste plaats moeten we blijven inzetten op de huidige maatregelen, ook op de werkvloer. Telewerk is verplicht voor de functies waar het kan, voor de overige functies blijft het mogelijk naar de werkvloer te gaan, rekening houdend met de nodige veiligheidsmaatregelen. Daarnaast zetten we samen met de lokale besturen volop in op brononderzoek – om coronahaarden te vermijden –, contactonderzoek en de vaccinatiecentra.
Een coherent en effectief testbeleid is ontegensprekelijk een bijkomend instrument in de strijd tegen deze pandemie. De inzet van de testen moet echter doordacht gebeuren, waarbij rekening wordt gehouden met een aantal factoren. Een daarvan is dat het testmateriaal beperkt is. Ten tweede moet de grote kostprijs ervan evenredig zijn met het rendement. Ten derde blijft een test ook altijd een momentopname. En tot slot moet worden gefocust op kritische functies. Dat zijn functies die niet snel te vervangen zijn, die onmisbaar zijn voor het uitoefenen van de essentiële dienstverlening en waarvoor telewerk onmogelijk is, maar ook functies waar het houden van afstand of het gebruik van beschermingsmateriaal niet evident is en contact met mogelijk besmette personen reëel is.
Daarnaast moet de doelstelling van de inzet van testen goed voor ogen worden gehouden. De inzet van testen is steeds aanvullend op en dus niet vervangend ten aanzien van andere maatregelen. Preventieve testen zijn bedoeld om nieuwe uitbraken te voorkomen via detectie. De testen mogen dus niet gezien worden als een middel om sneller te versoepelen of andere maatregelen te laten varen. We moeten alleszins ook de basisregels aanhouden en de concrete toepassing versterken, ook op de werkvloer. Dat vergt onder meer empathie en waardering voor de geleverde inspanningen van burgers, ondernemingen en organisaties.
Wat openbare ambten betreft, wordt prioriteit gegeven aan politie-, inspectie en postdiensten, alsook aan de brandweer, de noodcentrales 112 en de douaniers.
De lokale besturen verzekeren sinds de aanvang van de coronacrisis ononderbroken bepaalde essentiële diensten aan de bevolking. Binnen deze dienstverlening zijn er tevens kritische functies af te bakenen die volgens mij, net als voorgaande diensten, mee moeten worden opgenomen worden in de zelfteststrategie. Het gaat bijvoorbeeld over personeel dat instaat voor het onderhoud van het openbaar domein, vuilnisophalers, loketbedienden, mensen die instaan voor verkeersveiligheid en sociale dienstverlening, de noodambtenaren en gemeenschapswachten.
Er zijn verschillende proefprojecten geweest met betrekking tot de inzet van sneltesten binnen organisaties. Op basis van de inzichten die we hierdoor verworven hebben, werd ervoor gekozen om nu in te zetten op zelftesten. De Vlaamse Regering wil nu absoluut snelheid maken met de strategie van zelftesten. Daarom zal er een overheidsopdracht komen waarbij de Vlaamse overheid een raamcontract afsluit. Hier kunnen onze lokale besturen op intekenen en op eigen initiatief en voor eigen rekening zelftesten aankopen. De communicatie daarover komt er binnenkort aan. Het blijft wel een vrije keuze van de lokale besturen om hier al dan niet op in te zetten. Hun autonomie komt dus zeker niet in het gedrang.
Tot slot moet de procedure om met zelftesten te werken zo eenvoudig mogelijk zijn om ook effectief te zijn. Daarom zullen er op korte termijn duidelijke protocollen en afspraken komen op interfederaal niveau over de afbakening van de randvoorwaarden inzake de zelftesting.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, ik denk dat het heel verstandig is – ik had niets anders verwacht – om een raamakkoord voor de lokale besturen te maken. Zo niet, wordt het een beetje het Wilde Westen, zoals bij de mondmaskergeschiedenis, waarbij iedereen in alle richtingen schiet omdat ieder lokaal bestuur het beste wil voor zijn personeel en inwoners. Het is heel goed dat er een raamakkoord komt. Dan kunnen we er ook op vertrouwen dat we niet zelf de markt op moeten om in allerlei schimmige constructies ons gerief aan te kopen. Het is goed dat de Vlaamse overheid ons daarbij zal helpen.
We moeten ervan uitgaan, hoe langer hoe meer, dat het een onderdeel zal zijn van het nieuwe normaal. Het is een illusie te denken dat we na de vaccinatie onmiddellijk opnieuw naar het normale leven zullen overgaan. We zullen in daar de toekomst rekening mee moeten houden en het is altijd handig als de centrale overheid ons daarbij helpt. Ik denk dat dit een goede strategie is.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik ben blij met uw insteek, want de lokale dienstverlening is het afgelopen jaar toch essentieel gebleken. De performantie van het lokale bestuur dicht bij de burgers, om hen bij te staan en hun vragen en noden op te lossen, was het afgelopen jaar essentieel. Een goede combinatie van testen, vaccineren en zelftesten zal ons leiden naar het nieuwe normaal. Zo zullen we het maar noemen want met de collega's zal het waarschijnlijk nooit meer worden zoals het vroeger was, ook niet in onze stadskantoren en gemeentehuizen.
Zoals mevrouw Partyka al zei, is ballonnetjes oplaten echt geen goed idee. We zitten nu al met spreidstanden tussen diensten waarbij Burgerzaken wel aanwezig is terwijl Ruimtelijke Ordening van thuis, nu waarschijnlijk in de tuin, werkt. We zien maatschappelijk assistenten die heel erg vragende partij zijn om te worden gevaccineerd omdat ze zo dicht bij de burgers aanwezig zijn. Als we dus met die zelftesten zullen beginnen, zeker voor onze eigen werking in de stadskantoren en gemeentehuizen, dan is het goed dat er een fijn kader is waarop wij kunnen inzetten om opnieuw naar de normale gang van zaken te gaan.
Minister Somers heeft het woord.
Ik denk niet dat er bijkomende vragen waren, voorzitter. Ik engageer me dus om ervoor te zorgen dat mevrouw Partyka op een deftige manier aan haar gerief kan geraken, om het in haar woorden te zeggen. Voor de rest denk ik dat we het eens waren met elkaar.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik heb daar niets meer aan toe te voegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.