Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
De taalwetgeving is de ruggengraat van het samenlevingsmodel in onze tweetalige hoofdstad. Een gedegen tweetalige dienstverlening, volledig gelijkwaardig in het Frans en het Nederlands, is een fundamenteel basisrecht van elke inwoner van Brussel-Hoofdstad.
Echter, zoals we in deze commissie al vaker hebben moeten vaststellen, zijn de wettelijke en feitelijke tweetaligheid in Brussel jammer genoeg twee verschillende zaken. Net zoals de tweetalige dienstverlening aan het gemeenteloket, bij de politiediensten en recent nog in de vaccinatiecentra te wensen overlaat, blijkt ook de tweetalige dienstverlening bij de spoeddiensten niet gegarandeerd te zijn. Ik ontvang regelmatig berichten van Vlamingen in Brussel die op een spoeddienst in Brussel terechtkwamen waar men geheel Nederlandsonkundig was.
De vernieuwde website van de Taalwetwijzer is nochtans heel duidelijk over de geldende wettelijke verplichtingen. In Brussel-Hoofdstad moeten de spoedgevallendiensten en mobiele urgentiegroepen in elk geval – dus ongeacht of het om een openbaar, privaat of universitair ziekenhuis gaat – een tweetalige dienstverlening in het Nederlands of in het Frans kunnen aanbieden, zowel tijdens de interventie als tijdens de verdere administratieve afhandeling.
Bovendien strekt dit probleem zich veel verder uit dan Brussel alleen. Volgens het principe dat patiënten bij een noodoproep naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis moeten worden gebracht, komen ook patiënten uit de Vlaamse Rand en zelfs daarbuiten in de facto eentalig Franstalige spoeddiensten in Brussel terecht. Zo bereiken mij berichten dat bijvoorbeeld inwoners uit Zaventem naar de spoeddienst in Saint-Luc in Sint-Lambrechts-Woluwe worden gebracht en daar allesbehalve kunnen rekenen op Nederlandstalige zorg.
Minister, dat Vlamingen uit zowel Brussel als de rest van Vlaanderen in een situatie van acute medische nood niet kunnen rekenen op zorgverlening in de eigen landstaal, is bijzonder, bijzonder ernstig. Het is een zware inbreuk op de taalwetgeving, enorm discriminerend ten aanzien van de Vlamingen en het kan bovendien leiden tot levensgevaarlijke misverstanden.
Als Vlaams minister, bevoegd voor Brussel, hebt u een raadgevende stem op vergaderingen van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Bovendien engageert u zich in uw beleidsnota voor Brussel om zelf een signaalfunctie op te nemen in de richting van de Brusselse besturen die in gebreke zouden blijven op vlak van een goede Nederlandstalige dienstverlening.
Minister, welke acties neemt u vanuit uw bevoegdheden om een correcte tweetalige dienstverlening bij de spoeddiensten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te garanderen voor de Nederlandstaligen in Brussel?
Zult u uw raadgevende stem binnen het Verenigd College van de GGC aanwenden om het gebrek aan Nederlandstalige dienstverlening bij de spoeddiensten in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest aan te kaarten?
Op welke manier schakelt u de communicatiecampagne van de Taalwetwijzer in om het Vlaams Meldpunt Taalklachten bekender te maken en de Vlamingen te wijzen op hun taalrechten?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Tavernier, we hadden het hier recent nog over de vaccinatiecentra. De correcte naleving van de taalwetgeving in de Brusselse ziekenhuizen is absoluut noodzakelijk. Zoals ik zeer recent heb gezegd, gaat het hier niet alleen over een taalrecht maar vooral over een sociaal recht, namelijk een recht op zorg in de eigen taal. Dat is voor de kwetsbaarste Brusselaars en voor diegenen die zich beroepen op de Brusselse dienstverlening essentieel. Op het moment dat je zorg behoeft, is het natuurlijk heel fundamenteel dat je deze ook in je eigen taal, het Nederlands, kunt krijgen. In de zorgcontext is de naleving van de taalwetgeving in mijn opvatting zeer fundamenteel.
Laat er dus geen enkele onduidelijkheid over bestaan: iedereen die in het Nederlands geholpen wenst te worden door Brusselse MUG- en spoeddiensten, moet in het Nederlands geholpen kunnen worden. Dat is essentieel. Het andere zou een schending van de taalwetgeving betekenen. Ik stel jammer genoeg vast dat dat vandaag nog al te veel het geval is.
Zoals u weet, ben ik niet bevoegd voor het afdwingen van de correcte naleving van de taalwetgeving in Brussel. Het is in de eerste plaats aan elk van de bevoegde actoren om ervoor te zorgen dat de taalwetgeving correct wordt nageleefd. Mijn eigen verantwoordelijkheid gaat natuurlijk over taalpromotie. We hebben daar een sterke invulling aan gegeven vanuit Onderwijs met een Nederlandstalige scholing en vorming, en ook vanuit het Huis van het Nederlands.
U verwijst ook naar de Taalwetwijzer, en ik zal daar even op ingaan. Uit het laatste jaarverslag van de Taalwetwijzer bleek dat het Steunpunt Taalwetwijzer in het werkjaar 2018-2019 slechts twee vragen over het thema medische sector ontving. Hieronder vallen klachten over het taalgebruik in de Brusselse ziekenhuizen en over alle vragen over bijvoorbeeld het taalgebruik van huisartsen, maar ook over klachten over het taalgebruik in Vlaamse ziekenhuizen. Het is toch opvallend dat het aantal klachten beperkt bleef tot twee. Dat is een opmerkelijke vaststelling die heeft geleid tot de communicatie die we hebben gevoerd rond het vernieuwde Steunpunt Taalwetwijzer.
De beperkte bekendheid van het Steunpunt Taalwetwijzer bij de Brusselaars was dan ook een van de belangrijkste redenen om daar meer aandacht aan te besteden, met de uitdrukkelijke bedoeling de taalwetgeving voor de Brusselaar en ons Brussels netwerk toegankelijker te maken. Er zijn verschillende zaken gebeurd, maar ik zal daar nu niet uitvoerig op ingaan. U hebt dat ook kunnen volgen.
Met de vernieuwde website en de nieuwe zoekfunctie is er extra aandacht voor het thema welzijn en zorg, met een specifieke subpagina en met verschillende vragen in de FAQ. Ook in de bijhorende folder wordt ingegaan op situaties in de welzijns- en zorgsector. Men verwijst ook hier naar het Vlaams Meldpunt Taalklachten. De folder bevat bovendien een QR-code, die de lezer naar meer informatie over dit thema op de website leidt.
Via de vernieuwde website van het steunpunt kan iedereen met zijn taalklachten meteen ook terecht bij het Vlaams Meldpunt Taalklachten in de Brusselse ziekenhuizen. We hebben het daarover al gehad naar aanleiding van een vraag van collega Laeremans, waarbij werd gezegd dat het goed afgestemd moet zijn. Dankzij de integratie op de nieuwe website van het steunpunt is dat ook veel helderder vormgegeven. Dat meldpunt werd in 2010 opgericht en heeft een belangrijke rol te spelen als het gaat over de zorgsector.
Vanuit mijn bevoegdheid voor het Steunpunt Taalwetverwijzer kan ik natuurlijk helpen om die klachten beter in kaart te brengen. Die betere toeleiding via de vernieuwde website zie ik als een van de instrumenten en als een grote toegevoegde waarde.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, het is een open deur intrappen. Iedereen die in Brussel woont of er van een dienstverlening gebruikmaakt, weet dat de wettelijk verplichte tweetaligheid echt wel te wensen overlaat. We hebben recentelijk inderdaad een discussie gehad over de test- en vaccinatiecentra. Collega Vanlouwe heeft ook verwezen naar de gebrekkige tweetaligheid bij de Brusselse gemeenten.
Bij de spoeddiensten zou een gegarandeerde tweetalige dienstverlening de evidentie zelf moeten zijn. In een situatie van acute medische nood zijn communicatieproblemen uit den boze en levensgevaarlijk. Bovendien gaat het vaak om oudere mensen, met wie de communicatie in het Nederlands op zich al moeizaam kan verlopen.
In feite wordt in dit dossier het Brusselse probleem over de gewestgrenzen heen getild. Voor Vlamingen woonachtig in het Vlaamse Gewest is Nederlandstalige dienstverlening niet gegarandeerd, wat het extra problematisch maakt.
Minister, daarom is het belangrijk dat er vanuit Vlaanderen een signaal komt dat dit absoluut niet kan, dat tweetaligheid bij de spoeddiensten levensnoodzakelijk is. Dat moet een ijzersterk signaal zijn. We weten net zo goed als u dat u niet de eindverantwoordelijke bent. Het is wederom een vorm van schuldig verzuim van de GGC. We moeten telkens op u rekenen om de problematiek van tweetaligheid aan te kaarten, want Elke Van den Brandt doet het niet. Sterker zelfs, de GGC vindt het een goed idee dat ziekenhuizen mensen verder helpen in het Farsi en het Hindi, terwijl de basistweetaligheid nog niet eens kan worden gegarandeerd. Daarom herhalen we telkens opnieuw ons pleidooi: gebruik die raadgevende stem binnen de GGC om dit schuldig verzuim aan de kaak te stellen.
Minister, u had het over het Vlaams Meldpunt Taalklachten waar burgers een klacht kunnen indienen over de Nederlandsonkundigheid in Brusselse ziekenhuizen en spoeddiensten. Laten we eerlijk zijn, we weten dat heel veel mensen geen klacht indienen omdat ze niet weten waar dat kan of omdat ze geloven dat het niets uithaalt. Dat is absoluut geen goede zaak. Het aantal klachten dat wordt ingediend, is zeer laag en zijn een peulschil ten aanzien van de dagelijkse inbreuken. Die cijfers stroken totaal niet met de realiteit.
Het is goed dat de website van de Taalwetwijzer vernieuwd is, maar ik denk toch dat het Vlaams Meldpunt Taalklachten nog sterker in de verf moet worden gezet. Ik ben recent nog eens gaan kijken, en ik vind dat die verwijzing naar dat Vlaams Meldpunt Taalklachten eigenlijk nog veel duidelijker kan. Die zou eigenlijk meteen in het oog moeten springen op de startpagina. Anders ondernemen burgers gewoon geen actie.
Minister, daarom mijn vraag: kunt u ervoor zorgen dat de mogelijkheid om klacht in te dienen en de verwijzing naar het Vlaams Meldpunt Taalklachten veel duidelijker in beeld worden gebracht op de website van de Taalwetwijzer?
De heer Laeremans heeft het woord.
Dit probleem sleept al decennia aan. Dit treft zowel de Vlaamse Brusselaars als de Vlaams-Brabanders, en het wordt er niet beter op. Het wordt ook nog acuter omdat er in Brussel toch een serieus probleem aan het ontstaan is van een gebrek aan Nederlandstalige huisartsen. Die worden een dagje ouder en die blijven dat ook niet doen tot ze de tachtig voorbij zijn. Ze vinden te weinig jonge mensen om dat over te nemen. Bovendien hebben ook veel van die huisartsen een patiëntenstop ingevoerd. Dat is evengoed in Vlaams-Brabant een probleem, zeker in de Rand rond Brussel, maar in Brussel speelt dat nog een stuk meer. Veel van die jonge dokters denken ook aan hun familie. Die werken zich niet te pletter, zoals de voorlopers dat misschien wel vaak deden. ’s Avonds en in het weekend kunnen de Nederlandstalige patiënten dus heel moeilijk bij hen terecht, dus gaan ze naar de spoed.
Als je in de Rand rond Brussel in de buurt van het UZ Brussel woont, dan is het probleem nog redelijk klein, want daar word je ten minste in het Nederlands geholpen. Inwoners van Grimbergen, Wemmel enzovoort kunnen daar dus ook perfect terecht, of ze kunnen ook naar het ziekenhuis in Vilvoorde, of bijvoorbeeld vanuit Ternat en zo kan men naar Asse. Daar ligt het probleem dus niet zo. Het probleem ligt vooral in de zuidrand, waar geen Nederlandstalig ziekenhuis is. Idem wat de oostrand betreft, en in de westrand is er eigenlijk hetzelfde probleem.
Eigenlijk zou een Nederlandstalig ziekenhuis zoals het UZ Brussel moeten worden gekopieerd en ingeplant in, bijvoorbeeld, de zuidoostrand, maar dat vergt uiteraard een grondige aanpak en een grondige voorbereiding. Je hebt daar niet alleen de ziekenhuisnetwerken voor nodig, maar ook de universiteiten moeten daarbij worden betrokken, net als de wachtposten van de huisartsen, en dan een heel aantal ministers. Ik denk dan aan minister Beke, aan minister Weyts. Ik denk ook aan de gouverneur van Vlaams-Brabant, aan de burgemeesters uit de Rand enzovoort. Daar zou echt een grote conferentie of een aparte werkgroep voor moeten worden opgericht, om binnen een aantal jaren toch eens eindelijk werk te maken van dit probleem. Zelfs met een fantastisch werkende klachtenwebsite die iedereen kent, is het immers nog niet opgelost. We moeten grondiger werken voor de toekomst.
Minister, ziet u het zitten om eindelijk eens een signaal te geven dat zoiets van de grond moet komen? Anders blijven we over tien jaar immers nog altijd dezelfde klachten hebben.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Tavernier, dank u wel voor uw vraag. Ik ben niet tussengekomen bij de twee vorige vragen omdat het soms wat vermoeiend is om steeds weer dezelfde discussie te voeren. Wat onze fractie betreft hoeven de versterking van het Nederlands en het versterken van de meertaligheid in Brussel absoluut geen tegengestelden te zijn, integendeel. We zijn blij dat minister Gatz op gewestniveau, samen met Franstalige collega’s, dus, het belang van die meertaligheid op de agenda zet.
Collega Vanlouwe, als het gaat over wat de gemeenten doen, kunnen we uitgaan van de kracht of van de klacht, het glas als halfleeg of als halfvol zien. Daarover verschillen we wat van mening. Want laat mij duidelijk zijn, collega's. Wat betreft het recht van mensen om in het Nederlands te worden geholpen in een noodsituatie waardoor ze op de spoedgevallendienst terechtkomen, is ons standpunt ondubbelzinnig. Dat recht staat in de wet en dat staat er niet voor niets; dat moet ook worden gegarandeerd en kunnen worden afgedwongen. Collega Tavernier, in dat opzicht staan wij volledig achter de bezorgdheden die u hier vandaag uit. We weten ook dat het niet gemakkelijk is om daarvoor een sluitende oplossing te vinden. Het moet een voortdurend streven zijn om die oplossingen te voorzien. In dat opzicht is er terecht verwezen naar de noodzaak om klachten van mensen ook effectief geformuleerd te krijgen. Mensen moeten worden aangemoedigd om die klachten in te dienen. En vervolgens moet er daar ook mee aan de slag worden gegaan. Er is, zeker ook bij de GGC, de bereidheid om dat te doen.
Er worden ook belangrijke inspanningen geleverd vanuit het Huis voor Gezondheid en vanuit het Huis van het Nederlands. Die inspanningen mogen wat ons betreft gerust worden versterkt en verstevigd. Maar we weten ook dat er geen wonderoplossing bestaat voor deze problematiek. Zelfs met de grootst mogelijke beleidsinspanningen kunnen we dit probleem niet van vandaag op morgen oplossen. Minister, ik loop wat voor op de vraag om uitleg die collega Tavernier straks nog zal stellen in verband met de huisartsen. We hebben eigenlijk een heel succesvol Nederlandstalig onderwijs in Brussel. We zien nu dat de toegenomen capaciteit van het lager onderwijs zich ook verschuift naar toegenomen capaciteit in het middelbaar onderwijs. Het wordt volgens mij nu zaak om ervoor te zorgen dat we de jongeren die Nederlands kennen en in Brussel wonen, ook kunnen toeleiden naar de beroepen waar we ze nodig hebben, in de zorg, maar ook bijvoorbeeld in het onderwijs, en naar veiligheidsberoepen als politie. Minister, hoe zult u er vanuit de Vlaamse overheid mee op toezien dat we er ook effectief in slagen om die grote groep jongeren, die in Brussel doorstromen naar het middelbaar onderwijs, ook in het hoger onderwijs richting die beroepen toe te leiden? Want dat is volgens mij de enige echte oplossing in deze problematiek: ervoor zorgen dat er veel meer jongeren in Brussel in het Nederlands afstuderen in die beroepen waar we ze zo hard nodig hebben.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de bijkomende vragen en opmerkingen.
Ik begin met de vraag van collega Tavernier over de website. Vandaag reeds is het tweede punt dat wordt aangehaald op de homepage, de hoofdpagina van de taalwetgeving, de link naar het Vlaams Meldpunt Taalklachten in de Brusselse ziekenhuizen. Het is vandaag reeds gemakkelijk te zien op de homepage, als tweede item onder het overzicht van de thema's. Als je vervolgens op een van de acht thema's, Welzijn en Zorg, klikt, vind je als eerste vraag onder ‘veelgestelde vragen’: waar kan ik terecht met een klacht over het taalgebruik in een Brussels ziekenhuis? Daarbij word je dan ook doorverwezen naar het Vlaams Meldpunt Taalklachten in de Brusselse ziekenhuizen. De huidige ordening van de website lijkt mij goed, met het oog op deze problematiek.
Collega Laeremans stelt dat de problematiek niet hetzelfde is, afhankelijk van de plaats in Vlaams-Brabant of in de Rand rond Brussel. Dat is juist. Als Brusselaar voeg ik er nog aan toe dat dat ook klopt voor diegenen die binnen Brussel wonen en nood hebben aan Nederlandstalige zorg. Dat is zeer pertinent. De vraag is wat daar de oplossingen en de garanties voor zijn.
Collega Bex heeft gelijk: we moeten zeker kijken naar de weg die afgestudeerden in het Nederlandstalig onderwijs volgen. Dat is een pertinente opmerking voor de zorgsector, voor de politiediensten, maar ook voor het onderwijs zelf. Het valt mij altijd op dat er in onze Nederlandstalige scholen relatief weinig afgestudeerden uit het Nederlandstalig onderwijs van Brussel lesgeven. Dat is jammer.
Dus die problematiek is breder dan de zorgsector alleen. Ik vind het zeker de moeite waard om eens te bekijken, samen met de collega’s van Onderwijs, vooral het VGC-collegelid bevoegd voor Onderwijs, hoe we daar nog sterker kunnen toeleiden naar het hoger onderwijs dat vanuit Vlaanderen wordt georganiseerd en zeker ook naar die jobs waarin tweetaligheid zo belangrijk is, in het bijzonder in de zorg, in het bijzonder in het onderwijs en ook bij de politie- en hulpdiensten. Ik vind dat wel een goede suggestie.
Als het gaat over echte garanties voor een Nederlandstalig aanbod, dan kom ik bij een breder institutioneel debat. Dan ben ik ervan overtuigd dat de enige echte garantie op Nederlandstalige dienstverlening is dat er instellingen zijn in Brussel die georganiseerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Dat is een fundamenteel punt. Ik waardeer zeker de inspanningen die onder meer VGC-voorzitter Van den Brandt levert om de tweetaligheid te garanderen in de tweetalige instellingen die onder de bevoegdheid van het gewest, onder de GGC, vallen. Maar zoals collega Bex terecht aangeeft, bestaan daarvoor geen wonderoplossingen. Het is een constant streven en het is in elk geval een duidelijk standpunt dat het niet aanvaardbaar is als dat niet lukt. Maar er worden grote inspanningen geleverd. De echte garantie zal je echter pas hebben als je ook vanuit de Vlaamse Gemeenschap instellingen blijft ondersteunen, subsidiëren en organiseren. Ik maak hierbij de link met het institutionele debat. Ik lees dat sommige collega’s zeggen dat alle bevoegdheden van de gemeenschappen maar moeten worden stopgezet en overgedragen naar het gewest. Een variant daarop is het voorstel om enkel de bevoegdheden Cultuur en Onderwijs te behouden. Ik wil heel duidelijk zeggen dat de strijd van de Vlaamse Gemeenschap om actief te blijven in de hoofdstad, zeer pertinent is voor de gezondheids- en de zorgsector, precies omwille van – onder meer – deze kwestie. De enige garantie voor de Nederlandstaligen in Brussel en diegenen die in het Nederlands behandeld willen worden, ook diegenen uit de Rand die naar Brussel komen, op een echte tweetalige of meertalige dienstverlening, is wanneer die georganiseerd wordt door de Vlaamse Gemeenschap. Dat is mijn overtuiging.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat alle inspanningen moeten gebeuren om ook de tweetalige dienstverlening van de gewestelijke en GGC-instellingen te verzekeren, te realiseren. Dat moet zeker ook. Maar het zal nooit mogelijk zijn – daar ben ik ook van overtuigd – dat dat altijd verzekerd is. Daar zullen altijd problemen vast te stellen zijn. Ik denk dat dat wel belangrijk is om mee te nemen in de toekomstige debatten ter zake.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Wat de verwijzing naar het meldpunt betreft: dat kan volgens mij nog veel sexier. Dat kan nog duidelijker. Dat kan nog meer in het oog springen. Kan daar bijvoorbeeld geen button van gemaakt worden in duidelijke kleuren, zoals zwart en geel? Ik wil u vragen om dat toch nog eens te bekijken.
Natuurlijk, met het indienen van taalklachten alleen zullen we het allemaal niet oplossen. Collega Laeremans zei het ook al: zelfs met een fantastisch werkende klachtendienst zijn de problemen niet opgelost. Minister, zorg ervoor dat die problematiek wordt aangepakt. Klop op de tafel binnen de GGC. Gebruik die raadgevende stem. We zullen het tot in den treure blijven herhalen, want als u het niet doet, zal niemand anders het doen. Wij zullen u blijven aansporen.
Zoiets geraakt natuurlijk niet opgelost van vandaag op morgen. We weten dat sommige ziekenhuizen gewoon mordicus weigeren om een dienstverlening te voorzien in het Nederlands. Het is nochtans geen kwestie van willen maar een kwestie van het naleven van de wet. Daar moeten niet alleen sommige ziekenhuizen maar ook de collegeleden van de GGC voldoende aan herinnerd worden. Mijnheer Bex, u erkent het probleem. U zegt dat het aangepakt moet worden. Maar Groen doet gewoon niets. Uw collega, Elke Van den Brandt, die nochtans een duidelijke bevoegdheid en een duidelijke verantwoordelijkheid heeft ter zake, doet gewoon niets. Misschien moet u eens met haar praten.
Bovendien is er volgens mij ergens wel een wonderoplossing en dat is de taalwet toepassen, de wet naleven.
Minister, tot slot erken ik uw pleidooi tegen de overheveling van de bevoegdheden naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, want dan zou inderdaad het hek helemaal van de dam zijn.
Voorzitter, ik vraag het woord wegens een persoonlijk feit.
Ah, u bent persoonlijk getroffen, komaan. Ik geef u graag het woord.
Ik zal het zeer kort houden. Het is wel wat gemakkelijk om telkens in het slotwoord nog een uitsmijter te geven naar iemand die daar dan niet meer op kan reageren. Mevrouw Tavernier, ik zou u willen aanbevelen om de verslagen van de GGC-raad en van de VGC-raad te lezen, waar collega's veelvuldig vragen stellen aan ministers Maron en Van den Brandt. U kunt daarin lezen wat zij op dat vlak allemaal onderneemt. Ik kan het hier niet allemaal toelichten, maar ik wilde die kleine opmerking toch nog even maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.