Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, 2020 was een ongezien jaar op het vlak van huiselijk geweld. Door de lockdown lag het aantal meldingen van huiselijk geweld in Vlaanderen erg hoog. We lazen vorige week in de pers over het fenomeen waarbij niet alleen mensen het slachtoffer worden van huiselijk geweld, maar er heel wat vermoedens zijn dat ook dieren het slachtoffer worden van intrafamiliaal geweld. In tegenstelling tot Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn er in Vlaanderen geen exacte cijfers beschikbaar van het aantal huisdieren dat het slachtoffer wordt van huiselijk geweld.
Volgens professor Leen Van Brantegem, dierenarts-patholoog aan de faculteit Diergeneeskunde van de UGent, blijkt uit verschillende onderzoeken, veelal in Angelsaksische landen en Nederland, dat 25 tot 80 procent van de slachtoffers van huiselijk geweld ook verklaarde dat de dader bedreigingen uitte tegenover het huisdier. Vaak is er dus een verband tussen mishandelde mensen en eventuele mishandelingen bij het huisdier van hetzelfde gezin. Studies tonen ook aan dat een op de drie slachtoffers een vluchtpoging zou uitstellen uit schrik het huisdier bij de dader achter te laten. Dit maakt deze huisdieren extra kwetsbaar.
Minister, de faculteit Dierengeneeskunde van de Gentse universiteit heeft een werkgroep opgestart om dierenmishandeling en intrafamiliaal geweld samen aan te pakken. Het interdisciplinaire team bestaat uit vijf dierenartsen, uw kabinet, het kabinet van minister Demir en de cel Gendergerelateerd geweld en Family Justice Center, een organisatie die gespecialiseerd is in intrafamiliaal geweld. De bedoeling is om een meldcode te maken, training te voorzien en een sensibiliseringscampagne te voeren.
Zult u een initiatief nemen om een beter zicht te krijgen op de exacte cijfers van het aantal huisdieren dat het slachtoffer wordt van huiselijk geweld in Vlaanderen, zoals bijvoorbeeld in Nederland? Wordt hiervoor gekeken naar goedepraktijkvoorbeelden uit het buitenland?
Hebt u overleg gepleegd met minister Demir hieromtrent, of staat dat nog op de planning? Zult u samen met minister Demir nieuwe initiatieven overwegen?
Kunt u toelichten hoe de interdisciplinaire werkgroep te werk zal gaan? Vond er reeds een overleg plaats en wat waren de conclusies? Hoe ziet de timing eruit? Welke verdere stappen worden door de werkgroep genomen? Welke onderwerpen worden er besproken? Wat zal de finaliteit zijn van deze werkgroep?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is niet altijd gemakkelijk om een onderscheid te maken tussen mishandeling en verwaarlozing van dieren. Alleen het resultaat wordt vastgesteld: de aantasting van de integriteit en het welzijn van de dieren. Ik hoef u niet te vertellen dat het probleem is dat dieren niet kunnen praten en voor een anamnese – de medische voorgeschiedenis –aangewezen zijn op een veterinair onderzoek, desgevallend gecombineerd met de verklaring van de eigenaar.
De faculteit Diergeneeskunde van de UGent kan hierbij hulp bieden via forensische pathologie, die door doorgedreven onderzoek van een dood gezelschapsdier de meest waarschijnlijke doodsoorzaak kan achterhalen. Dat is een belangrijke dienst in een onderzoek naar een vermoeden van dierenmishandeling, zoals dat ook in Nederland wordt aangeboden.
Wat relatief nieuw is, is de link tussen dierenmishandeling en intrafamiliaal geweld. Er zijn geen Vlaamse of Belgische cijfers om die link te bevestigen, maar er is geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de buitenlandse studieresultaten ook gelden voor de Vlaamse situatie, dus dat er daadwerkelijk een link is: diegenen die zich bezondigen aan dierenmishandeling, zouden ook susceptibel zijn voor intrafamiliaal geweld.
Ik heb om die reden samen met minister Demir een interdisciplinaire werkgroep opgericht om mogelijke strategieën te ontwikkelen over de link tussen dierenmishandeling en intrafamiliaal geweld. Die werkgroep is deze maand opgestart. Ze heeft de noden bekeken vanuit het oogpunt van beide bevoegdheidsdomeinen. Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn is het duidelijk dat er nood is aan opleiding en sensibilisering van de praktijkdierenartsen om gevallen van dierenmishandeling vroegtijdig te herkennen tijdens hun raadplegingen en hen ook op weg te helpen naar de melding bij de juiste instanties.
Met de experten van de faculteit Diergeneeskunde van de UGent en met de betrokken dierenartsenvereniging is afgesproken dat zij nu concreet een opleiding uitwerken ten behoeve van dierenartsen, en ook voor de inspecteurs van de inspectiedienst Dierenwelzijn. Ik heb toegezegd de organisatie van die opleidingen mee te zullen ondersteunen. In een volgende fase zal ook een meldcode worden opgesteld die dierenartsen begeleidt naar de meldpunten voor intrafamiliaal geweld enerzijds en dat van de inspectie Dierenwelzijn anderzijds.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik ben het met u eens: bewustmaking, opleiding en onderzoek naar dit onderwerp zijn de sleutel in dezen. Ik had begrepen dat er momenteel wordt gewerkt aan een aantal sensibiliseringscampagnes. Zo wordt er in april een website gelanceerd, namelijk www.delinkgeweld.be. Met deze website, het onderzoek en de werkgroep wil men de link tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling meer onder de aandacht brengen bij dierenspecialisten en hulpverleners, vooral bij de mensen die ook over de vloer komen bij de slachtoffers. Zoals u ook terecht aanhaalt: ook het trainen van professionals in het herkennen van dierenmishandeling blijft belangrijk. Als de dieren zouden kunnen spreken, zouden we immers natuurlijk veel meer kunnen weten, maar dat is niet zo. Men moet dat kunnen herkennen, en dat is niet altijd even gemakkelijk bij dieren.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Die bewustmakingscampagne, zult u die ook verder financieel en praktisch mee ondersteunen? Wat zal de rol van de dienst Dierenwelzijn zijn in de toekomst omtrent deze problematiek? Hoe ziet u dat verder in de toekomst?
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, in Nederland is in 2017 in Utrecht het Landelijk Expertisecentrum Dierenmishandeling geopend, omdat dierenartsen het momenteel eigenlijk toch wel lastig hebben om mishandeling van dieren daadwerkelijk goed te herkennen. Daar worden dierenartsen specifiek opgeleid om deze dieren mee te genezen of preventieve zorg aan te bieden bij dierenmishandeling. Ze kunnen dat ook herkennen, aan de hand van foto’s. Er is dus heel wat expertise in Nederland. Er is ook een Forensisch Instituut. Medewerkers van de faculteit Diergeneeskunde kunnen daar conclusies trekken uit beelden, uit fotomateriaal dat dierenartsen kunnen doorsturen naar dit centrum om zo bijkomend advies te vragen over de vraag of het daadwerkelijk over dierenmishandeling gaat of niet.
Bent u ervan op de hoogte dat dat centrum in Nederland ondertussen bestaat? Bent u ook van plan om zoiets in België op te richten, zodat er ook hier in België een centrum is waar dierenartsen bijkomende vragen kunnen stellen als ze niet zeker zijn of het daadwerkelijk om dierenmishandeling gaat?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik zal de vraag van de collega niet herhalen, maar in Nederland bestaat er inderdaad het Landelijke Expertisecentrum Dierenmishandeling. Dat verricht niet alleen wetenschappelijk onderzoek, zoals de UGent dat nu doet. Er wordt ook interdisciplinair samengewerkt, met het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Er is een reden waarom ik die vraag wilde stellen. In april komt er een website. Er is effectief de triade bewustmaking, opleiding en onderzoek, die door de universiteit zelf naar voren wordt geschoven. De vraag is: hoe zetten we vanuit het beleid een stap verder? De realiteit is dat iemand die een dier mishandelt dat verzorging nodig heeft, gemakkelijk kan hoppen tussen dierenartsen en gemakkelijk een dier kan achterlaten. Het is niet zo evident om een patroon in kaart te brengen, tenzij er al een patroon van mishandeling is, van partner en kinderen, en men daar de link legt met het dier. Of tenzij men op een andere manier, via buren enzovoort, dat patroon van dierenmishandeling op het spoor komt.
De vraag naar wat we kunnen leren van initiatieven die al bestaan en succesvol zijn in het buitenland, is een heel relevante vraag. De vraag is ook hoe we, na opleiding, onderzoek en bewustmaking, de opvolging kunnen organiseren. Ik kijk dan ook uit naar het resultaat van het werk in april.
Minister, kunt u op dat moment naar hier komen met dat laatste aspect, lerend ook uit wat er in het buitenland naar voren is gekomen? We mogen niet vooruitlopen op het onderzoek en op wat er tegen april is beloofd. Maar ik zou wel graag hebben dat we, na april, op het moment dat een en ander klaar is, daar wel eens een gedachtewisseling over kunnen houden. Want de eerste drie stappen zijn belangrijk, maar opvolging en opsporing zijn natuurlijk minstens evenzeer van tel.
Minister Weyts heeft het woord.
In eerste instantie focussen we op de dierenartsen. Ik zal ook zeggen waarom. We hebben er altijd voor gezorgd dat er een apart meldpunt is voor de dierenartsen. We zijn een beetje het slachtoffer van ons eigen succes. De dienst Dierenwelzijn krijgt heel veel meldingen en klachten allerhande, maar die van dierenartsen behandelen we eigenlijk een beetje prioritair. Want dat zijn natuurlijk experten. Ze zijn geschoold en hebben een deontologische code. We proberen daar sneller mee te schakelen. Dat vergt ook minder vooronderzoek door de dienst Dierenwelzijn.
We stellen echter vast dat de link tussen dierenmishandeling enerzijds en intrafamiliaal geweld anderzijds niet altijd wordt gelegd door een dierenarts. Een dierenarts is voornamelijk een clinicus, die zich toespitst op diagnose en therapie. Die heeft ook niet altijd onmiddellijk de reflex zich de vraag te stellen hoe dat letsel is ontstaan, en maakt niet altijd de link tussen een letsel en mogelijke dierenmishandeling. Ook zijn zij bij uitstek natuurlijk dierenliefhebbers, die zich niet altijd kunnen inbeelden dat iemand zich aanmeldt met een dier dat hij of zij zelf heeft mishandeld. Veel dierenartsen vinden zelf, zo blijkt uit de stappen die we hebben gezet, dat ze onvoldoende kennis hebben betreffende het herkennen van dierenmishandeling. Tot slot geldt soms ook de bezorgdheid omtrent de eigen veiligheid.
We willen prioritair met dit spoor werken. Ik wil het project absoluut ook praktisch en financieel steunen. Ik heb de betrokken academica gevraagd om het dossier in te dienen voor ondersteuning. Ik bekijk het ook ruimer, niet enkel richting de dierenartsen, maar ook richting de politiezones. Ook daar wil ik een opleiding kunnen voorzien, zodat ze bepaalde signalen, oranje lichten zouden kunnen herkennen en onmiddellijk de link leggen met intrafamiliaal geweld.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u. Ik vind het alvast positief dat u dit verder zult blijven steunen en verder zult uitbreiden. Want uiteindelijk, zoals u zelf zegt, kunnen we de cijfers uit het buitenland doortrekken naar Vlaanderen. Het is dus echt belangrijk dat we hieraan verder werken. Ik ben er ook zeker van dat we later nog eens zullen terugkomen op dit project, rond de link tussen huiselijk geweld en huiselijk geweld op huisdieren. Ik dank u alvast.
De vraag om uitleg is afgehandeld.