Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, mijn vraag gaat over bepaalde private initiatieven voor de opvang van, laat ons maar zeggen, huisdieren in dierenpensions die niet officieel aangemeld zijn bij de dienst Dierenwelzijn en/of geen ondernemingsnummer hebben. Het gaat zeker over mensen met goede bedoelingen, maar het gaat ook over personen die een dierenoppas organiseren zonder officieel rekening te houden met de dierenwelzijnswetgeving en met bepaalde economische reglementeringen. Zo kan er ook geen controle gebeuren op deze opvanginitiatieven en op de kwaliteit ervan qua dierenwelzijn. Men kan ook niet nagaan of andere wetten of decreten gerespecteerd worden. Het is in zekere zin, ondanks de goede bedoelingen natuurlijk, ook een vorm van oneerlijke concurrentie, die in het nadeel werkt van de wel erkende opvanginitiatieven.
Minister, tot nu toe hebt u in antwoorden op schriftelijke vragen altijd gezegd dat u niet van plan was om ten aanzien van deze activiteiten de nodige initiatieven te nemen, zoals onder andere een verbod op adverteren voor niet-erkende inrichtingen. Bij de publicatie van het jaarverslag van de ombudsman veertien dagen geleden werd melding gemaakt van deze aangelegenheid. Ik citeer: “Dierenwelzijn volgde de meldingen zo goed mogelijk op, maar tracht tegelijk ook terecht zacht te handhaven, in afwachting van nieuwe regelgeving.”
Naar aanleiding van deze passage in het jaarverslag van de ombudsman had ik enkele vragen.
Hoe moet ik die zachte handhaving door de dienst Dierenwelzijn zien? Beschikt u ter zake over feiten of cijfers?
Plant u inderdaad nieuwe regelgeving? Indien ja, binnen welke timing? In welke richting zal die eventuele aanpassing van de regelgeving gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet natuurlijk dat de federatie of de beroepsverenging voor pensionhouders er een missie van gemaakt heeft om alle initiatieven voor de opvang van gezelschapsdieren die op het eerste gezicht niet erkend zouden zijn, op te sporen en hun gegevens door te geven aan de dienst Dierenwelzijn. Dit heeft geleid tot een groot aantal mails, enkele honderden. De administratie van de dienst Dierenwelzijn volgt deze mails op en zoekt de contactgegevens op van de inrichtingen, want vaak gaat het om Facebookberichten of advertenties zonder contactgegevens. Die inrichtingen worden aangeschreven. Vooraf wordt nagegaan of er inderdaad een inbreuk is tegen de regelgeving, want de opvang van een dier bij de huisdiereigenaar thuis is natuurlijk niet erkenningsplichtig. Daarna wordt desgevallend een brief verzonden met een waarschuwing en het verzoek om een erkenning aan te vragen, dan wel met het verzoek te stoppen met de activiteiten als dierenpension. De dienst registreert alle antwoorden en stuurt herinneringen indien dat nodig is.
Er werden nog geen processen-verbaal uitgeschreven, vooral omdat hiervoor een vaststelling van overtreding moet gebeuren en niet louter op een advertentie kan worden afgegaan. In de afgelopen coronatijd is ten andere de opvang van honden en katten nagenoeg volledig stilgevallen. In deze periode is dat een nogal moeilijke zaak.
Van alle meldingen over niet-erkende dierenpensions die de dienst ontving, werd van 183 klachten aangenomen dat ze mogelijk een overtreding waren tegen de dierenwelzijnsregelgeving. 160 werden al aangeschreven. Van 135 ontving de dienst een reactie. Vele gaven aan te stoppen met hun activiteit, andere vroegen een erkenning aan. De overige 25 hebben een herinnering gekregen.
De Vlaamse Ombudsdienst heeft inderdaad melding gemaakt van deze mailcampagne. Ik citeer: “Net als de minister en Dierenwelzijn, ontving ook de ombudsman mailcampagnes van de vzw Hokape, waarbij deze vzw ten strijde trekt omdat de erkenningsvoorwaarden voor dierenpensions niet voldoende zouden worden gehandhaafd. (…). De vzw bleef het hele jaar 2020 mailen met rotsvast geloof in de formule van “de aanhouder wint”. Dierenwelzijn volgde de meldingen zo goed mogelijk op, maar tracht tegelijk ook terecht zacht te handhaven, in afwachting van nieuwe regelgeving. (…) Want de Vlaamse Ombudsdienst weet: wanneer het welzijn van dieren echt op het spel staat, zien we juist wel terecht sterke handhaving van de kant van Dierenwelzijn.” Dat is toch wel een uiting van appreciatie.
U weet dat ik, net zoals de ombudsman, de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn gevraagd heb om de regelgeving te evalueren. In het licht van de actie van de beroepsvereniging heb ik gevraagd om te onderzoeken of de erkenningsplicht voor dierenpensions gehandhaafd moet worden. Dierenpensions zijn immers onderhevig aan sociale controle. Mensen brengen hun honden of katten eigenhandig binnen in het pension en controleren op dat ogenblik en bij het opnieuw afhalen de toestand van het dier en de huisvesting. Het aantal klachten over inbreuken tegen dierenwelzijn in pensions is nagenoeg onbestaande. De toegevoegde waarde van zo’n erkenning voor pensions moet mijns inziens dus wel tegen het licht worden gehouden. Het advies van de raad is nog maar net afgerond. Mijn administratie is bezig met het analyseren en het verwerken van dit advies. Dit wordt dus zeker vervolgd.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat dat de juiste piste is, want op die manier geeft u effectief gevolg, niet alleen aan de talrijke mails, maar zeker ook aan de oproep van het verslag van de ombudsman.
In die context pleit ik er nogmaals voor dat de controlemechanismen die bestaan, bijvoorbeeld ook rond economische activiteiten – al is dat dan federaal – zoveel mogelijk parallel lopen, en dat er de nodige afspraken worden gemaakt. Zo kan dit soort zaken gehandhaafd worden. Ik heb daar nog al voor gepleit, ook in andere commissies. Maar uit het antwoord van de minister blijkt heel duidelijk dat hij er vanuit Dierenwelzijn wel mee bezig is, en dat kan ik alleen maar toejuichen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dat is correct. Collega Vandenhove stelt correct dat er in deze commissie al heel wat vragen zijn gesteld over de private initiatieven voor de opvang van dieren in pensions die geen officiële erkenning hebben. Ook het jaarverslag van de ombudsman maakt melding van die mailcampagnes van die bepaalde vzw, waarbij men ten strijde trekt omdat de erkenningsvoorwaarde voor dierenpensions niet voldoende zou worden gehandhaafd.
Dierenpensions moeten inderdaad voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld in dat Kennelbesluit. Men moet een ondernemingsnummer hebben en ze horen vooral ook een opgeleid persoon in huis te hebben. Het gaat tegenwoordig vaak om iemand die de opleiding van asielmedewerker gevolgd heeft. Dit staat in schril contrast met het internet, waar men op heel veel platforms die vraag en het aanbod van betaalde, niet-erkende dierenopvanginitiatieven samenbrengt. En die voldoen ook niet aan de voorwaarden van het Kennelbesluit.
Onze fractie vindt het ook belangrijk dat er wordt toegezien op de gezondheid van dieren, en dat er ook aandacht is voor het vaccinatieboekje van het dier. Wat kunnen eventuele gevolgen zijn als er zich een ongeval voordoet met het huisdier? Ook hier zien we dat beslist beleid en regelgeving niet altijd in lijn liggen met de realiteit en vooral met de gewenste situatie. De vorige keer dat we deze problematiek bespraken in deze commissie, meldde u dat u aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn gevraagd had om het Kennelbesluit te evalueren, en te kijken of er nieuwe maatregelen moeten worden genomen om het kaf beter van het koren te kunnen scheiden. Ook de opleiding van de pensionhouders zou in dit advies ter sprake komen, aangezien de opleiding ook vaak wordt gevolgd voor een asielmedewerker. Dit zou mogelijk herzien worden.
Kunt u misschien kort toelichten wat uw visie is op deze opleiding van pensionhouders? Zal deze opleiding herbekeken worden? Hoe zal die dan praktisch worden uitgewerkt? Ik dank u.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de voorgaande vragen. Ik vroeg mij wel af, minister, of u enig zicht hebt op de achtergrond van de mensen om wie het gaat. Zijn dat assistenten, zijn dat mensen die lang vrijwilliger zijn geweest? Hebt u zicht op de doelgroep zelf?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb de Raad voor Dierenwelzijn gevraagd om de regelgeving te evalueren, en dat geldt ten eerste voor de erkenningsvoorwaarden: moeten we die handhaven of aanpassen, of moeten we ervan uitgaan dat er bepaalde zaken in die herkenningsvoorwaarden moeten gelden? Maar ook de problematiek van de opleiding zoals die nu bestaat, is daar onlosmakelijk mee verbonden. Daarbij geldt inderdaad een verplichting voor pensionhouders, waarbij minstens die opleiding voor vrijwilligers in een dierenasiel, maar ook andere opleidingen, op zijn minst gevolgd worden.
Maar dat ligt dus ter tafel. Er is een advies opgeleverd, dat nu bij mijn administratie ligt voor analyse. Dat wordt dus vervolgd.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.