Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, tijdens de coronacrisis hebben we het al vaak gehad over vergeten groepen in de maatschappij en hoe we hun de nodige hoop en perspectief kunnen geven. Het zijn woorden die we stilaan misschien niet meer kunnen horen en vooral hoop is voor mij als West-Vlaming niet het gemakkelijkste woord om uit te spreken.
Er is een bepaalde groep mensen die per definitie een heel beperkt perspectief heeft, en dat zijn mensen die terminaal ziek zijn, mensen die nog enkele weken of maanden te leven hebben en die dus niet, zoals wij allen, nog kunnen uitkijken naar de zomer wanneer het gewone leven opnieuw zou kunnen worden opgepikt. Ik denk dat ik niet de enige ben die de afgelopen weken en maanden aangrijpende en confronterende getuigenissen heeft zien passeren.
Het zijn mensen die nu letterlijk het beste uit elke dag proberen te halen, die de dag proberen te plukken, die intens willen genieten van alle mogelijke laatste keren en die bewust afscheid willen nemen van de mensen om hen heen.
Binnen de geldende regels en in de huidige stand van vaccineren is dit alles heel moeilijk en het ziet er voor de volgende weken alvast niet veel beter uit. Een aantal van hen dreigt buiten de prioritaire groepen te vallen, zeker wanneer ze jonger dan 45 jaar zijn, en als ze daar toch binnen vallen, komen ze terecht in de groep van anderhalf miljoen Belgen met onderliggende problemen. Ook daar is een lange wachttijd en zou men pas op 1 april de vaccinatie aanvatten.
Minister, wij zijn daar bezorgd over en willen na een jaar toch nadenken of we geen andere antwoorden kunnen geven op de noden van de mensen uit die groep.
Is er een mogelijkheid om ook deze mensen die geen langetermijnperspectief meer hebben alsnog op korte termijn enig perspectief te geven zodat zij op een waardige, maximaal vreugdevolle manier hun levenseinde kunnen beleven?
Hoe wilt u ervoor zorgen dat dit op een coronaveilige manier kan?
Hoe wilt u de organisaties die hierrond werken en de zorginstellingen daarbij betrekken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, dit is een belangrijke vraag. Wij kunnen alleen maar begrip hebben voor mensen in deze situatie.
Het al dan niet in aanmerking komen voor een covidvaccin – we hebben het daar deze namiddag uitgebreid over gehad – is een medische beslissing. Vlaanderen houdt vast aan het vaccineren van mensen met een onderliggende aandoening als prioritaire groep, meteen na de 65-plussers. Dit is conform het advies van de Hoge Gezondheidsraad.
Alle coronamaatregelen blijven voor iedereen gelden. Wanneer alle 65-plussers gevaccineerd zijn, kunnen we evalueren in welke mate er voor de hele samenleving kan worden versoepeld. Nogmaals, ik wil niet meer terugkomen op het debat dat we daarstraks hebben gevoerd. Het is immers zo dat leeftijd het criterium is om al dan niet gevat te worden door het virus. Onderliggende aandoeningen zijn daarin dan een bijkomende factor. Vandaar ook onze strategie.
De maatregelen zijn ook van toepassing in de palliatieve zorg. COVID-19 en alle bijhorende richtlijnen zijn inderdaad voor personen in de laatste levensfase een extra zware beproeving. Het levenseinde wordt daardoor sowieso noodgedwongen anders ingevuld. Ik vernam uiteenlopende en hartverwarmende manieren, maar het blijft in een bubbel en met respect voor de maatregelen.
De organisaties die palliatieve zorg verlenen, hebben ruime ervaring en expertise. Zij weten hoe zij tijdens deze pandemie kunnen bijdragen tot een menswaardig en kwaliteitsvol levenseinde voor hun patiënten.
Er worden ook webinars en infomomenten georganiseerd door de netwerken en organisaties die inspirerend kunnen werken voor de bredere groep van zorgaanbieders.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dit is inderdaad geen gemakkelijke materie en ik wil er ook geen politieke kwestie van maken. Deze crisis is iets meer dan een jaar bezig en eigenlijk geven we aan die groep mensen nog altijd hetzelfde antwoord als een jaar geleden. Mijn vraag gaat niet specifiek over vaccinatie. Men kan daarover allerlei denkoefeningen uitwerken en zich afvragen of binnen die groep ook de min-45-jarigen geen voorrang zouden moeten krijgen. Men kan zich ook afvragen of binnen de groep van comorbiditeiten deze groep ook geen voorrang zou moeten krijgen en dus een eerste uitnodiging vanaf begin april. Maar voor deze groep mensen is corona niet de grootste bedreiging, minister.
Ik vind het eigenlijk heel cru dat we tegen die groep mensen zeggen dat we meer mogelijk maken voor begrafenissen waardoor meer mensen aanwezig mogen zijn terwijl we in die laatste levensfase geen uitzondering maken op de geldende maatregelen. Dat is natuurlijk een dunne grens en ik begrijp dat we een aantal zaken enorm goed in evenwicht moeten houden maar ik zou u toch willen vragen of het niet mogelijk is om in de volgende dagen en weken na te denken hoe we zeer gericht specifiek voor die groep en zijn heel directe omgeving, bepaalde flexibele antwoorden kunnen geven waarmee we iets breder kunnen gaan dan de geldende maatregelen.
Dat is net voor die mensen van fundamenteel belang. Het kenmerkt ook ons als samenleving hoe we met die groep mensen in de laatste fase van hun leven, als ze afscheid willen nemen van hun omgeving, omgaan. Bent u bereid om in samenwerking met de mensen in het veld de regels te verbreden en te kijken of er op dat moment een flexibelere benadering van de regels mogelijk is?
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is dat we onze strategie aanhouden. Ik heb al verwezen naar de mensen met onderliggende aandoeningen. U weet dat dat de voorbije periode geen evidente discussie is geweest. We hebben het over hen al vaak gehad. Het is wel belangrijk dat we dit doen. Deze patiënten vallen onder deze groep. We kunnen daar dus wel een antwoord op bieden.
Ik denk echter dat het praktisch niet zo eenvoudig is om binnen die groep nog subgroepen af te bakenen. We moeten ook rekening houden met het feit dat als je in de groep van mensen met onderliggende aandoeningen zit, je op de lijst terechtkomt. Er is echter wel een zeer grote gevoeligheid wat de bescherming van de privacygegevens van patiënten betreft. Het is niet de bedoeling dat men weet aan welke aandoening u lijdt en in welke fase deze aandoening zich bevindt. Ik denk dat daar op een heel voorzichtige manier mee moet worden omgegaan.
Voor dit soort situaties lijkt het mij het meest aangewezen dat de huisarts contact opneemt met de populatiemanager van het betrokken vaccinatiecentrum om te kijken wat er kan gebeuren.
De Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen creëerde samen met de experten ook een website en webinars rond palliatieve zorg, afscheid, verlies en rouw tijdens corona. Zo kan, los van de vaccinaties, in deze omstandigheden toch wel een brede en goede aanpak geschieden.
U bent te laat om het woord te vragen, mevrouw Sleurs, maar om aan de minister te bewijzen dat ook ik flexibel ben, geef ik u graag het woord.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Mijn excuses, voorzitter, omdat ik mijn handje niet op tijd heb opgestoken.
Ik wilde nog even tussenkomen omdat dit een belangrijk, maar ook een zeer gevoelig en zeer moeilijk thema is. Ik wil ook oproepen om daarin sterk te individualiseren. Een algemeen beleid is misschien ook moeilijk. Ik vind het heel goed dat mijn collega dit probleem aanhaalt.
Mijn vraag ging over het overleg met de palliatieve netwerken. Hoe wordt daarmee omgegaan? Ik hoor van de minister dat er webinars worden georganiseerd. Misschien is er daaromtrent ook nog wat overleg nodig.
Ik heb ook nog een zijpistevraag over de ontwikkeling van het aangepast referentiekader over de kwaliteit van de zorg inzake de vroegtijdige zorgplanning. Hoe ver staat het daarmee?
Mevrouw Sleurs, de minister kan nu niet meer antwoorden op uw bijkomende vragen, want anders gooi ik alles overhoop.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u, minister, voor het antwoord.
Ik wil me aansluiten bij die laatste tussenkomst. Ik denk dat we inderdaad in die situatie moeten individualiseren. Dat gaat dan niet alleen over de vaccinatie. Ik ben blij dat u verwijst naar de mogelijkheid van een gesprek daarover tussen de huisarts en de populatiemanager. Dat kan een piste zijn. Toch droom ik wel, en dat mag wat mij betreft geen droom blijven, van een beleid dat het zelfs in deze crisistijd mogelijk maakt dat mensen niet alleen op hun begrafenis vijftig mensen mogen samenbrengen, maar dat ze op een verantwoorde manier in die laatste dagen of weken meer dan een knuffelcontact mogen hebben en mensen mogen zien. Uiteraard moet dat niet onbeperkt zijn. Dit is ook echt geen populistische tussenkomst om te kunnen scoren. Dit is een oprechte bezorgdheid om op mensenmaat hierop op een verantwoorde manier een antwoord te bieden, waarbij we er ons ook goed bewust van zijn dat dit echt gaat over de laatste dagen en weken van mensen. Zelfs dan zeggen we dat er maar een knuffelcontact mogelijk is en dat er niemand anders in je bubbel mag, of je moet die mensen buiten zien. Dat geldt dan voor patiënten die vaak niet meer in staat zijn om mensen buiten te ontvangen of te zien.
Ik vind, minister, dat we echt die opdracht hebben, zeker gezien de huidige situatie die blijft duren en gezien het feit dat dit al een jaar aansleept. We moeten verder staan op dat vlak en we moeten die opdracht opnemen. Ik hoop echt dat u die verantwoordelijkheid naar u toetrekt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.