Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, het MaxiPAC-project heeft niets te maken met gezinsverpakkingen zoals u die kent in de supermarkt. Het is iets anders. Sinds kort heeft namelijk de eerste vluchteling een diploma hoger onderwijs verworven in ons land volgens de speciale procedure MaxiPAC, Maximising Previously Acquired Competences. In het mooi Nederlands, de taal die we uiteraard ook verwachten dat ze leren, is dat het maximaliseren van eerder verworven competenties (EVC's).
De betrokkene behaalde via een verkort traject een bachelordiploma aan de Thomas Morehogeschool. Dat is een primeur in ons Vlaamse onderwijs. Het MaxiPAC-project is een AMIF-project (Asylum, Migration and Integration Fund) dat als doel heeft om elders verworven competenties, diploma’s en ervaring van derdelanders met een niet-Europees diploma te bevorderen in het Vlaamse onderwijs. Als niet-Europeanen met een buitenlands diploma in de EU willen werken, moeten ze hun diploma erkend krijgen. Daarvoor hebben we in Vlaanderen het National Academic and Recognition and Information Centre (NARIC). NARIC valoriseert de gelijkwaardigheid van diploma’s. Soms echter worden de diploma’s niet gelijkwaardig verklaard door NARIC. Maar uiteraard wil dat niet zeggen dat de aanvrager geen competenties of kwalificaties heeft. Je hebt niveaugelijkwaardigheid en inhoudelijke gelijkwaardigheid. En daar zit soms het fijnmazige verschil. Ik denk in alle eerlijkheid dat het ook goed is dat NARIC daar streng op is. We mogen streng zijn in het toekennen van diploma’s.
Indien er geen gelijkwaardigheid is, kan de aanvrager zich ook wenden tot een universiteit of hogeschool om een aangepast traject aan te vangen. Met de Bolognaverklaring uit 1999 hebben de universiteiten autonomie in het erkennen van eerder verworven kwalificaties (EVK’s) of elders verworven competenties volgens eigen standaarden per instelling, omdat de instelling geaccrediteerd is en dus geacht wordt om te kunnen beoordelen of iemand die kwalificatie of competentie al dan niet mag verwerven. De veelheid aan procedures kan voor onduidelijkheid zorgen. MaxiPAC streeft dan ook naar één gekende procedure die de universiteiten en hogescholen moeten volgen bij het valideren van niet-Europese diploma’s.
Minister, ziet u mogelijkheden om een eenduidige procedure uit te werken voor universiteiten en hogescholen wanneer niet-Europeanen met een buitenlands diploma hier een diploma willen behalen?
Zijn er verschillen in procedure van elders verworven competenties tussen niet-Europeanen enerzijds en Europeanen, dan wel Vlamingen, die door ervaring competenties hebben verworven, anderzijds? Zijn dat andere procedures of zelfs andere standaarden?
Zullen er nog initiatieven ondernomen worden om de mogelijkheid tot het behalen van een diploma via een verkort traject bekender te maken? Ik heb het dan over: voor alles en iedereen.
Momenteel is de Thomas Morehogeschool trekker van het initiatief. Zullen er in de toekomst nog hogescholen en universiteiten instappen in het project?
Wanneer zal het digitale platform om het valideren van elders verworven competenties, voor derdelanders enerzijds en Vlamingen anderzijds, tussen universiteiten en hogescholen te stroomlijnen, ontwikkeld worden?
Plant u een evaluatie van dit project? Zo ja, wanneer zal die evaluatie plaatsvinden? Zo neen, wat is de reden dat het project nog niet geëvalueerd is of niet geëvalueerd wordt?
Op welke manier wordt de kwaliteit van de uitgereikte diploma’s op basis van MaxiPAC bewaakt?
Minister Weyts heeft het woord.
In de Codex Hoger Onderwijs wordt bepaald dat personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of een getuigschrift hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in dat land, toegelaten kunnen worden tot de inschrijving voor een hogeronderwijsopleiding. Er kan ook toegang worden verleend tot het hoger onderwijs voor een vluchteling die niet meer beschikt over een diplomabewijs. Die eenduidige procedures bestaan dus legistiek. De individuele toelating tot de hogeronderwijsopleiding behoort tot de autonomie van de Vlaamse hogeronderwijsinstellingen. Zij kunnen oordelen over al dan niet vrijstellingen op basis van dat NARIC-proces of op basis van de elders verworven competenties.
In de regelgeving zijn er geen verschillen voorzien in procedure van de eerder verworven competenties tussen niet-Europeanen enerzijds en Vlamingen of Europeanen anderzijds. Nationaliteit speelt dus geen rol. De gehanteerde procedures en methodieken worden vastgelegd door de verschillende associaties. Zij hebben dus die autonomie, waardoor er ook verschillen mogelijk zijn. Het MaxiPAC-project wil enige stroomlijning brengen in de validatie van eerder verworven competenties.
Ik vermeld ook graag dat er verscheidene andere projecten bestaan met de mogelijkheid tot het behalen van een diploma via een verkort traject met vrijstellingen. Er is het project IVAN van de UCLL. IVAN staat voor Intensief Voorbereidingsjaar voor Anderstalige Nieuwkomers. Het project gebeurt in samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) en de centra voor volwassenenonderwijs (CVO's). Het stelt een voorbereidingsjaar voor tot het hoger onderwijs voor hoog- en middengeschoolde nieuwkomers en legale vluchtelingen. Er is ook het VLIR-project rond vluchtelingen, van de werkgroep Gelijke kansen van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR). Dat project voorziet in een vlottere in- en doorstroom van vluchtelingen aan de Vlaamse universiteiten, en, meer specifiek, een meer effectieve dienstverlening voor die groep. Er is het project Integra Zorg van het Intersectoraal Fonds voor de Gezondheidsdiensten (IFG) dat de kans biedt aan erkende vluchtelingen om een opleiding tot zorgkundige of verpleegkundige te volgen.
Het verschil is dat bij het MaxiPAC-project niet alleen de hogeschool Thomas More Kempen betrokken is, maar dat het een samenwerkingsverband is met onder andere Thomas More, de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Gent, H&H Education – een sociale start-up door en voor studenten – en NARIC-Vlaanderen. Er is ook een vervolgonderzoek gepland, dat wordt gesubsidieerd door het Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie, om MaxiPAC te verspreiden in Vlaanderen, ook in een internationaal Europees project gesubsidieerd door Erasmus+. Rekening houdend met dat vervolgonderzoek, lijkt een evaluatie in dezen mij niet opportuun.
Het vooropgestelde digitale platform, waar in het kader van MaxiPAC aan wordt gewerkt, heeft als doel derdelanders begeleiding en ondersteuning te bezorgen.
Net zoals ook voor andere houders van een buitenlands hogeronderwijsdiploma die instromen met vrijstellingen in een Vlaamse hogeronderwijsopleiding, garanderen de Vlaamse hogescholen en de universiteiten de minimumkwaliteit van elke opleiding leidende tot het Vlaamse diploma van gegradueerde, bachelor, master en doctor.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wat u hebt aangegeven is belangrijk: er is eigenlijk geen verschil in de kwaliteitsvereisten die we naar voren schuiven tussen derdelanders, EU’ers en Vlamingen. Ik vind dat een belangrijk principe om mee te geven. De casus die in de pers naar voren kwam, betrof iemand die inderdaad biochemie had gestudeerd in Libanon en wel degelijk hier was erkend. Die heeft bijgevolg een aantal niet zo eenvoudige vakken extra moeten afleggen. Het is dus niet zo dat hij het diploma zomaar heeft gekregen – dat vind ik een belangrijk principe.
Minister, ik heb nog één bijkomende vraag. Is het eventueel zinvol om de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) op een bepaald moment een aantal steekproeven te laten doen op het vlak van de kwaliteitsbewaking van de toekenning van EVK’s en EVC’s, hetzij via die MaxiPAC-procedure hetzij via andere procedures? We moeten daar toch eens een kwaliteitstoets op doen. Het lijkt mij een interessant onderzoek om dat te bekijken en op die manier de kwaliteitsbewaking van die toekenning te doen. Dat is één.
Twee, ik heb er in de vorige legislatuur ook al op gewezen: er zijn soms verschillen tussen universiteiten of instellingen hoger onderwijs wat het toekennen van EVC’s en EVK’s betreft. Ik kon me toen niet van de indruk ontdoen dat er een zeker associatie-effect speelde. Als je in het verleden bij een instelling van een andere associatie bepaalde opleidingsonderdelen had gedaan, was het gemakkelijker om EVC’s te verkrijgen als je in dezelfde associatie bleef, dan wanneer je naar een andere ging. Dat betreur ik toch wel wat, omdat we ervan mogen uitgaan dat al die opleidingen van dezelfde kwaliteit zijn. Als u nog eens overlegt met het hoger onderwijs in iets kalmere tijden, lijkt dit me toch iets om op te nemen, om die EVC’s in Vlaanderen meer op de voorgrond te brengen, zodat we minder blijven hangen waar we nu nog altijd zitten: uw basisdiploma – en dat is het dan – voor de rest van uw tijden. Denk alleen nog maar aan parlementsleden die misschien ooit iets anders zullen doen, maar die wel de competenties van onderhandelen en naar elkaar luisteren en aanwezig zijn in commissies en dergelijke meer hebben. Dat zou ons misschien nog op andere plaatsen kunnen brengen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal zeker rekening houden met de suggesties en aanbevelingen. Zeker voor wat betreft het meer naar de voorgrond brengen van de EVC’s. Zodra we in wat stabieler vaarwater zitten – je mag nooit uitsluiten dat dat nog eens gebeurt – is dat zeker een van de gespreksonderwerpen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, het is goed dat u het op tafel legt, maar ik roep ook alle instellingen voor hoger onderwijs op om dat echt te bekijken. Dat is een onaangeboorde bron van mensen kwalificeren en van levenslang leren, die we in Vlaanderen nog te weinig benutten.
Ik denk dat corona nu heel wat mensen heeft doen nadenken: ‘Is dit wat ik wil? Wil ik in een andere sector? Schakel ik tussen sectoren?’ Daar kunnen we nog echt op inzetten in Vlaanderen. De N-VA-fractie zal dit zeker verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.