Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, de verkeersveiligheid ligt me na aan het hart. Het is niet langer dan 24 uur geleden dat ik u nog een actuele vraag heb gesteld over MIA (Mobiliteit Innovatief Aanpakken). Vandaag wil ik het over mist hebben, want ik ben erg geschrokken van de cijfers van het Vias institute. Elk jaar vallen ten gevolge van mist 160 doden en gewonden. Bij mist is de ernst van een ongeval vaak tweemaal zo hoog. Bij mist vallen gemiddeld 34 doden per duizend ongevallen. Zonder mist is dat achttien doden per duizend ongevallen. Gelukkig leven we niet in Schotland, maar in België, waar we maar veertig mistige dagen per jaar tellen. Als we de cijfers van het Vias institute tegenover elkaar plaatsen, betekent dat dat we hierdoor elke dag vier al dan niet dodelijke ongevallen meer hebben.
Onze bestuurders zijn het met slechts veertig mistige dagen per jaar niet gewoon om in de mist te rijden. Het zicht is beperkt. Volgens het Vias institute klopt het niet dat bestuurders voorzichtiger rijden, want veel bestuurders onderschatten de afstand tot hun voor- of achterligger.
De afstandswaarneming wordt misleid, waardoor de bestuurder dichter bij zijn voorligger rijdt dan hij zelf denkt. Zo ontstaat het ‘stofzuigerfenomeen’: een bestuurder wil zijn voorligger niet uit het oog verliezen en heeft de neiging om te versnellen, waarop die voorligger in zijn achteruitkijkspiegel de achterligger dichterbij ziet komen en zelf ook gaat versnellen, uit angst om achteraan te worden aangereden. Dat is alleszins wat Vias vertelt.
Minister, ik heb hierover vier vragen voor u. Hoe wordt er vandaag door Vlaanderen ingespeeld op rijgedrag en weersomstandigheden?
Is het nodig dat er extra wordt ingezet op het aanpassen van het rijgedrag tijdens bepaalde weersomstandigheden zoals mist, sneeuw en hevige regenval?
Hoe kunt u de Vlaamse bestuurders nog beter informeren over hoe ze hun rijgedrag in bepaalde weersomstandigheden moeten aanpassen?
Zitten er bepaalde campagnes, specifiek gericht op weersomstandigheden, in de pijplijn? Indien ja, hoe zullen die vorm krijgen en wanneer zullen die lopen? Indien neen, bent u van plan hiertoe de opdracht te geven?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Ceyssens, voor uw vraag. Inderdaad, mist of andere weersomstandigheden kunnen verraderlijk zijn en kunnen dus de veiligheid van weggebruikers in het gedrang brengen. We kennen uiteraard allemaal ook artikel 10 van de wegcode, dat bepaalt dat elke weggebruiker zijn snelheid moet afstemmen op de omstandigheden, zoals de aanwezigheid van kwetsbare weggebruikers, weersomstandigheden, wegbelemmeringen, de verkeersdichtheid, de staat van de weg en de zichtbaarheid. Iedereen wordt geacht de wet te kennen. Iedereen wordt dus ook geacht artikel 10 van de wegcode te kennen: altijd de snelheid aanpassen aan de omstandigheden.
U vraagt of hier specifiek op ingespeeld wordt, bijvoorbeeld via campagnes. Zoals u weet, staat het Vlaams Verkeerscentrum altijd in zeer nauw contact met het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) en met tal van media-actoren, om zo zeer kort op de bal te kunnen spelen bij mistbanken, hevige regenval, hevige sneeuwval en dergelijke. Kortom: als er weersomstandigheden zijn die een impact kunnen hebben op het verkeer, dan wordt er heel snel geageerd richting diverse mediabronnen om weggebruikers maximaal te informeren.
Zullen we daarop inzetten via specifieke campagnes? We hebben onze campagnes die door de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) werden uitgetekend in navolging van het verkeersveiligheidsplan, dat weldra geactualiseerd zal worden. Daarbij werd altijd gekozen voor campagnes rond de vier ‘killers’ in het verkeer, die u welbekend zijn. Een daarvan is snelheid. De snelheid moet te allen tijde aangepast worden aan de omstandigheden. Daar blijven we aan vasthouden. Die snelheid moet ook aangepast worden bij mistbanken. Ook moet er altijd voldoende afstand gehouden worden. Ook daarrond werden al regelmatig specifieke campagnes gevoerd. Ik denk dat het belangrijk is dat we daarop blijven focussen, in zijn totaliteit. Het Vlaams Verkeerscentrum werkt samen met het KMI en met diverse media-actoren. Ik denk dat die nog altijd de beste en meest accurate informatie kunnen geven aan de weggebruikers en dat men daar vaak meer boodschap aan heeft dan aan eenmalige grote campagnes, specifiek gericht op mist, terwijl er dan misschien net een aantal weken geen mist te bespeuren is.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Ik heb niet echt een bijkomende vraag, maar wel een suggestie, minister. Uit de bevindingen van Vias blijkt dat het een menselijke reactie is om bij mist, omdat men niets ziet, te proberen zijn voorganger te volgen, waardoor men onbewust de snelheid opdrijft. Ik ben het helemaal met u eens: men moet zich inderdaad te allen tijde aanpassen aan de omstandigheden zoals artikel 10 zegt. Het is een beetje door een af en toe een paniekerig gevoel van de bestuurder dat hij probeert om zijn voorganger te volgen, wat in deze een verkeerde reactie is.
Misschien is het toch de moeite waard om eens na te denken of er op een of andere manier iets meegegeven kan worden aan bestuurders in mistige periodes – die zijn er meestal in dezelfde periode van het jaar - en om te kijken of er daarrond iets kan worden gedaan. Verder heb ik geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.