Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorig jaar is via het programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020 het lerarenplatform in het basisonderwijs met een schooljaar verlengd, zodat het ook tijdens het schooljaar 2020-2021 van toepassing blijft. Bovendien startte het platform al op 1 september, een maand eerder dan in het schooljaar 2019-2020 het geval was. In de toelichting lezen we: “Deze maatregel past in het kader van het verhogen van de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. Hiermee kan meer werkzekerheid worden geboden aan jonge leerkrachten voor het komende schooljaar 2020-2021. Deze maatregel past ook in het zoeken naar oplossingen voor het toenemende lerarentekort.”
Dankzij het akkoord over de versnelde vaste benoeming en de nieuwe evaluatieprocedure kan het schoolbestuur de tijdelijke leraren, al dan niet met werkpunten, het volgende schooljaar aanstellen. Het lerarenplatform vormt hierin een belangrijke schakel. Met het oog op de voorbereiding van het volgende schooljaar lijkt het noodzakelijk om nu al zekerheid te geven inzake het verderzetten van het lerarenplatform. Als we dit in het ongewisse laten, geven we immers impliciet het signaal aan 2200 leraren in het basisonderwijs dat ze per 1 september 2021 het best naar iets anders uitkijken.
Minister, hoever staat het met de evaluatie van dit project? Zijn er gegevens inzake inzetbaarheidspercentage? Zo ja, welke opvallende elementen komen daar naar boven? Bent u bereid om dit project te verlengen? Zo ja, wanneer zal hier duidelijkheid over komen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het systeem van het lerarenplatform werd na het eerste schooljaar, dus 2018-2019, geëvalueerd. De relevante gegevens uit de eigen personeelsdatabank werden geanalyseerd en er werden focusgroepen georganiseerd met directeurs en leerkrachten die deel uitmaakten van dat lerarenplatform. Op basis daarvan werd in samenspraak met de sociale partners beslist om het lerarenplatform vanaf het schooljaar 2020-2021, dus waar we nu in zitten, al in september in plaats van in oktober van start te laten gaan. Voor de evaluatie ervan focussen we natuurlijk ook op het budgettaire kader, want er is natuurlijk wel een kost aan verbonden.
In het schooljaar 2018-2019 bedroeg het inzetbaarheidspercentage in het basisonderwijs 66 procent. Dat betekent dat leerkrachten voor minstens 66 procent van hun aanstelling ingezet werden voor vervangingen, maar natuurlijk nog altijd met een kloof, dus 34 procent werd niet ingezet. Het werkelijke percentage ligt ongetwijfeld wat hoger, omdat bijvoorbeeld weekends en vakantieperiodes tussen verschillende vervangingsopdrachten niet werden meegerekend voor het bepalen van het inzetbaarheidspercentage. In het schooljaar 2019-2020 lag het percentage iets hoger, namelijk op 75 procent. Voor dit lopende schooljaar hebben we natuurlijk nog geen zicht op de percentages.
De eventuele verlenging van het lerarenplatform – want er gaat natuurlijk een kost mee gepaard – gaan we bekijken in overleg met de sociale partners. Ik heb er al naar verwezen dat we de dialoog nu net starten. Zodra er ook daar duidelijkheid over is, gaan we communiceren naar de scholen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. Eigenlijk is er nog niet veel meer duidelijkheid. Toch wil ik nog een aantal zaken aangeven. Wat we pas nog besproken hebben, is dat lerarenplatforms soms ook niet echt benut worden op een wijze manier, namelijk dat directeurs soms net de meest onervaren leerkrachten de mogelijkheid geven om via een lerarenplatform tewerkgesteld te worden, terwijl je eigenlijk beter een ervaren vastbenoemde leerkracht zou motiveren om deze opdracht op te nemen. Op die manier geef je een continue opdracht aan een jonge leraar.
Je kunt de jonge leraar ook beter opvolgen, je kunt de vastbenoemde ook extra pedagogische taken laten opnemen en het doorbreekt de vlakke loopbaan. Mocht u alsnog van plan zijn om het lerarenplatform voort te zetten – waar onze fractie vragende partij voor is – dan zou ik zeker ook de mogelijkheid van het inzetten van kinderverzorgers en zorgcoördinatoren meenemen en die ook laten meetellen voor het inzetbaarheidspercentage want dat kan momenteel niet, terwijl het voor de goede organisatie van een school toch belangrijk is dat ook die functies eventueel kunnen worden meegeteld.
Ik hoor heel wat positieve reacties over het feit dat er ook gestart kan worden vanaf 1 september. Ik pleit in deze om het systeem voor een stuk te behouden, eventueel nu hier en daar wat te schakelen en zeker toch te voorzien in voldoende mogelijkheden om leerkrachten te vervangen. Vooral nu we zien wat het effect van een crisis is, kunnen we daar alleen maar uit leren wat betreft het vervangen en het ervoor zorgen dat er in klassen waar leerkrachten ziek of afwezig zijn, toch leerkrachten ter beschikking gesteld kunnen worden.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik wil u vragen om snel duidelijkheid te creëren. Ik weet niet wanneer u die wil geven. 'We moeten nog wat evalueren en dan zal ik beslissen', zegt u. Kunt u daar een tijdslijn op zetten?
Onze fractie dringt er ook graag op aan om het systeem voort te zetten. Het is niet omdat er een aantal zaken minder goed lopen, zoals u aangeeft, dat u het kind met het badwater moet weggooien. U kunt ook gewoon een aantal zaken bijsturen op de vlakken waar het wat minder goed gaat. Mijn vraag is vooral: wanneer komt er duidelijkheid en welke richting zal dat uitgaan?
Ik sluit nog heel kort aan. Minister, ik begrijp dat die uitbreiding van het platform momenteel nog wordt bekeken met de sociale partners. Het is heel belangrijk dat u meteen duidelijkheid geeft en communiceert aan de scholen zodra die knoop wordt doorgehakt.
Ik heb nog een vraag over het systeem van de korte en flexibele vervangingen. U hebt daar meer dan 12 miljoen euro extra middelen voor vrijgemaakt omdat het systeem van het lerarenplatform niet overal volstond, zeker niet wanneer leerkrachten in quarantaine moesten vanwege corona. Met die middelen konden leraren en opvoeders snel worden ingeschakeld tot tien dagen. Hebt u er al zicht op of de huidige middelen zullen volstaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Over die snelle vervangingen heb ik geen cijfers bij de hand. Dat kan ik niet zeggen. We hebben het mogelijk gemaakt om af te wijken van de regel dat je pas na tien dagen kunt vervangen. Dat hebben we laten varen. Ik heb daarover niet onmiddellijk cijfers bij de hand.
Ik kan wel zeggen dat ook de bijsprong een gigantisch succes, een te groot succes, is omdat ik daarvoor aanvankelijk 10 miljoen euro had vrijgemaakt. Dat gaat heel concreet over het inzetten van gepensioneerde leerkrachten of van leerkrachten met nog uren over of mensen uit de privésector. Die kunnen worden ingeschakeld in de scholen om de leerachterstand te kunnen aanpakken binnen de schooluren en desgevallend daarbuiten. Daar hebben we eerst 10 miljoen euro voor begroot, maar ik heb na enkele dagen nog 5 miljoen euro moeten toevoegen en nu hebben we opnieuw 5 miljoen euro toegevoegd. Ik denk dat het nog niet voldoende zal zijn en dat we daar nog een trap hoger zullen moeten gaan. Dat is slecht voor het budget, maar goed voor het onderwijs. Dat loopt als een trein. Ik denk dat de scholen dat echt waarderen, ook al als een signaal om zich daar een beetje te kunnen aan optrekken. Het zorgt er ook voor dat er expertise binnenkomt – dat is iets nieuws – en dat men daarvan zou kunnen leren.
Wat het platform dan betreft, wil ik meegeven dat dit een ongelooflijke budgettaire kost is. Het was begroot op 20 miljoen euro, we gaan daar heel ver boven zitten. Er is discussie over het meetellen van functies en de timing. We hebben daar een gesprek over met de sociale partners. Ik had aanvankelijk voorzien dat we daar in de komende maanden zouden kunnen landen, maar het gaat niet zo vlot. Ik heb nog wat discussies voor de boeg. De sfeer is goed, daar niet van, maar we zijn nog niet direct aan de nieuwe patatjes. Ik durf me nog niet engageren, omdat het tempo mee bepaald wordt door het gesprek met de sociale partners.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank voor de aanvullingen, minister.
Dat het een model is dat heel veel kost, dat snap ik. Ik kreeg in een week tijd van drie directeurs dezelfde vraag, daarom stel ik ze hier. Het is iets wat leeft. We zijn volksvertegenwoordigers, dus de vragen die ons tegemoetkomen, niet van de rondetafel van de sociale partners, maar vanuit het werkveld, moeten we hier stellen. Men vraagt om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven.
Goed, ik hoop dat de gesprekken in consensus kunnen worden afgerond en dat daar zeker voor ogen wordt gehouden dat het belangrijk is om een goed systeem te hebben om leerkrachten te vervangen. We hebben pas met zijn allen vastgesteld dat het belangrijk is om sterke leerkrachten voor de klassen te hebben. Daarvoor moeten de vervangingssystemen ook goed werken en goed in elkaar steken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.