Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, als u dat goedvindt, wil ik het met u hebben over het controle- en sanctiebeleid van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) – we hebben het al een aantal keren aangehaald bij de coronagedachtenwisselingen – en de invloed die corona daarop heeft. Dat is ook niet altijd evident, omdat er veel minder fysieke contacten waren en het allemaal digitaal verliep.
Ik wil het graag hebben over een ander specifiek probleem dat gesignaleerd wordt. We vragen van VDAB een andere rol, veel meer als regisseur, waarbij er veel meer wordt ingezet op de samenwerking met private partners, tendering. VDAB moet normaal gezien – dat is alleszins de bedoeling – meer werkzoekenden doorsturen naar die private partners om hen te begeleiden. Dat betekent dat die private partners meer zullen worden geconfronteerd met mensen die onwillig zijn, die het laten hangen – om het zo uit te drukken – en niet echt bereidheid tonen om aan de slag te gaan. Dat betekent dat die private partners een zekere verantwoordelijkheid zullen moeten opnemen in het doorsturen van deze mensen met het oog op een mogelijke sanctionering. Daarom heb ik wat vragen rond de afspraken die VDAB heeft met die private partners inzake dit specifieke punt van de mogelijke transmissie, het doorsturen van mensen die werkonwillig zijn.
Minister, wat zijn daarrond de huidige afspraken tussen VDAB en de private partners?
Welke impact zullen de nieuwe rol die ik net schetste, van regisseur, en de uitbreiding van het aantal tenderprojecten hebben op het transmissiebeleid?
Welke concrete afspraken zal VDAB met de private partners maken rond dat transmissiebeleid?
Kunt u schetsten wat de kwalitatieve en numerieke impact van de coronacrisis op het transmissiebeleid van VDAB is? Kunt u een inkijk geven in hoe het daarmee zit? Ik dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ongena, binnen de huidige reglementering kunnen partners niet rechtstreeks transmissies overmaken aan de controledienst van VDAB. Dat kan enkel door tussenkomst van een VDAB-bemiddelaar. De partners doen hiertoe een aanvraag aan de VDAB-bemiddelaar, waarin ze verduidelijken waarom het traject niet langer verloopt zoals het hoort. Het is dan de VDAB-bemiddelaar die de situatie beoordeelt, rekening houdend met alle elementen in het dossier. Op basis hiervan kan desgevallend worden overgegaan tot een transmissie.
Het is voor mij erg belangrijk dat elke werkzoekende op een neutrale en gelijke manier wordt behandeld. Voordat een dossier wordt overgemaakt aan de controledienst van VDAB, zal de bemiddelaar als neutrale regisseur van het loopbaantraject van de werkzoekenden de beslissing tot transmissie nemen, rekening houdend met alle elementen in het dossier van de werkzoekende. Het dossier van werkzoekenden kan niet zomaar volledig worden gedeeld met elke partner, waardoor een volledige appreciatie door de partners niet vanzelfsprekend is. Collega, die werkwijze wordt geregeld in artikel 101, ten zesde, tot en met 111, ten zeventiende, van het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding. Dat is een BVR van 5 juni 2009.
Eigenlijk gelden in de nieuwe rol van VDAB als arbeidsmarktregisseur dezelfde bepalingen. Maar op dit moment loopt er een discussie in de schoot van VDAB of de nieuwe rol noodzaakt tot een bijsturing van die afspraken. De gesprekken daarover lopen volop. In die zin komt uw vraag op een wat vervelend moment. Als minister wil ik immers de discussies die in de raad van bestuur van VDAB lopen, niet hypothekeren.
De principes zijn evenwel helder. Eén, een werkzoekende moet worden ondersteund in zijn zoektocht naar werk, met een aanbod op maat. Twee, tegelijkertijd moet hij of zij aanklampend worden opgevolgd. Het mag daarbij geen rol spelen of die betrokkene nu een traject loopt bij VDAB dan wel bij een partner. Dat mag geen verschil uitmaken.
De bespreking in de raad van bestuur hangt in sterke mate samen met de principes in samenwerking tussen VDAB en de partners. Maar meer operationeel hangt het ook samen met de digitalisering van de dienstverlening van VDAB en partners. Want ook het operationele is een element in dit dossier. Je kunt mooie theoretische principes afspreken, die je in de operationaliteit niet gerealiseerd krijgt.
Men maakt een evenwichtsoefening tussen een efficiënte werkwijze, waarbij de partner die de werkzoekende opvolgt ook de transmissie kan doen, en tegelijk het garanderen van een neutrale analyse van alle elementen in het dossier door de VDAB-bemiddelaar.
De sanctionering blijft in ieder geval de bevoegdheid van de onafhankelijke controledienst van VDAB. Dat staat als een paal boven water.
U vraagt naar concrete afspraken. In de draaiboeken voor de partners wordt uitgeklaard welke werkwijzen en procedures zij moeten hanteren en welke acties er gesteld moeten zijn vooraleer er een bemiddelingsaanvraag gesteld wordt. Vanaf dat punt wordt het dossier wat betreft transmissie overgenomen door VDAB.
Zodra er duidelijkheid is binnen de raad van bestuur van VDAB over een eventuele aangepaste opvolging, moet ik nog mijn zegen geven en ook naar de Vlaamse Regering gaan voor de nodige uitvoeringsbesluiten. De discussie moet nu in alle openheid in de raad van bestuur van VDAB kunnen worden gevoerd.
VDAB volgde het zoekgedrag van 293.811 werkzoekenden op in 2020. 25.394 werkzoekenden kregen een sanctie of signaal. Dat is 8,5 procent van het totaal aantal opgevolgde werkzoekenden. Door de coronacrisis ligt dat aantal lager dan in de voorbije jaren. VDAB heeft daarover gecommuniceerd. In 2019 lag dat percentage nog op 11,5 procent.
In de eerste twee maanden van 2020 ontving de controledienst het hoogste aantal dossiers sinds 2016. Collega Ongena, dat geeft – en ik heb daar wel begrip voor – de indruk dat men daar, zoals ik had aangekondigd, naar een versterking is gegaan. Persoonlijk vond ik dat ook noodzakelijk. Tussen 17 maart en eind mei 2020 waren de locaties van VDAB gesloten en lagen de activiteiten stil.
VDAB bekijkt de mogelijkheden om zijn dienstverlening nog diepgaander te digitaliseren, maar benadrukt tegelijk dat het belangrijk blijft dat iedereen, ook werkzoekenden die minder of niet digitaal vaardig zijn, de kans behoudt om een belangrijk fysiek gesprek te voeren.
In juni zijn de locaties opnieuw opengegaan, in beperkte bezetting. Daardoor was er weer wat stijging. Maar de tweede lockdown vanaf oktober had natuurlijk opnieuw een impact.
Collega’s, het valt wel op dat de kwaliteit van de doorgestuurde transmissies stijgt. De transmissies zijn beter opgesteld, waardoor er veel vaker een sanctie gekoppeld kan worden aan een transmissie. In een van de vorige vragen heb ik gezegd dat er vaak onduidelijkheid is. Je kunt maar sanctioneren als je heldere transmissies hebt. Er zijn minder dossiers, maar betere transmissies. Het aantal sancties daalde wel van 13.691 tot 10.405, maar het aantal sancties in verhouding tot het aantal besliste dossiers steeg van 67 procent in 2019 tot 72 procent in 2020. In het derde kwartaal, waar er weer goed kon worden gewerkt, steeg het aantal sancties zelfs tot 76 procent van het aantal dossiers.
Collega Ongena, het is een gemengd beeld. Er zijn terechte discussies binnen de raad van bestuur van VDAB. Als bevoegde minister ben ik wel tevreden dat men de kwaliteit van die transmissies in handen neemt en dat het vaker leidt tot een sanctie, wat absoluut noodzakelijk was.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Vooraf, en voor alle duidelijkheid: het optrekken van sancties, ervoor zorgen dat er meer mensen worden gesanctioneerd, is niet mijn – en ik denk ook niemands – ambitie. Maar het sanctioneren is natuurlijk wel een noodzakelijke stok achter de deur die we moeten hanteren. Het is goed dat men, na de eerste impact, die logisch is door corona, opnieuw de draad oppikt. En als de kwaliteit ook stijgt, juichen we dat alleen maar toe. Het is belangrijk dat we het heel duidelijke signaal geven dat we, ook in moeilijkere coronaomstandigheden, van mensen verwachten dat ze voldoende inspanningen leveren om aan werk te raken.
Ik stelde een vraag naar de impact van de hogere tendering op de mogelijke transmissie van werkonwillige mensen. Ik begrijp dat de discussies nog lopen. Dat is goed. Maar ik wilde de vraag hier stellen om het ook in een ruimere context te zien, om de samenwerking met private partners in de nieuwe omstandigheid, waarbij VDAB veel meer regisseur is, goed te bekijken in een ruimere context. Want we krijgen ook meldingen. We hebben het vorige week gehad over Constructiv, de bouwsector. Zij klagen dat ze vaak mensen krijgen doorgestuurd, overgedragen vanuit VDAB, waarvan blijkt dat ze totaal niet geïnteresseerd zijn in een job in de bouw. Ze kunnen die mensen ook totaal niet motiveren voor zo’n job.
Ik denk dat ook daar een opdracht ligt, namelijk ervoor zorgen dat wie door VDAB wordt doorgestuurd, meteen goed gescreend is, om zo te vermijden dat de private partner een transmissie moet doen omdat hij zit met iemand die totaal niet geïnteresseerd is in bijvoorbeeld een job in de bouw.
Ik vraag dus om het ruimer te bekijken en er nieuwe afspraken over te maken, gelet op de nieuwe rol van VDAB. Het moet ruimer bekeken worden dan puur transmissie. Er moet nagegaan worden hoe het doorsturen beter kan verlopen, zodat private partners niet te veel geconfronteerd worden met mensen die totaal niet geïnteresseerd zijn in de job.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u sneller die transities wilt doorvoeren en daar de nodige gevolgen aan wilt koppelen. Ik vind het wel belangrijk dat er sancties volgen. Als u aan VDAB de opdracht geeft om mensen van dichtbij op te volgen zonder dat daar later iets mee gebeurt, dan zullen de mensen bij VDAB zich afvragen waarom ze nog een negatief advies zouden maken, als er toch niets mee gebeurt. Anderzijds wordt zo ook het signaal gegeven aan de werkzoekende die op dat ogenblik geen werk zoekt – ik zal mij voorzichtig uitdrukken – dat er toch niks mee gebeurt. Ik vind het positief dat u zegt het meer in handen te zullen pakken, omdat het belangrijk is om daarmee aan de slag te gaan. Niets doen is voor de tegenpartij alleen maar een motivatie om ook niets te doen. Ik zal het vergelijken met de politie aan een rood licht. In de wet staat dat we niet door het rood mogen rijden, maar als we weten dat de politie toch niet sanctioneert, dan rijdt iedereen door het rood licht.
VDAB werkt met overheidsgeld. Het is de bedoeling dat u, minister, als goede huismoeder nagaat of dat overheidsgeld goed wordt besteed. Ik vind het daarom noodzakelijk om een controle op dat overheidsgeld te doen. Wordt daar door de werkzoekenden geen misbruik van gemaakt? Wordt er niet van geprofiteerd? Als er iets niet klopt of als er te weinig inspanningen worden gedaan en er daarmee aan de slag wordt gegaan, dan geeft dit VDAB bovendien moed om voort te doen. Als er niets gebeurt met het resultaat, als er niets gebeurt met een negatief advies, dan gebeurt er verder niets. Dat is demotiverend voor de persoon die de inspectie doet en positief voor wie misbruik maakt van de situatie. Ik vind dat we daar nog meer op moeten inzetten. Ik ben al blij dat u ermee aan de slag gaat, maar het gaat over overheidsgeld en als goede huismoeders of huisvaders moeten we weten wat er met het geld gebeurt, want het moet goed worden besteed.
Er wordt gezegd dat een sanctie niet het doel mag zijn maar een middel, maar we moeten dat middel veel meer gebruiken om mensen aan te zetten tot werk. Het is natuurlijk gemakkelijk om thuis te blijven en te zeggen dat men geen werk vindt, als men weet dat er toch niets gebeurt. Zo zullen we natuurlijk de werkzaamheid niet kunnen optrekken.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, ik was ook van plan om hierover een vraag in te dienen. De cijfers kwamen pas een week na de deadline om de vraag te stellen. De heer Ongena zal dus een goede lijn gehad hebben met de ‘inner circle’ binnen VDAB of de RVA. Het is niet de eerste keer dat hij ons verwondert met een aantal miraculeuze lijnen.
Het is belangrijk dat VDAB minstens dringend bekijkt op welke manier die gesprekken digitaal zouden kunnen. Ik heb er begrip voor dat gesprekken van dat belangrijke niveau voor sommige mensen fysiek moeten kunnen, maar het zou niet mogen dat er zo een bottleneck ontstaat. Doordat het niet digitaal kan, kunnen er geen sancties genomen worden voor mensen die niet komen opdagen en flagrant afspraken niet nakomen.
De tweede vraag sluit aan bij de vraag van de heer Ongena. De minister heeft er al gedeeltelijk op geantwoord. We betrekken heel veel private partners. Die moeten op de een of andere manier een juridisch sluitende rol krijgen, niet om sancties te nemen maar wel om ervoor te zorgen dat minstens de vaststellingen juridisch sluitend zijn. Nadien mag niet aangevochten kunnen worden dat de vaststelling niet door VDAB is gebeurd, maar door een partner met wie een tender was afgesloten. Ik wil er zeker van zijn dat dit juridisch sluitend is.
Het is heel moeilijk om de cijfers te beoordelen. Ook voor ons is het aantal sancties geen fetisj, integendeel, en ook geen doel op zich. Nu zitten we in een covidjaar, een ongeziene situatie. Het zal belangrijk zijn om op de voet te volgen hoe het beleid verder loopt zodat we zeker zijn dat we kunnen optreden tegen wie flagrant weigert om deel te nemen aan alle mogelijke aanbiedingen.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik dank de collega's voor alle aanvullingen.
Sanctioneren is het sluitstuk van een goed beleid. Dat hoort erbij. Als je geen sanctioneringsbeleid hebt, dan zal het beleid niet slagen. Ik ben de laatste om te zeggen dat sanctioneren niet nodig is. Het doel is echter niet de sanctie, mevrouw Malfroot, maar het doel is mensen begeleiden naar een job. In die zin heb ik ook een beetje last – maar dat is een persoonlijke bedenking – met wat de heer Ongena zegt over dat VDAB dan mensen krijgt die geen goesting hebben in de bouw. We zitten in disruptieve tijden. Het zal belangrijk zijn dat mensen herschoold worden en in een kader worden gestopt waarin ook werkgevers verantwoordelijkheid nemen om mensen mee te pakken in een traject. Er is niet zoveel luxe om te kunnen kiezen. Ik vind dat je aan het begin van het traject moet begeleiden, maar er zijn mensen die in niets geïnteresseerd zijn. We moeten daar een goed evenwicht in vinden: hoe krijg je mensen opnieuw in de houding om te willen werken. Maar natuurlijk, iemand met een rugprobleem moet je niet in de bouw laten solliciteren. Er zijn absoluut mismatches mogelijk.
Voor mij is het van belang dat het bemiddelingstraject – en dat kan door VDAB of de private partners – het potentieel uit mensen haalt en hen begeleidt naar een werktraject. Als je voelt dat er manifeste inbreuken zijn op dat traject, dan moet je absoluut ingrijpen.
Er is voor mij een verschil tussen mensen die niet gemotiveerd zijn en mensen die elementaire competenties missen. We zien nu dat de transmissiedossiers kwalitatief veel beter zijn waardoor je ook kunt ingrijpen. Er is voor mij een heel groot verschil tussen een gebrek aan motivatie en een gebrek aan competenties. Aan beide kan worden gewerkt, maar dat vraagt een andere aanpak.
Vandaag worden werkzoekenden effectief opgevolgd en, indien nodig, gesanctioneerd. Het werken met partners vraagt sowieso wat meer omzichtigheid. Het is niet omdat bijvoorbeeld een werkgever een negatieve ervaring heeft met een werkzoekende dat deze onmiddellijk geschorst moet worden. VDAB moet ervoor zorgen objectieve, correcte info te krijgen en in te grijpen als dit terecht is.
Mijnheer Ronse, het digitale aanbod sluitend maken, is een les die we uit corona meenemen. Ik vind dat VDAB daar heel assertief mee aan de slag gaat. De partners moeten ook een signaal durven en willen sturen naar de VDAB-bemiddelaar, zodat die het dossier kan doorsturen naar de controledienst. Dat is juridisch altijd sluitend. Het blijft mensenwerk en het is sowieso een heel gevoelig dossier.
Ik ben blij dat de vragen gesteld worden.
Het enige zorgpunt voor mij, collega Ongena, is dat deze vragen net nu gesteld worden, op het moment dat de discussie nog volop loopt binnen VDAB. Ik denk dat we, als die discussie afgerond is, hier sowieso nog een debat zullen voeren daarover. Dit wordt dus sowieso vervolgd.
Het voordeel van het feit dat u de vragen nu stelt, is dat de tussenkomsten nu al meegenomen kunnen worden. Ik denk dat het Johan Cruijff was, die zei: “Elk nadeel heb z’n voordeel”. Dat is hier ook absoluut het geval.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister. Collega Ronse dicht mij mirakels toe. Men moet daarmee opletten, binnenkort gaat men mij nog heilig verklaren. Ik denk dat we niet zover moeten gaan.
Minister, het is juist wat u zegt: sanctioneren moet het sluitstuk zijn van een goed beleid. Dat is uiteindelijk de essentie van mijn vragen. Ten eerste moet er gezorgd worden voor een goed beleid, een goede samenwerking tussen VDAB in zijn nieuwe rol en de private partners. Daarbij moet niet specifiek gefocust worden op enkel het verhaal van de transmissies, hoe belangrijk ook. Dat moet ook ruimer bekeken worden. Mijn punt van daarnet was niet dat er bij VDAB iemand was die niet gemotiveerd was, maar dat een private partner iemand gekregen had van VDAB die totaal niet gemotiveerd was om in de bouw aan de slag te gaan. Daar zitten dus nog manco’s, die waarschijnlijk nooit helemaal uitgesloten kunnen worden. Ik denk echter dat we via goede afspraken moeten vermijden dat er onnodig tijd en energie verloren wordt.
Zeker – en daarmee sluit ik af – als we weten dat we de komende maanden wellicht een enorme toename zullen krijgen van het aantal werkzoekenden, dan moeten die afspraken volgens mij zo snel mogelijk op punt staan. Ik denk namelijk dat we heel snel het bewijs zullen moeten kunnen leveren dat die nieuwe manier van werken werkelijk resultaten oplevert.
De vraag om uitleg is afgehandeld.