Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het Bovenlokaal Cultuurdecreet, dat weten we, heeft als doel om een kwalitatieve, duurzame, diverse en geïntegreerde bovenlokale cultuurwerking uit te bouwen, te stimuleren en te optimaliseren. Het wil daarenboven de cultuurparticipatie bevorderen en versterken.
De Federatie, die het Vlaamse sociaal-cultureel volwassenenwerk en de amateurkunsten verenigt, schreef in januari 2021 een stevige nota over de bovenlokale projectlijn. Ze geloven in een bovenlokaal decreet dat via coaching en projectmiddelen inspeelt op een geografisch tussenniveau en verbindende kansen.
Maar De Federatie zit toch met enkele bezorgdheden. We brengen er hier een paar voor het voetlicht. Enerzijds zeggen zij, na een grondige evaluatie, dat de lat in zekere zin te hoog ligt. De dossierlast is te zwaar. Er zijn heel veel voorwaarden waaraan moet voldaan zijn: bovenlokale uitstraling hebben, samenwerken, aan twee functieduo's voldoen, het liefst vernieuwend en rekening houdend met prioriteiten, zakelijk sterk enzovoort.
Een tweede bezorgdheid is dat de tijd tussen aanvraag en uitvoering nogal lang is. Indieners zijn genoodzaakt ver vooruit te denken – een half tot een volledig jaar –, terwijl de beslissing lang op zich laat wachten. Dat fnuikt het enthousiasme, een enthousiasme dat voor het sociaal-cultureel volwassenwerk en de amateurkunsten net cruciaal is.
Het aandeel van het sociaal-cultuur volwassenwerk en de amateurkunsten kan omhoog. Nu is er te weinig perspectief voor amateurkunsten en sociaal-culturele vrijwilligersinitiatieven. Zij vallen systematisch uit de boot. Bijvoorbeeld de Vormingpluscentra hebben op dit moment geen plek en zouden toch ook een plek moeten kunnen vinden in dit decreet.
Dan is er het feit dat nieuwe spelers soms nog te weinig worden gestimuleerd. Op dit moment zijn het vooral gevestigde waarden die op de kar kunnen springen. Zij vragen hiervoor aangepaste stimuli.
Verder wordt een project soms te veel verengd tot louter innovatie, terwijl investeren in de basiswerking van ambitieuze spelers evengoed soms een ruggensteun kan verdienen.
Om deze bezorgdheden ter harte te nemen, doet De Federatie een dubbele aanbeveling. Ten eerste, wat ze de ‘fijne kam’ noemen. Daarbij wordt gepleit voor vereenvoudiging, helder taalgebruik en minder criteria binnen de huidige projectlijn. Ten tweede stellen zij voor om, naast de huidige projectlijn, een lightlijn te ontwikkelen. Dat is een impulslijn voor kleinere bovenlokale initiatieven die risicovol of ambitieus bezig zijn en hierin willen groeien.
De Federatie heeft een concreet voorstel en vraagt de minister om 1 miljoen euro te reserveren – ofwel 140 keer 7000 euro – om te dienen als een hefboomsubsidie om bestaande kiemen – en dus niet per se iets nieuws – op te schalen en/of te professionaliseren. Het gaat om een initiatief van en voor burgers, gedragen door vrijwilligers, dat leidt tot een verbetering, zakelijk/professioneel of inhoudelijk. Voor de uitgewerkte en concrete aanbevelingen verwijzen we naar het rapport zelf.
Minister, hebt u al kennis kunnen nemen van het rapport? Hebt u hierover al contact gehad met De Federatie?
U bent zelf bezig met een evaluatie van het decreet. We hadden begrepen dat die in het voorjaar van dit jaar klaar zou zijn. Welke tijdslijn hanteert u precies? Wanneer zal de evaluatie zijn afgerond?
De Federatie heeft zorgvuldig geluisterd naar vele betrokkenen in het veld en is zo tot haar vele aanbevelingen gekomen. Hoe zult u die evaluatie een plaats geven in uw evaluatie, minister?
Hoe staat u tegenover de visie die De Federatie aan de dag legt in deze materie? En hoe staat u tegenover de verschillende aanbevelingen?
Op 15 april kunnen we normaal zicht krijgen op de vierde ronde goedgekeurde projecten in het kader van dit decreet. Kunt u al meegeven over hoeveel dossiers het gaat en wat het totaal aangevraagde bedrag is?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, zowel ikzelf als mijn kabinet hebben reeds uitgebreid gesprekken gehad met De Federatie over de evaluatie van het decreet en ik heb reeds uitgebreid kennisgenomen van het rapport dat ze hebben opgesteld.
Welke tijdslijn hanteren we? Mijn administratie is inderdaad volop bezig met een eigen evaluatieoefening en zal die – zoals eerder al enkele keren gemeld in deze commissie –in de loop van dit voorjaar afronden. Ook het steunpunt OP/TIL is bezig met een vooronderzoek rond dit decreet. Mijn kabinet maakt deel uit van de stuurgroep en de klankbordgroep en is nauw betrokken bij beide oefeningen.
Het is ook belangrijk om de oefening van de regiovorming die de Vlaamse Regering momenteel doet, hierin mee op te nemen. Maar ik verwacht weldra toch een eerste tussentijds en voorlopig rapport.
Ik neem uw derde en vierde vraag samen. Hoe zullen wij de aanbevelingen van De Federatie meenemen? Hoe staan we daartegenover?
De evaluatie die mijn administratie voorbereidt, staat los van die van De Federatie. Kijk, iedereen kan een evaluatie maken en ik wil naar velen ook luisteren, maar finaal zal ik het zijn die conclusies zal maken en ook zal beslissen welke gevolgen we hieraan zullen geven.
Ik wil nu geen voorafnames doen. Ik wil alle elementen, waaronder de evaluatie door De Federatie, samenleggen en dan beleidsconclusies trekken.
Wat de tijdens de vierde ronde goedgekeurde projecten betreft, wil ik aangeven over hoeveel dossiers het gaat en wat het totaal aangevraagde bedrag is. Tijdens deze ronde zijn 75 dossiers ingediend en ontvankelijk verklaard. Het totaalbedrag van de aangevraagde subsidies is 7.341.229,56 euro. Het zou ook 7.341.229,57 euro kunnen zijn. Dat laat ik even in het midden.
Elk aanvraagdossier wordt door een beoordelingscommissie met externe deskundigen beoordeeld. Zij onderzoeken de inhoudelijke en financiële aspecten van de aanvragen en gaan na of de aanvragen met de voorwaarden in het Bovenlokaal Cultuurdecreet overeenkomen. Op basis van die adviezen zal ik finaal een eindbeslissing nemen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot uw antwoorden op de vorige vragen om uitleg, is dit antwoord misschien nog vager. Ik heb daar begrip voor.
Wat het tijdstip betreft, zal dit volgens u weldra gebeuren, maar dat kan veel betekenen. Als dat even rekbaar is als het begrip ‘onverwijld’, is het niet heel duidelijk. We zullen zien.
Ik wil benadrukken dat De Federatie twee aanbevelingen heeft gedaan. Eerst is er de aanbeveling over de ‘projectlijn light’, die kleinere projecten toegang tot een minder zware subsidie moet geven. Op die manier kan, bijvoorbeeld, meer aandacht aan de amateurkunsten worden gegeven. Ik vind dit een goede aanbeveling en ik hoop dat u hier rekening mee zult houden. Dan is er de aanbeveling om met een fijne kam door heel het decreet te gaan, om voor een vereenvoudiging van de procedure te zorgen. Nu is het voorwaarde boven op voorwaarde, wat het geheel bijzonder zwaar maakt. Dat is een aanbeveling die we kunnen ondersteunen en bijtreden. Los van de meer detaillistische bezorgdheden, zijn dit twee fundamentele aanbevelingen die u zeker ter harte kunt nemen. Ik wil dit onder de aandacht brengen, zodat u dit zou overwegen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, het is mogelijk dat ik het verkeerd heb begrepen, maar ik vind uw antwoord een beetje ontwijkend met betrekking tot de concrete input van De Federatie in de evaluatie van het Bovenlokaal Cultuurdecreet dat in 2019 in werking is getreden. Die evaluatie is zeker belangrijk. We hebben ook altijd gesteld dat dit nodig is. De Federatie is blij dat er een evaluatie komt, steunt de ambitie van de Vlaamse Regering en hoopt te kunnen samenwerken.
Ik denk dat die input belangrijk is, want De Federatie staat dicht bij het werkveld. Ik wil erop aandringen rekening te houden met hun bezorgdheden en aanbevelingen en, bijvoorbeeld, met een fijne kam door het bestaande landschap te gaan om voor vereenvoudiging, verduidelijking en minder criteria te zorgen. De aanbeveling meer in kleinere, maar ambitieuze bovenlokale projecten te investeren, vind ik ook belangrijk. Mijn fractie ondersteunt de vraag om te voorzien in 1 miljoen euro voor 140 projectjes die elk 7000 euro aan zaaigeld krijgen. Zo kunnen bovenlokale projecten starten en kunnen de kleinere gemeenten meer zuurstof krijgen.
Dus mijn oproep is: neem wat zij in hun analyse maken, ter harte, neem dat mee. Wij ondersteunen hen alleszins.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, bedankt voor uw interessante vraag.
In het Bovenlokaal Cultuurdecreet zijn er eigenlijk twee lijnen: enerzijds de projectlijn, anderzijds de lijn van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dat is ook een heel belangrijke lijn in het decreet, en ik vroeg mij af, minister-president, of ook die lijn een onderdeel is van de evaluatie. Waarom vraag ik dat? Omdat in een andere grote werf van de Vlaamse Regering, minister Somers bezig is met het hele verhaal van de regiovorming. De bedoeling daarvan is eigenlijk om de zaken zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat we niet in een gigantische bestuurlijke verrommeling terechtkomen. Ik denk dat het belangrijk is dat de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ook meegenomen worden, enerzijds in de oefening van de evaluatie van het decreet, maar anderzijds in het hele verhaal van de regiovorming van minister Somers. De administraties mogen niet te veel in hun eigen kokertje blijven zitten, maar moeten ook buiten de eigen koker kijken naar de manier waarop we Vlaanderen bestuurlijk nog beter en efficiënter kunnen organiseren. Dat valt een beetje buiten de scope van de vraag om uitleg, maar ik wilde ze toch aangrijpen om hiervoor te pleiten.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik denk dat iedereen het verslag en de bemerkingen van De Federatie gezien heeft. Ik denk dat zij goed werk hebben geleverd. Maar ik denk ook dat de minister zijn werk moet doen.
Waar ik inderdaad wel oog voor heb, is dat dit vaak voortkomt vanuit organisaties die – laat ons zeggen – professionele krachten in dienst hebben, waardoor het voor hen eenvoudiger is om dergelijke dossiers op te stellen dan voor organisaties die meer op vrijwilligers steunen.
Die lightversie, dat is iets om over na te denken, iets om mee te nemen. Ik begrijp wel dat die bezorgdheid leeft, maar het moet wel altijd de bedoeling blijven om inderdaad bovenlokaal initiatief te ontwikkelen. Als het enkel over het lokale gaat, dan denk ik dat de lokale overheid daarvoor aangesteld is. Het bovenlokale kan dan inderdaad via dat decreet.
We zullen dus moeten afwachten, maar ik heb er zeker begrip voor dat we moeten zien dat we geen mattheuseffect creëren.
Mevrouw D’Hose, wat uw opmerking betreft: ik vind dat er al heel wat gemeenten samenwerken via de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Ik verwijs naar mijn eigen regio, laat ons zeggen het oude Land van Dendermonde, waar we al samenwerken rond erfgoed, cultuurcommunicatie en -afstemming en ook de bibliotheken. Ik vind het in dat verhaal van de regiovorming belangrijk dat je ook kijkt naar het bottom-upverhaal, dat je er rekening mee houdt dat gemeenten die elkaar kennen, die al jaren samenwerken, die ook verdergaan, daarvoor beloond worden. Dat is een belangrijk element. Het is een beetje afwegen, maar het is in dat kader belangrijk om te kijken wat er op het terrein al bestaat en wat er al aan het gebeuren is. Daar ben ik het wel mee eens.
Ik heb stilaan het gevoel dat we het debat over de regiovorming al aan het voeren zijn. Maar het is allemaal zeer interessant, hoor.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Collega Meuleman, bedankt voor de boeiende vraag. Het is iets wat hier al een aantal keer aan bod is gekomen, met vooruitzicht op de evaluatie van dit decreet.
Ik heb de evaluatie van De Federatie met veel interesse gelezen. Heel veel zaken … (onverstaanbaar) … niet nieuw die ze naar voren schuiven. In het verleden heb ik hier ook al een aantal keer vragen over gesteld. … (onverstaanbaar) … gewezen op een aantal pijnpunten: … (onverstaanbaar) … worden geschoven in de dossierlast; de zware procedure; de voorwaarden voor de intergemeentelijke samenwerkingen, waar collega’s D’Hose en Meremans terecht op wijzen; de aandacht voor die kleinere projecten.
Ik heb vooral altijd verwezen naar de evaluatie van het decreet, waar we met de CD&V-fractie hard naar uitkijken. Ik kan enkel herhalen dat we naar die evaluatie uitkijken. Het is belangrijk dat het decreet in nauw overleg met de sector wordt bijgestuurd. Ik heb gehoord dat uw kabinet al vaak overleg heeft. Ik kan u enkel oproepen om dit tijdens de verdere evaluatie en decreetsaanpassing voort te zetten. Met haar netwerk en haar vele ledenorganisaties met hun expertise, is De Federatie de uitgelezen partner.
Tegelijkertijd is het een goede zaak dat u in deze commissies nog geen voorafnames op de resultaten van de evaluatie doet. Dat moet nu verder lopen. We zullen hier te gepasten tijde een discussie voeren. Ik kijk daar, samen met mijn fractie, al naar uit.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, wie zou ik zijn als ik u niet zou bedanken voor deze vraag, die duidelijk voor heel wat oprispingen zorgt. Het is voor mij natuurlijk ook een interessant thema. We gaan nu niet tot aan de finish, maar ik stel op basis van de ervaringen in het voorbije jaar vast dat het een verzameldecreet is met heel wat oplossingen voor moeilijkheden waarvoor er na de afschaffing van de provincies geen oplossing was. Vaak wordt naar dit decreet verwezen. Als er ergens niet genoeg decretale middelen zijn, moeten die middelen maar uit het Bovenlokaal Cultuurdecreet worden gehaald. Dat is natuurlijk iets dat we structureel moeten oplossen, want de verwachtingen met betrekking tot dit decreet zijn gigantisch.
Ik wil me even aansluiten bij wat over de bibliotheken is verteld. Dat de Vlaamse overheid met Cultuurconnect heeft ingegrepen, bewijst nog maar eens hoe belangrijk het is dat de Vlaamse overheid de lokale spelers niet loslaat.
Minister-president, dit brengt me bij mijn slotbedenking. Wat de regiovorming betreft, is het mijn persoonlijke overtuiging dat goed afgebakende, onderbouwde en liefst van onderuit gegroeide cultuurregio’s met een duidelijke en goede omschrijving ter vervangingen van de taken van de provincies een enorme meerwaarde voor de cultuursector kunnen betekenen. Ik zou u graag om uw mening vragen. Ik ben benieuwd of u hierop zult antwoorden.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, ik denk dat ik wel een tijdsdimensie heb gegeven, namelijk het voorjaar van 2021. Dat is geen exacte datum, maar als ik me niet vergis, loopt dit voorjaar tot 20 juni 2021. Dat is een tijdsdimensie.
Mevrouw Segers, ik heb absoluut geen ontwijkend antwoord willen geven. Ik heb gezegd dat we met betrekking tot de verschillende evaluaties, waaronder de evaluatie door het departement, nog niet zijn geland. We moeten daar dan een synthese van maken en conclusies trekken. Dat is geen ontwijkend antwoord. Het werk is nog niet gedaan. De insteek van De Federatie, die een eigen evaluatie maakt, is daar natuurlijk een heel belangrijk element van. Ik wil in deze fase van het werk geen voorafnames doen.
Wat de vereenvoudiging betreft, weet u uit mijn beleidsbrieven dat de vereenvoudiging van decreten een baseline is. Als De Federatie op vereenvoudiging aandringt, zijn we op dat vlak partners.
Mevrouw D’Hose, nu omvat de scope enkel de eerste lijn, omdat eerst het project in verband met de regiovorming moet worden afgerond. Ik maak me sterk dat de Vlaamse Regering in dit verband heel snel zal landen.
Mijnheer Pelckmans, dat is meteen mijn antwoord op uw vraag. Ik ben een enorme voorstander van de regiovorming, om de verrommeling in Vlaanderen aan te pakken en om alles wat intergemeentelijk is, op een min of meer vergelijkbare basis te organiseren.
Ik span mij bijzonder in om dat deel uit het regeerakkoord nu snel te kunnen beslechten. Het zit inderdaad in de laatste rechte lijn.
En dan, mevrouw D’Hose, zullen we inderdaad die tweede lijn ook aanpakken, maar dan eerst op basis van de beslissing rond de regiovorming.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, veel heb ik daar niet meer aan toe te voegen. Er zijn hier een aantal belangrijke zaken gezegd en meegegeven. Het is nog even afwachten. Juni vind ik nog behoorlijk lang. Ik hoop dat u vroeger landt en dat we de discussie dan ten gronde zullen kunnen voeren. Want het is toch wel een belangrijk decreet, dat heel veel moet opvangen en waarover er grote verwachtingen zijn. Het is belangrijk dat we zo goed mogelijk afstemmen op de noden die er leven in het veld. Wordt ongetwijfeld vervolgd. Maar ik dank u al voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.