Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, ik ben een beetje geschrokken toen ik in de krant las dat er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wereldwijd ongeveer 466 miljoen mensen zijn met gehoorproblemen. In 2030 zouden dat er al 630 miljoen zijn en in 2050 maar liefst 900 miljoen. Dat heeft te maken met de groeiende wereldbevolking en met de vergrijzing, maar opvallend is dat 70 procent van de jongeren tussen 18 en 30 jaar – en dat is geen nieuw fenomeen – last heeft van hevige tinnitus na een fuif, concert of festival. 15 procent houdt er onherstelbare schade aan over. 10 tot 15 procent van de Belgische bevolking is slechthorend.
Er is niet alleen het probleem van slechthorendheid of oorsuizingen. Een tweede heel belangrijk probleem is dat oorsuizingen leiden tot een overgevoeligheid voor geluid. Daardoor zouden een aantal mensen zich isoleren van de maatschappij. Professor Vinck van de Universiteit Gent liet zelfs verstaan dat hij patiënten heeft van 16 en 18 jaar met zelfmoordneigingen door de voortdurende oorsuizingen.
Minister welk onderzoek is er al gedaan naar de belangrijkste oorzaken van oorsuizingen en wat zijn hiervan de resultaten?
Welke initiatieven neemt u desgevallend om dit probleem aan te pakken? Overweegt u om een sensibiliseringscampagne te starten? Zo niet, waarom niet?
We weten allemaal dat er geluidsnormen gelden voor manifestaties en optredens. Ik weet ook wel dat het niet uw bevoegdheid is om dat te handhaven, maar welke initiatieven kunt u eventueel nemen om de geluidsnormen te laten naleven? Welk andere initiatieven kunt u eventueel in dit dossier nog nemen?
Minister Beke heeft het woord.
Wij hebben zelf geen wetenschappelijk onderzoek verricht naar de belangrijkste oorzaken van oorsuizingen, maar volgen wel het onderzoek daarover in andere domeinen op.
Zo heeft de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (VWVJ) in opdracht van de Vlaamse overheid ter voorbereiding van onder andere de richtlijn ‘horen’ binnen de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) de beschikbare nationale en internationale wetenschappelijke informatie gebundeld. Een van de drie kerndoelstellingen van de standaard ‘gehoor’ is de tijdige detectie van lawaaischade. De richtlijn is beschikbaar op de website van deze vereniging.
Voor de leerlingen van het vijfde leerjaar en het derde secundair werd zo de SPIN-test, Speech in Noise, ontwikkeld. Dat gebeurde na uitgebreid onderzoek in samenwerking met onder meer de onderzoeksgroep Experimentele Oto-rino-laryngologie van de KU Leuven. Het infomoment horende bij de SPIN-test is een aangrijpingspunt om de leerlingen in groep te informeren en te sensibiliseren over de risico’s van te veel en te luide muziek en het gevaar voor blijvende gehoorschade. CLB-medewerkers, alsook leerkrachten beschikken over sensibiliseringsmaterialen die antwoorden geven op vragen als: waarom zorg dragen voor het gehoor, wat doet lawaai met het gehoor, wat is schadelijk? Ze beschikken over leeftijdsadequate informatie over het gebruik van oortjes, een hoofdtelefoon en het bezoeken van fuiven en festivals.
Ook de mutualiteiten besteden binnen hun beheersovereenkomst als organisaties met terreinwerking regelmatig aandacht aan het thema gehoorschade en hoe die te voorkomen. Enkele concrete voorbeelden zijn terug te vinden op de diverse websites van de verschillende mutualiteiten. Specifiek binnen de uitgaanssetting wordt door vrijwilligers van 'Safe ’n Sound', de peersupportwerking van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), op elektronische dance events informatie gegeven over drugs, gehoorschade en veilig vrijen. Daarbij worden onder meer gratis oordopjes uitgedeeld. Ook binnen het Departement Omgeving wordt er aandacht geschonken aan het thema gehoor. Naast educatief materiaal is op de website van Omgeving een eenvoudige zelftest beschikbaar. Tijdens deze legislatuur is er op dit ogenblik geen extra grootschalige sensibiliseringscampagne gepland. We blijven echter wel bovenstaande, meer gerichte acties naar specifieke doelgroepen continueren.
De wetgeving rond geluidsnormen is opgenomen in VLAREM (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning), hoofdstuk 5.32.2. De handhaving gebeurt door de lokale besturen.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is natuurlijk belangrijk dat jongeren steeds meer worden gesensibiliseerd, niet alleen op school, maar ook in de jeugdvereniging en overal waar ze komen. Het is niet alleen een probleem van jongeren, maar van de hele maatschappij. In mijn inleiding heb ik gezegd dat zelfs jongeren zelfmoordneigingen hebben omdat ze zich isoleren van de maatschappij wanneer ze te maken hebben met deze oorsuizingen of toch met ernstige gehoorschade. Ik verneem uit uw antwoord dat er heel wat initiatieven zijn en dat u verdere initiatieven zult intensifiëren. Ik hoop ook dat de regelgeving wordt nageleefd, want ik kan me inderdaad voorstellen dat op sommige festivals – ik ben geen echte festivalganger – het geluid te luid en misschien wel luider kan staan dan de regelgeving toelaat. Als ik de jongeren zie – dat heeft ook te maken met de manier waarop we op het ogenblik 'online' moeten leven – gamen met de oordopjes en de hoofdtelefoon: ik merk thuis bij mijn zoon ook dat ik het geluid zelfs door zijn hoofdtelefoon hoor. Er is dus nog wel wat werk aan de winkel om jongeren te sensibiliseren. Ik hoop in ieder geval dat die initiatieven worden verdergezet.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik onderschrijf volledig dat oorsuizen en gehoorschade een zeer belangrijk topic is. Ik heb daarrond vorige legislatuur ook een initiatief genomen. Dat is hier toen ook goedgekeurd: het voorstel van resolutie betreffende de uitbreiding en verdieping van sensibiliseringsacties voor het voorkomen van gehoorschade en tinnitus, waarbij vooral de nadruk lag op de problematiek van tinnitus. Daarin werd aan de Vlaamse Regering gevraagd om het wetenschappelijk onderzoek, ook naar de verschillende redenen van verschillende doelgroepen om geen gehoorbescherming te dragen, te stimuleren en ook om in bestaande onderzoeken zoals de gezondheidsenquête of leerlingenbevragingen toch een indicator in te voeren om te kijken of er een evolutie zit in het gebruik van oordoppen en om dat extra in beeld te brengen. Ook was er de vraag om de bestaande campagnes ‘Help ze niet naar de tuut’ en ‘Iets minder is de max’ uit te breiden met informatie over tinnitus en dan vooral in het bijzonder naar jongeren onder de 14 jaar.
Die langdurige blootstelling aan de hoge geluidsniveaus van, zoals de collega zei, de digitale muziekspelers, met oortjes of een koptelefoon, moet absoluut worden meegenomen. Net als de boodschap dat, als men oordoppen gebruikt, die correct en ononderbroken moeten worden gebruikt. En ook de alarmsignalen, want ook dat is heel belangrijk. Vele mensen weten niet dat, wanneer ze na een fuif tijdelijk oorsuizen horen, of wanneer ze even minder goed horen, dat een voorbode kan zijn van permanente tinnitus. Ook overleg plegen met apothekers, audiologen, om te sensibiliseren rond het juiste gebruik van oordoppen, net als samenwerken met de federale overheid rond die gebruiksaanwijzing bij oordoppen, is belangrijk. Dat zijn een aantal zaken die wij hadden gevraagd binnen de resolutie.
Mijn vraag is dan ook: wat is de evaluatie daarvan? En wat bent u in de toekomst van plan rond die sensibilisering daarrond?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, deze vraag is niet nieuw. Vorige legislatuur hebben we daarover een resolutie goedgekeurd. Collega Sleurs is daar nog mee bezig geweest.
Ik kan zelf getuigen dat tinnitus absoluut geen aangenaam gegeven is. Ik weet zelfs nog van welk concert – en waar – dat het gevolg was en ook wat de oorzaak was: het fout dragen van oordoppen heeft blijkbaar de piep tot gevolg gehad die ik nu dag en nacht mag horen.
Minister, vanuit onze fractie wil ik twee zaken naar voren brengen. Eén, welk effect hebben de campagnes gehad die in het verleden zijn gebeurd? Zijn er daar evaluaties van en kunt u die met ons delen? En twee, minister Demir wil die oordoppen inderdaad verplichten of daarrond sensibiliseren. Ik wil in dat verband twee zaken aanhalen. Ten eerste, de ene oordop is de andere niet. Ze hebben allemaal een ander dempingsniveau, op verschillende frequenties. En ten tweede, ook het juiste gebruik van die oordoppen is cruciaal. Ik wil u oproepen om dat zeker mee te nemen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, er is hier reeds uitvoerig verwezen naar de resolutie die in 2018 werd goedgekeurd, waarbij de rol van de sensibiliseringscampagnes zeer belangrijk was en blijft.
Collega Saeys heeft al verwezen naar de campagnes ‘Iets minder is de max’ en ‘Help ze niet naar de tuut’. Maar ook VAD, toch ook wel een belangrijke expertisepartner, heeft een campagne, ‘Safe ’n Sound’. Ook de ziekenfondsen spelen een belangrijke rol. Er gebeurt dus heel wat op het terrein. Het is belangrijk om te blijven inzetten op die preventie en sensibilisering.
Minister, zodra we opnieuw kunnen buitenkomen, jongeren weer naar fuiven kunnen gaan en de festivals opnieuw kunnen opstarten, zal die sensibiliseringscampagne opnieuw heel belangrijk zijn. Daarom heb ik deze bijkomende vraag: kunt u samen met uw collega van Jeugd een oproep doen bij de lokale besturen? Vanaf het moment dat er weer meer kan worden toegelaten op het vlak fuiven en festivals, kan er dan nog eens worden benadrukt dat de preventie erg belangrijk is? Dan kunnen lokale besturen dit nog eens onder de aandacht brengen op jeugdraden en infoavonden die zij vaak organiseren in het kader van hoe jongeren of verenigingen fuiven op een veilige manier kunnen organiseren. Ik dank u.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, ik zal het kort houden, en, gezien het thema, ook heel gedempt. We zijn er ons allemaal van bewust dat het een zeer belangrijk thema is. Als je ermee wordt geconfronteerd, heeft dat een bijzondere impact op je dagelijkse leven. Sensibilisering is dan ook belangrijk. Dat gebeurt op het terrein ook door de verschillende partners, zoals ik reeds heb aangegeven.
Ik wil absoluut contact opnemen met collega Dalle over dit thema. Wat collega Daniëls heeft gezegd, lijkt mij ook juist en belangrijk. Oordoppen en oordoppen zijn twee. Je kunt een vals gevoel van bescherming hebben. Het is dan ook belangrijk dat er niet alleen juist wordt gesensibiliseerd, maar dat er ook met de juiste middelen wordt gewerkt.
Minister, ik denk dat vooral sensibilisering belangrijk is. Ik heb de indruk dat jongeren – en wij misschien zelfs ook – niet altijd beseffen welke schade te veel geluid kan aanrichten. Daarom is preventie het voornaamste. De suggestie van collega Daniëls moet zeker worden meegenomen naar minister Demir. Minister, ik ben verder ook tevreden dat u contact zult opnemen met minister Dalle.
De vraag om uitleg is afgehandeld.