Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Er is altijd gezegd dat de uitrol van de persoonsvolgende financiering (PVF) voor minderjarigen zou volgen op 1 mei van dit jaar. Het systeem zou vanaf deze datum stapsgewijs worden ingevoerd, zo stond in het regeerakkoord van deze regering. Maar in het werkveld blijft het heel onduidelijk of die concrete uitrol er precies zal komen. Zij voelen zich ook totaal niet voorbereid op die uitrol van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen.
Zo was er heel recent een brief van SOM vzw, die heel wat organisaties omkadert die werken met personen met een handicap. Zij maken zich terecht ongerust, omdat er heel wat problemen zijn met de persoonsvolgende financiering voor volwassenen, die nog niet zijn opgelost. Het lijkt dan een beetje vreemd om een systeem, dat nog heel wat mankementen vertoont, al meteen te gaan uitrollen naar een groep die bovendien nog kwetsbaarder is dan de groep waarvoor de persoonsvolgende financiering vandaag is uitgerold. We zien bijvoorbeeld dat er bij de persoonsvolgende financiering voor volwassenen ondertussen al twee keer een correctiefase is gebeurd. Er is mensen dus al twee keer een budget beloofd dat plots wordt bijgesteld.
We zien ook dat de wachtlijst voor personen met een handicap voor persoonsvolgende financiering alsmaar aangroeit in plaats van wordt afgeremd. Eigenlijk krijgen nu enkel mensen die in hoge nood zijn meteen een budget, alle andere moeten drie jaar of langer wachten op zo’n budget. Het is de vraag of het wenselijk is om dat ook bij minderjarigen zo uit te rollen.
SOM vzw heeft een specifieke vraag: “Zorgaanbieders willen zich voorbereiden, maar het gebrek aan duidelijke informatie en voortgang zorgt voor onrust op de werkvloer. Het is essentieel dat de sector betrokken wordt.” Dat lijkt mij ook logisch, want zij zullen er uiteindelijk mee moeten werken.
Minister, zal de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen werkelijk van start gaan op 1 mei? Stapsgewijs dan, veronderstel ik?
Op welke manier worden de koepels van zorgaanbieders en de zorgaanbieders zelf betrokken bij de besluitvorming? Wat is de concrete planning?
Het idee van de persoonsvolgende financiering is dat mensen zorg op maat kunnen krijgen – iedereen kan zich daarin vinden – en zelf hun zorg en ondersteuning kunnen aansturen. Nu staat of valt dat idee met het budget dat daarvoor gereserveerd wordt. Vandaag staan er ongeveer 18.000 mensen op de wachtlijst die hun zorg niet zelf kunnen aansturen en kiezen omdat ze wachten op een budget. Als er te weinig budget is, wordt het zorg op maat van een te beperkt budget of op maat van besparingen, in plaats van op maat van zorg die nodig is. Welke zijn de budgetten die voorzien worden voor de uitrol van de PVF voor minderjarigen en hoe zult u de vorming van wachtlijsten voorkomen en zorgen dat iedereen zorg op maat kan krijgen?
Het systeem van PVF voor minderjarigen kan geen copy-paste zijn van de PVF voor meerderjarigen. Hoe wordt het systeem aangepast voor de minderjarigen? Zelf de zorg en ondersteuning aansturen, is een belangrijk basisbeginsel, maar dat moet ook praktisch mogelijk zijn, in dit geval voor de minderjarigen. Met ellenlange wachtlijsten kom je niet ver bij het aansturen van je eigen zorg, en ouders moeten evenzeer kunnen terugvallen op expertises van orthopedagogische contexten zoals de multifunctionele centra (MFC’s), waar alle disciplines – opvoeders, kinesisten, logopedisten enzovoort – onder één dak zitten.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, op dit moment worden de krijtlijnen rond de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen binnen de Vlaamse Regering besproken. De timing van verdere werkzaamheden en invoering is afhankelijk van de resultaten van deze bespreking.
Zorgaanbieders en koepels van zorgaanbieders maken deel uit van de projectgroep PVF minderjarigen. De projectgroep, waarin ook de gebruikers vertegenwoordigd zijn, kan een doorstart maken op het moment dat de krijtlijnen politiek vastgelegd zijn.
U zult het met me eens zijn dat een inclusieve samenleving op heel wat meer elementen stoelt dan op een voldoende groot persoonsvolgend budget. Dat gezegd zijnde, blijven we inzetten op mogelijkheden om de persoon met een handicap in het algemeen meer keuzevrijheid, zelfregie en autonomie te geven, en kinderen en jongeren met een handicap in het bijzonder optimale ontwikkelings- en participatiekansen te geven.
Het concept dat we voorstellen in de krijtlijnennota is gebaseerd op een inclusieve en geïntegreerde filosofie rond handicap.
En uiteraard zal het succes ervan ook mee worden bepaald door de middelen die we hiervoor kunnen voorzien. Daarom is het dossier ook gelinkt aan het investeringsplan dat momenteel wordt uitgewerkt, en waarmee we perspectieven naar oplossingen willen bieden voor zowel kinderen en jongeren als volwassenen met een handicap.
De krijtlijnennota houdt al rekening met de geleerde lessen uit de PVF voor meerderjarigen.
Inhoudelijk wordt de ontwikkeling ook meteen ingebed en afgestemd op ontwikkelingen in andere sectoren die actief zijn rond minderjarigen met een handicap, zoals het geïntegreerd gezinsbeleid en ook onderwijs.
We willen, als het kan, al van voor de geboorte inzetten op het begeleiden en opvolgen van gezinnen waar er een vermoeden is van handicap, en ondersteuning en budget van bij de start samen laten sporen. Ook het principe van een doelmatige inzet in functie van ontwikkelings- en participatiekansen voor de kinderen en het concept van ‘family quality of life’ wordt van bij de start ingeschreven in een geïntegreerde, gezinsgerichte aanpak.
We willen het systeem ook stapsgewijs introduceren, zodat we enerzijds vermijden dat we met correctieoefeningen moeten werken, zoals bij de meerderjarigen, maar anderzijds ook de bestaande expertise, die vaak – zoals u terecht aangeeft – in de MFC’s aanwezig is, kunnen meenemen in de transitie.
Ik gaf ook al aan dat de keuzevrijheid voor het kind of de jongere een belangrijk uitgangspunt is. Dus ook de keuze voor collectieve ondersteuning door een vergunde zorgaanbieder is nog perfect mogelijk, indien de ouders en de jongeren daarvoor kiezen.
In de verdere bespreking met de projectgroep worden de verschillende onderdelen nog verder uitgewerkt, telkens ook met de conclusies van de evaluatie PVF meerderjarigen in het achterhoofd. We gaan er ook van uit dat werkgevers, bijstandsorganisaties en gebruikers hun ervaringen delen op de projectgroep, en dat hebben ze tot hiertoe ook gedaan.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, mei is relatief snel. Als het het finale concept of de inhoud van de PVF voor minderjarigen vandaag nog niet duidelijk is, lijkt het mij toch halsoverkop te zijn dat de uitrol er op 1 mei zou komen. Die datum ligt tot nu toe vast. Het lijkt mij dan toch belangrijk dat u de sector een heel duidelijk signaal geeft.
U zegt dat u eerst met de ministers de krijtlijnennota moet vastleggen. Dan gaat u die nog met het werkveld bespreken. Dan kunt u toch onmogelijk de startdatum van 1 mei in acht nemen. Als u vastlegt hoe het moet met de minderjarigen, moet dat toch eerst worden afgetoetst met het werkveld zelf voor u van start kunt gaan. Dan moeten we toch af van de datum van 1 mei. Vandaag is het niet werkbaar voor de sector. Er is heel veel onrust en heel veel onduidelijkheid over wat het nu eindelijk gaat geven, niet het minst voor de mensen met een handicap zelf.
Hoe zit het precies met de startdatum van 1 mei? Bent u nog steeds van plan om de uitrol te starten op 1 mei 2021, dat wil zeggen over tweeënhalve maand? Als ik hoor welk werk er nog allemaal voor de boeg is …
Minister, u zegt dat het budget niet alles is. Mensen die vandaag op de wachtlijst staan, hebben geen zorg op maat. Het staat of valt wel met een voldoende groot budget. Je kunt niet spreken van zorg op maat als je op een wachtlijst staat.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Mijn fractie en ik vinden de hervorming naar persoonsvolgende financiering voor minderjarigen uiteraard een goede zaak. Het staat ook zo in het regeerakkoord. Als we de oorspronkelijke timing zouden volgen die destijds is afgesproken, dan was het systeem nu al volledig in werking. Het is een iets langere processie dan vooropgesteld in de vorige legislatuur. Dat wil niet zeggen dat we er niet aan moeten vasthouden.
Mevrouw Vandecasteele, puur ter informatie, momenteel staan minderjarigen op een wachtlijst voor een persoonlijkeassistentiebudget (PAB). Een PAB kun je niet verwarren met een volwaardig persoonsvolgend budget. De hervorming richting persoonsvolgende financiering voor minderjarigen is er net op gericht om de zorg voor minderjarigen en de keuzevrijheid te verbeteren, en ervoor te zorgen dat de minderjarigen – of de voogd of ouder die daar mee over beslist – voldoende financiële middelen krijgen om zijn of haar nood in te vullen, en er optimaal voor te kunnen kiezen hoe ze dat doen. Doen ze dat bij een multifunctioneel centrum of bij andere diensten, doen ze dat half thuis of via een combinatie van die drie? Het zijn allemaal zaken waar ze meer zelf over kunnen beslissen.
Het spreekt voor zich dat het een volwaardig persoonsvolgende budget moet zijn, iets wat een PAB op dit moment niet is. Een PAB is een assistentiebudget, het is geen volledig persoonsvolgend budget.
Mevrouw Vandecasteele, u sprak ook over besparen, maar daar gaat het helemaal niet over, integendeel. Het gaat erom volwaardige zorg voor zoveel minderjarigen te kunnen bieden en juist meer mensen te kunnen helpen met de middelen die er zijn, en die, zoals u weet, dit jaar zijn verhoogd met maar liefst 270 miljoen euro. Zo'n opstap is ongezien. We hebben daar al vaak over gediscussieerd. Het zou nog meer moeten zijn. Het is nu natuurlijk een uitgelezen moment om bij zo'n grote opstap ook de hervorming richting persoonsvolgende financiering voor minderjarigen voort te zetten.
Ik blijf staan achter wat we hebben afgesproken. Ik snap uw bezorgdheden wel, zeker en vast, ze zijn niet allemaal ongegrond. We moeten duidelijk weten waarover het gaat, en dat is een volwaardig persoonsvolgend budget. Het gaat niet over besparingen, het gaat niet over het laten groeien van de wachtlijsten, integendeel, het gaat over echt volwaardige zorg aan minderjarigen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, als ik het goed heb begrepen, zegt u dat de kerngroep en de projectgroep nu volledig stilliggen tot wanneer de politieke krijtlijnen getekend zijn. Het is toch belangrijk dat we de mensen die op de vloer staan, zeker niet vergeten. Ze hebben al heel veel zaken geuit waar ze nu niet achter staan. Er wordt gestart met de groep van 0 tot 6 jaar, en dat lijkt hun geen goed plan.
Ik denk dat het heel belangrijk is om die kritiek of vragen zeker en vast ook mee te nemen. Zij moeten het uiteindelijk uitvoeren. Er is nog steeds een taak voor de kerngroep en de projectgroep.
Voor ons is het zorgzwaarte-instrument belangrijk. We hebben dat al heel vaak gezegd. Hoever staan we met de proefprojecten die lopen? Halen we het tijdspad? Dat is belangrijk om mee te nemen.
We staan nog altijd achter de invoering van de persoonsvolgende financiering. Voor ons is het zeer belangrijk dat mensen kunnen kiezen inzake hun zorg, dat er geen ellenlange wachtlijsten meer zijn voor het PAB en kortere wachtlijsten bij het multifunctioneel centrum (MFC). Ze moeten gewoon kunnen kiezen. Daar moet werk van worden gemaakt. De bezorgdheden van de werkvloer moeten zeker en vast worden meegenomen.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik wil onze bezorgdheid toch ook nog eens opnieuw meegeven die we al bij de begrotingsopmaak 2021 hebben meegegeven. Ik ben heel bezorgd over de voorbereidingen van het PVF voor minderjarigen. Het PVF-systeem voor volwassenen wordt op een grondige manier bijgestuurd. Er wordt gesleuteld aan de inschaling en de zorgbudgetten. Begrijp me niet verkeerd, wij zijn en blijven voorstander van de PVF-financiering. Maar PVF-budgetten moeten natuurlijk wel altijd toelaten dat men waardige zorg kan organiseren. Het systeem voor meerderjarigen werkt alleen maar en heeft alleen maar voldoende draagvlak als men er voldoende budgetten tegenover kan zetten, anders maak je jezelf iets wijs.
Komt de evaluatie die binnen de regering loopt, ook naar het parlement voor bespreking? Krijgen wij daarin nog zeggenschap? Krijgen we daar nog zicht op voor de invoering?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, zoals al gezegd, is het PVF een systeem om regie te geven aan personen met een handicap. Het lost de wachtlijsten niet op, het is geen besparing, het is een andere manier om middelen in te zetten. Dat is een belangrijk element.
Moeten de stakeholders gehoord worden? Ja, natuurlijk. Dat hebben we ook gedaan. Alle opmerkingen van de stakeholders zijn meegenomen. Ze hebben uiteraard de gelegenheid gekregen om hun zorgen, bekommernissen en verwachtingen naar voren te brengen.
Mevrouw van der Vloet, zorgzwaarte-inschaling is inderdaad een belangrijk element. De technische werkgroep loopt. Rond de proefinschalingen moeten we een bevraging doen.
Dat is nu aan de orde. Ik luister goed. De stakeholders hebben hun input geleverd. Het is onze opdracht om hun standpunten samen te leggen en op basis daarvan krijtlijnen uit te tekenen die zoveel mogelijk rekening houden met de verschillende invalshoeken. Dat is de bedoeling.
De taskforce PVF-meerderjarigen buigt zich nu in detail over de evaluatie, de grote lijnen waren al gekend. Ik denk aan de toeleidingsprocedure. Mevrouw van der Vloet verwees er al naar. Dat is daar zeker een belangrijk element van. Alleen is het zo dat de stakeholders niet altijd dezelfde insteek hebben; hun belangen lopen niet altijd gelijk. Het is onze opdracht om daar het juiste evenwicht te vinden.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
U hebt nu niet geantwoord op mijn uiteindelijke vraag of die uitrol inderdaad nog altijd voor 1 mei is. En lijkt het niet heel ondoordacht en onwenselijk om daar halsoverkop mee van start te gaan op 1 mei? Dat lijkt me vandaag echt totaal onverantwoord, omdat de sector net niet betrokken is. Ik denk dat de minderjarigen echt wel belang hebben bij een kwaliteitsvol en doordacht plan, waarbij er niet zoals met de persoonsvolgende financiering bij meerderjarigen nog twee correcties en een inschalingsverandering moeten gebeuren. Dat moeten we te allen prijze vermijden. Ik vind het onverantwoord om daar nu op 1 mei ondoordacht mee van start te gaan.
De collega’s van de meerderheid zeggen dat zorg op maat heel mooi is en dat persoonsvolgende financiering geen besparing is. Nogmaals, zorg op maat krijgt men als daar een budget voor is. Er staan 18.000 mensen op de wachtlijst die dus geen zorg op maat krijgen. Voor heel veel mensen is dat dus niet het geval. Er moet nog zorginschaling gebeuren. Hoe kunnen we dat doen voor minderjarigen? Hoe kunnen we een goed plan opstellen? Dat is allemaal nog onduidelijk voor de sector.
Minister, u zegt dat u rekening houdt met de bezorgdheden van de sector bij het uittekenen van de krijtlijnen, maar u moet nadien opnieuw naar de sector gaan om daadwerkelijk die inplanning voor te bereiden. Mijn vraag is echt wel onomwonden of u de uitrol van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen zult starten op 1 mei dan wel of u die zult uitstellen.
Mevrouw Vandecasteele, u weet dat de minister niet meer kan reageren. En ik dacht dat intussen 1 mei ook was uitgeroepen tot dag van de cafés.
De vraag om uitleg is afgehandeld.