Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over rouwbegeleiding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, mijn vraag om uitleg is gebaseerd op enkele voorstellen van Kom op tegen Kanker over het recht om te rouwen. Alle collega's, toch zeker iedereen die het van dichtbij heeft meegemaakt en een naaste heeft verloren, zullen ongetwijfeld met mij akkoord gaan dat één tot maximum drie rouwdagen veel te weinig is. Er is niet alleen het verdriet door het verlies van een naaste. Iedereen weet ook welke administratieve rompslomp en voorbereidingen erbij komen kijken om een aantal zaken te regelen, en dat in een periode van drie dagen dat iemand tijd zou moeten kunnen nemen om te rouwen.
Daarom heeft de vereniging Kom op tegen Kanker aan de overheid gevraagd om het rouwverlof te verlengen tot twintig dagen. Hier zit ook een federale component aan. Toch denk ik dat deze vraag ook hier op zijn plaats is. Kom op tegen Kanker vraagt ook om het rouwverlof flexibeler te maken, want rouwen is een veel langer en ingewikkelder proces dan één tot twee dagen. Men houdt eigenlijk te weinig rekening met de noden van de rouwenden.
Het is sowieso niet gemakkelijk om op zo'n korte tijd alle administratieve zaken in orde te krijgen. Men moet de begrafenis regelen en van alles en nog wat, zodat er geen tijd overblijft om verdriet toe te laten. Vandaar dan ook het voorstel van Kom op tegen Kanker om flexibeler te zijn en tot drie jaar na het overlijden het rouwverlof te kunnen inzetten. De algemeen directeur van Kom op tegen Kanker suggereert verder om het rouwverlof voor ouders bij het verlies van hun kind minstens gelijk te stellen met het verlof bij de geboorte van een kind.
Minister, hoe evalueert u het voorstel van Kom op tegen Kanker? Hoe wordt in uw beleid aandacht besteed aan het mentaal welzijn van rouwenden? Gebeurt dit op een gestructureerde wijze of is hier een extra inspanning nodig? Welke initiatieven kunt u nemen ten aanzien van het federale niveau in verband met de verlenging van het rouwverlof? Welke initiatieven kunnen we nemen op het Vlaamse niveau?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Wanneer iemand sterft, dan laat die persoon door de band genomen een groep familie en/of vrienden achter, de nabestaanden. Vaak zoeken deze nabestaanden steun en troost bij elkaar. Ze gaan door een rouwproces en dat vergt tijd, al loopt dat niet bij iedereen even goed. Sommige mensen hebben het verschrikkelijk moeilijk om een overlijden te verwerken en worden depressief. Andere mensen blijven helemaal alleen achter. Voor veel mensen kan het zinvol zijn om hulp te krijgen bij rouwen. Rouworganisaties kunnen door middel van rouwbegeleiding een belangrijke rol spelen bij de verwerking.
Door de covidpandemie is de manier waarop we omgaan met het overlijden van een dierbare nog ingrijpender geworden. Sommige mensen hebben geen of nauwelijks afscheid kunnen nemen van een dierbare, of enkel in zeer beperkte mate. Mensen moeten alleen of met heel beperkte contacten een verlies verwerken achteraf. Verdriet kan moeilijker dan vroeger worden gedeeld. De idee dat iemand alleen stierf, is ook voor nabestaanden zwaar om dragen.
Internationale studies hebben dan ook al aangetoond dat we door deze pandemie met complexere rouwprocessen te maken zullen hebben. Meer mensen zullen begeleiding nodig hebben om het verlies te verwerken.
Toen de Vlaamse Regering in april 2020 het actieplan mentaal welzijn ‘Zorgen voor morgen’ lanceerde, was er zeker aandacht voor de problematiek. Er werd aangekondigd dat men specifieke aandacht zou hebben voor rouwbegeleiding nu mensen moeilijker afscheid kunnen nemen. We weten al dat er troostplekken werden ingericht in verschillende gemeenten. Dat is een mooi initiatief, maar geen concrete rouwbegeleiding. En die begeleiding is voor sommigen zeker nuttig.
Minister, welke concrete acties werden gepland om rouwbegeleiding op te nemen in het actieplan ‘Zorgen voor morgen’ en over hoeveel middelen gaat het?
Welke organisaties hebben tot nu toe middelen gekregen? Zijn er eventueel nog organisaties die in de toekomst middelen zullen krijgen?
Voorziet u in andere acties en/of financiële middelen voor organisaties die rouwbegeleidingen aanbieden, los van deze die u initieel in uw planning bij ‘Zorgen voor morgen’ hebt opgenomen?
Minister Beke heeft het woord.
Het is belangrijk dat we mensen die een ingrijpende gebeurtenis meemaken zoals het overlijden van een partner, kind of ouder voldoende gelegenheid geven om dat een plaats te geven.
De discussie over de uitbreiding van het rouwverlof is niet nieuw. In oktober 2019 diende mijn federale collega Nahima Lanjri een wetsvoorstel in dat zeer binnenkort in de commissie Sociale Zaken zal worden behandeld. Het wetsvoorstel voorziet in een uitbreiding tot tien dagen rouwverlof voor werknemers die een inwonend kind of partner verliezen, waarvan vijf dagen vrij te kiezen binnen het jaar van het overlijden.
Omgaan met rouw is een uiterst persoonlijk verhaal. Nabestaanden die nood hebben aan bijkomende ondersteuning voor de verwerking van hun verlies kunnen hiervoor onder meer terecht bij de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s). Professionele hulpverleners staan zowel groepen als individuen bij in het omgaan met en de verwerking van een schokkende gebeurtenis.
Wanneer na het verlies van een dierbare psychische problemen ontstaan, kan men terecht bij een eerstelijnspsycholoog of een CAW. Via de regeling voor terugbetaling van een eerstelijnspsycholoog kan er, na doorverwijzing van een arts, gebruik worden gemaakt van maximaal acht individuele sessies voor psychische ondersteuning. De centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) kunnen voorzien in individuele therapie, maar daarnaast wordt in een aantal centra ook groepstherapie voor nabestaanden georganiseerd.
In de cursus Eerste hulp bij psychische problemen, die ontwikkeld werd door het Rode Kruis op initiatief van mijn voorganger, wordt er specifiek aandacht geschonken aan het thema rouw en hoe hiermee om te gaan.
In 2020 hebben we in het kader van het actieplan ‘Zorgen voor morgen’ subsidies toegekend aan Ferm om in te zetten op rouwverwerking en verbinding in de samenleving. Het ging om een bedrag van 80.000 euro. Ferm heeft daarmee ingezet op het creëren van fysieke troostplekken en een digitale troostplek. In samenwerking met vele lokale vrijwilligersgroepen en lokale besturen zijn er inmiddels 310 troostplekken verspreid in Vlaanderen geopend of in opbouw. Als sluitstuk koppelen we hier ook een Vlaamse troostplek aan.
De digitale troostplek is een digitaal platform met onder andere aandacht voor tips en handvatten om troost te vinden en te bieden, getuigenissen, links naar experten, zelfhulpgroepen of verenigingen enzovoort. Het omvat ook een online community. De inhuldiging hiervan is volgend weekend gepland.
Nog in het kader van ‘Zorgen voor morgen’ hebben we het aanbod aan eerstelijnspsychosociale bijstand van de CAW’s versterkt met 1.489.926 euro. In 2021 maak ik de eenmalige middelen voor het aanbod aan eerstelijnspsychosociale bijstand van de CAW’s recurrent. Met deze subsidie wordt aan de CAW’s onder andere de opdracht gegeven om een proactief aanbod voor nabestaanden te organiseren. Er wordt specifieke rouwbegeleiding aangeboden. Er is een bekendmaking van dit aanbod, onder andere via begrafenisondernemers.
De uitbreiding van het rouwverlof ligt momenteel voor op het federale niveau. Voor de initiatieven op het Vlaamse niveau heb ik u intussen geantwoord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de opsomming van de initiatieven die werden genomen en die nog zullen worden genomen en voor de opsomming van de subsidies die al werden uitgedeeld. U verwijst naar de psychologische steun en hulp die mogelijk is, maar u weet net zo goed als ik dat daar soms nog altijd een taboe op rust.
Ik heb u ook gevraagd in hoeverre begrafenisondernemers daarbij worden betrokken. Ik heb uw antwoord daarop niet zo goed gehoord. Een aantal mensen die een dierbare hebben verloren, kennen de weg niet naar het CAW of naar een psycholoog. Wanneer zij daar rechtstreeks over worden aangesproken of worden gesensibiliseerd door een begrafenisondernemer of zelfs door het lokale bestuur, dan kan dat een extra steun zijn
Want het is in gewone tijden al moeilijk genoeg om een dierbare te verliezen, en tijdens deze coronapandemie is het, zoals collega Van den Bossche zegt, dubbel erg. Niet alleen moet men bijna van op afstand afscheid nemen van een dierbare, er is ook de begrafenis die voor vele mensen ... Nu mogen er blijkbaar vijftig aanwezigen zijn, wat op zich nog niet veel is. Er komt toch heel wat bij kijken. Ik noteer dat ook uw partij een wetsvoorstel heeft ingediend in de Kamer. Verschillende partijen, waaronder ook de mijne, hebben een wetsvoorstel ingediend. Ik ga er dan ook van uit dat er toch wel iets zal bewegen op het federale niveau.
Jammer genoeg heb ik het zelf meegemaakt. Op ongeveer drie jaar tijd ben ik vier keer geconfronteerd met dergelijke situaties. Dan kan wat extra rouwverlof een hulp zijn, niet alleen om de administratieve lasten en de zorg omtrent een en ander te dragen, maar ook om de nodige tijd te nemen om tot rust te komen en het nodige rouwverlof te kunnen nemen.
Minister, ik dank u in ieder geval voor uw antwoord. Misschien kunt u kort nog even ingaan op die begrafenisondernemers, want dat heb ik blijkbaar gemist.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, naast natuurlijk heel veel steun voor uw pleidooi voor meer rouwverlof en bovendien flexibeler inzetbaar rouwverlof – mijn partij wil daar ook heel graag aan voortwerken op federaal niveau – , geef ik graag een reactie op mijn vragen.
Minister, u verwijst naar CAW’s waar mensen terechtkunnen, en eventueel de eerstelijnshulp, CGG’s. U hebt inderdaad extra geïnvesteerd op die plekken. Maar mijn vraag gaat eigenlijk heel specifiek over organisaties die rouwbegeleiding voorzien. Het gaat dus niet over het generieke aanbod dat er al is en dat was. Ik denk bijvoorbeeld aan Rouwzorg Vlaanderen, Werkgroep Verder, Rouw en verlies Vlaanderen. Ik noem er maar een aantal. Het zijn organisaties in Vlaanderen die een bijzondere expertise hebben. Ik had begrepen dat u, in het kader van ‘Zorgen voor morgen’, ook de idee had om hen de kans te geven in rouwbegeleiding te voorzien. Minister, komt dat er dan nog? Of zult u dat niet meer doen en zult u zich beperken tot het aanbod dat wij al kennen, in de CAW’s. Ik ben overigens zeer positief over dat aanbod. Maar ik vraag toch graag nog eens naar die heel specifieke investeringen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de vragen. Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een thema dat inderdaad heel belangrijk is en dat ook al meermaals ter sprake is gekomen. De vraagstelling van de collega's heeft natuurlijk meerdere facetten. Ten eerste, het rouwverlof. Er is in de Kamer inderdaad een wetsvoorstel van collega Nahima Lanjri en van anderen. Als ik goed ben ingelicht, vonden er daarover verleden week hoorzittingen plaats. Ik hoop dan ook dat er op korte termijn verdere beslissingen kunnen worden genomen. In dat kader heb ik er ook al in Vlaanderen, bij de ministers Somers en Weyts, eerder toe opgeroepen om ook voor wat betreft Vlaamse personeelsleden, waarvoor Vlaanderen beslissingen moet nemen, diezelfde verlenging door te voeren. Want we weten allemaal dat het aantal dagen rouwverlof dat er nu is voor een inwonend kind of voor een partner veel te kort is. Ik zal daar dan ook voor blijven pleiten.
Ik kom tot wat er is gebeurd tijdens corona. We weten allemaal dat afscheid nemen nog veel moeilijker is geworden. Dat geeft nadien een veel moeilijker verwerkingsproces voor al wie daarmee geconfronteerd is. Ik heb er in dat kader al eerder toe opgeroepen om samen te werken met de uitvaartsector, om hen veel meer doorverwijzing te kunnen laten doen. Dat kan naar CAW's zijn, of naar, zoals collega Van den Bossche zegt, organisaties die zich meer met een specifieke problematiek bezighouden, zoals de Werkgroep Verder, rond zelfdoding.
Het moet ook mogelijk zijn om vrijwilligers te vinden die mensen daarin willen bijstaan. Want we hoeven de steun die nodig is bij rouwen niet altijd meteen te professionaliseren. Rouwen is geen ziekte. Rouwen is een helingsproces dat iedereen doormaakt en dat een tijd duurt. Gewoon terechtkunnen bij lotgenoten kan ook al veel doen. Minister, hoe staat u daartegenover?
Tot slot, we weten allemaal dat men in een administratieve mallemolen terechtkomt bij een overlijden. We horen ook meermaals een noodkreet van hoe men eraan moet beginnen. Men vraagt bijvoorbeeld naar een website waar één aanspreekpunt is waar men met al zijn vragen terechtkan. Minister, hoe staat u tegenover één aanspreekpunt op een website?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de collega's. Ik heb enkele weken geleden over dit thema al een vraag gesteld, meer bepaald over het bestaande aanbod van nazorg voor nabestaanden en in welke mate het volgens u voldeed aan de aanbevelingen om meer aandacht te hebben voor de nabestaanden. Uit uw antwoord bleek dat de nazorg voor nabestaanden duidelijk als pijnpunt naar voren kwam in het rapport dat toen werd besproken. Er was ook de terechte vraag om meer aandacht te hebben voor de nabestaanden. Ik citeer u: “Hoe de bestaande structuren hierop een antwoord kunnen bieden, zullen we verder onderzoeken.”
Minister, misschien is het nog te vroeg, maar hebt u hierop al meer zicht? Kunt u misschien ook zeggen welke instanties dit verder opvolgen of onderzoeken?
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, ik heb wel geantwoord op de vraag of begrafenisondernemers proactief op de hoogte worden gebracht van het CAW-aanbod. Ja, dat gebeurt. Op die manier kunnen ze er proactief mee voor zorgen dat rouwende families weten waar men terechtkan wanneer het nodig is en kan de drempel ook worden verlaagd. Begrafenisondernemers zijn een belangrijke groep om mensen te wijzen op mogelijke begeleiding en ze kunnen een gerichte toewijzing voor ondersteuning doen.
De CAW’s doen effectief aan rouwbegeleiding. Ik was zondagochtend op de opening van de Vlaamse Troostplek. Journalist Kristien Bonneure, die in Vilvoorde twee troostplekken heeft, heeft getuigd over de ondersteuning die ze van het CAW heeft gekregen. We zijn allemaal overtuigd van het belang dat dit op het terrein gebeurt.
De Werkgroep Verder, voor nabestaanden na zelfdoding, wordt ondersteund via het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP). We plannen op dit ogenblik niet om ook andere organisaties te financieren voor rouwbegeleiding. We moeten vooral de integrale aanpak naar voren schuiven en zorgen dat er niet te veel versnippering is. Daarom werken we vooral via de toeleiding naar CAW's om het aanbod maximaal bekend te maken.
Als er na een rouwproces een depressie ontstaat, kan men ook terecht bij een eerstelijnspsycholoog.
Het versterken van de lotgenotenwerking via het Trefpunt Zelfhulp is een item in het relanceplan voor mentaal welzijn.
We onderzoeken om één aanspreekpunt uit te testen via de toeleiding naar het project geïntegreerd breed onthaal. Het departement bereidt dit voor om zo een antwoord te bieden bij de rompslomp, zodat mensen niet de hele weg zelf moeten afleggen. In het relanceplan zijn middelen vrijgemaakt om het project te financieren.
Minister, ik dank u voor de verduidelijking.
Ik merk dat dit dossier bij iedereen heel gevoelig ligt, zeker wat rouwbegeleiding en het verlengen van het rouwverlof betreft. Ik hoop dat dit op het federale niveau snel kan worden geregeld.
Ik dank u ook voor de verduidelijking omtrent de begrafenisondernemers.
Mevrouw Van den Bossche, ik denk dat met deze vragen en antwoorden een consensus omtrent een hoorzitting is gegroeid.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u voor de aanvulling met betrekking tot de consensus.
Minister, u zegt dat u de middelen wilt toeleiden naar de CAW's en niet naar de rouworganisaties die bestaan. Mag ik er dan van uitgaan, aangezien het natuurlijk gaat over algemene middelen die zij op verschillende manieren kunnen inzetten, dat u goed monitort of zij telkens kunnen voorzien in voldoende aanbod voor mensen die daadwerkelijk om rouwbegeleiding vragen? Ik heb het dan specifiek over een aanbod waarbij mensen niet hoeven te wachten om daar al een eerste keer over te kunnen komen spreken. Het is belangrijk dat ze deze problematiek ernstig nemen.
U zegt dat, als dit zou uitmonden in een depressie, men ook naar de eerste lijn kan, maar onverwerkte rouw en daarmee omgaan is iets heel specifieks. Mensen die daar echt bekwaam in zijn, kunnen op een veel adequatere manier mensen helpen die die rouw nog moeten doormaken. Wilt u er zeker voor zorgen dat er in voldoende aanbod wordt voorzien? Want als men een beetje meer geld uit de pot neemt om dit te doen, is er weer een beetje minder geld voor iets anders. Ik denk dat dit iets is dat we absoluut aan de mensen moeten kunnen geven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.