Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
In 2014 eindigde het grensoverschrijdende project Interreg IV, het project ‘Tendenzen zonder grenzen’. Ook daarna bleef het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) de grensoverschrijdende samenwerking opvolgen. In het jaarverslag 2019 maakt het agentschap melding van enkele van deze samenwerkingsverbanden. Zo ondersteunt het agentschap het Werkservicepunt Zeeuws-Vlaanderen wanneer daar nood aan is. In 2019 heeft het op vraag van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) meegewerkt aan de eerste Interlimburgse Onderwijsdag in Maastricht. Ook heeft de AGODI-academie samen met het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) de workshop ‘De arbeidsmarkt onderwijs in Vlaanderen en Nederland’ op zich genomen. Volgens het jaarverslag van AGODI wordt deze samenwerking in 2020 verdergezet.
Het Vlaamse onderwijs is heel nauw verbonden met het onderwijs in Nederland. Veel Nederlandse scholieren zitten in scholen aan de grensregio’s met Nederland, zeker in onze mooie provincie, alsook dieper in het Vlaamse binnenland. Het gaat over verschillende duizenden leerlingen. Samenwerking tussen onze twee onderwijsdepartementen is belangrijk.
Hoe zult u de samenwerking tussen AGODI en Nederlandse onderwijsactoren versterken?
Zijn er al nieuwe projecten en samenwerkingsverbanden ingepland tussen AGODI en de Nederlandse onderwijspartners in 2021 of later?
Minister Weyts heeft het woord.
Nederland blijft onze eerste partner, zeker op het vlak van het onderwijs. Ik investeer echt in samenwerkingsverbanden met Nederland, ook als het gaat over het lerarentekort. Ik moet wel erkennen dat die samenwerking getroffen is door de covidpandemie, onder andere door de beperkingen inzake het fysieke grensoverschrijdende verkeer.
Mijn administratie investeerde eerder al in een infopunt voor grensarbeiders en zal in functie daarvan ook de grensproblematiek blijven opvolgen en ondersteuning bieden wanneer nodig. Dat sluit aan bij de afspraken die u kunt terugvinden in de gezamenlijke nota van de vijfde Vlaams-Nederlandse top van november 2020, die natuurlijk ook volledig digitaal heeft plaatsgevonden.
Ook een aantal geplande evenementen zijn niet kunnen doorgaan. Er was een ontmoetingsworkshop voorzien voor studenten van de Nederlandse leerkrachtenopleiding en de Vlaamse lerarenopleidingen. Er was een congres dat De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zou organiseren, maar dat is dus niet kunnen doorgaan. Ook de taskforce lerarentekort met ambtenaren uit mijn administratie en ambtenaren uit Nederland en Noordrijn-Westfalen, is door corona niet meer kunnen samenkomen. Beide administraties blijven daarom in contact zodat een nieuwe uitwisseling snel kan worden opgezet wanneer dat aangewezen is. Het afgelopen jaar stond zowel voor ons als voor de Nederlanders volledig in het teken van het vinden van antwoorden op het nieuwe normaal.
De focus van de AGODI-academie lag in 2020 vooral op het ontwikkelen van digitale leerinhouden voor onze scholen. De organisatie van fysieke opleidingen of infosessies was niet mogelijk.
Het fysieke overleg tussen AGODI en de collega’s van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en DUO voor het optimaliseren van de leerplichtcontrole en het vlotter opvolgen van de zorgwekkende dossiers werd vervangen door digitaal overleg. Ook de samenwerking met het CAOP is blijven doorgaan, maar dan in de vorm van digitale uitwisselingen.
Ook in de relatie met het werkservicepunt bleven de contacten in 2020 beperkt tot digitale overlegmomenten. Dankzij een single point of contact binnen AGODI blijft er een permanente lijn bestaan met de onderwijsactoren. Er was wel wat berichtgeving naar aanleiding van een Zeeuwse onderwijsambassadeur die in Vlaanderen kwam rekruteren, maar dat was wat gechargeerd. Daarover was er een vrij scherpe communicatie, maar we hebben die kunnen rechtzetten en nuanceren. Die informatie kwam door EenVandaag en dat vertroebelde de sfeer, maar het is goed rechtgezet.
AGODI zal als betrouwbare partner tussen beleid en werkveld deze rol blijven opnemen. Laten we hopen dat de situatie het snel mogelijk maakt dat we nieuwe projecten gestalte kunnen geven. Op dit moment ontvang ik geen signalen dat dit de focus is bij de meeste actoren.
Voor 2021 zijn er nog geen concrete acties gepland, maar het jaarlijks overleg tussen de partners blijft voorzien. Zo zal er deze maand een overleg plaatsvinden tussen AGODI, het WerkServicePunt Zeeuws-Vlaanderen en de zogenaamde onderwijsambassadeur van Zeeland om de informatiestroom tussen beide regio’s te verbeteren, het kleine incidentje in het achterhoofd houdende.
De diensten voor professionele erkenning van AGODI en DUO en de diensten die de leerplichtcontrole opvolgen, blijven in contact met elkaar. Dat blijft allemaal lopen. AGODI volgt de geplande wetswijziging in Nederland op, samen met het OCW om vervolgens een protocol op te kunnen stellen met DUO voor de uitwisseling van leerlingengegevens in het kader van de leerplichtcontrole.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, we zullen diplomatisch zijn. Nederlanders zijn inderdaad soms wat assertiever en ze komen vaak goede arbeidskrachten en ook goede leerkrachten halen op de Vlaamse arbeidsmarkt. Er is een beweging van leerlingen van Nederland naar Vlaanderen, en bij arbeidskrachten is dat veeleer andersom. Wat grensarbeid betreft, gaan Vlamingen veel massaler in Nederland werken dan omgekeerd.
Als we inzoomen op onderwijs, is het een gedeelde uitdaging, zoals er vele zijn. Het is goed dat we samen afspraken maken rond de arbeidsmarkt om uit te zoeken hoe we elkaar kunnen versterken in plaats van elkaar tegen te werken. Het is ook goed om regelmatig eens over het muurtje te kijken en van elkaar te leren. Op het vlak van onderwijs zijn er in Nederland en Vlaanderen vaak gelijklopende uitdagingen. Morgen krijgen we een toelichting over het Europese perspectief rond leerachterstand als gevolg van corona. Nederland heeft het deltaplan uitgewerkt rond leerachterstand en er loopt ook een kwaliteitsdebat over het lerarentekort.
Ik denk dus inderdaad dat het goed is dat we echt intensief naar elkaars beleid kijken en van elkaar leren. Nederland is voor deze Vlaamse Regering al heel vaak in veel dossiers het gidsland genoemd. Centrale toetsen, dat is zo’n heel interessant thema: waarom bekijken Nederlanders dat vandaag heel kritisch? Ze hebben zeer veel ervaring op dat vlak. Nogmaals, het kan niet genoeg worden benadrukt dat wij heel nauw samenwerken, dat we leren van elkaar, van elkaars beleid, dat we ervaringen op dat vlak uitwisselen.
Minister, het zal u misschien niet verbazen: heel specifiek wat de uitdaging van het lerarentekort, de toekomst en de aanpak daarvan betreft, heb ik een bijkomende vraag. Er werd altijd gesproken van een ambassadeur in Vlaanderen, die de aandacht voor het onderwijs in Vlaanderen en de toestroom naar de arbeidsmarkt in de toekomst moet intensifiëren, om voldoende leerkrachten te behouden. Hoe staat het daarmee? En om nog veel breder te gaan: ik heb in het verleden in deze commissie al een paar keer geprobeerd een pleidooi te houden voor branding. Ik geloof heel sterk in die branding, van een bedrijf, een organisatie, scholen, van onderwijs tout court in Vlaanderen. Ziet u op dat vlak een grotere campagne om het aantal leerkrachten hier toch op peil te houden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Degenen die de commissie Onderwijs al langer volgen, weten dat ik het akkoord tussen Vlaanderen en Nederland over onderwijs vroeger reeds op de agenda heb gezet. Dat was het zogenaamde historische Herenakkoord. Dat is dan in de vorige legislatuur een Damesakkoord geworden. Ik denk dat er in de toekomst al van minstens één heer sprake zal zijn. Wat de nieuwe verkiezingen in Nederland brengen, dat zullen we in de komende week zien. Ik wil echter inhoudelijk opnieuw de aandacht daarvoor vragen. Ik geef nog even de cijfers. Op dit moment gaan er 52.800 Nederlandse leerlingen en studenten naar Vlaanderen, en gaan er 4100 Vlaamse leerlingen naar Nederland. Collega’s, dat is nogmaals een bewijs van de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs, maar ook van het feit dat het kleuteronderwijs in Vlaanderen vroeger start dan in Nederland en dat ze daar dus gewoon de berekening maken: wat is het duurst, kleuteronderwijs of Nederlandse kinderopvang? Die is dan snel gemaakt.
Minister, ik wil ertoe oproepen dat, zodra de nieuwe minister van Onderwijs bekend is – vroeger was dat mevrouw Jet Bussemaker – u daarmee zou afspreken om die uitwisseling van studenten opnieuw te bekijken, maar ook om ervoor te pleiten dat Vlaamse kinderen in het buitenland zouden kunnen blijven gebruikmaken van het kwaliteitsvolle aanbod qua Nederlandstalig onderwijs in het buitenland. Er zijn ook de samenwerkingen die we hebben, onder andere in de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), maar ook qua digitalisering. Er is ook de multilaterale universiteit die we daar hebben, de Open Universiteit. We moeten ook op die vlakken er toch over blijven waken dat de Vlaamse component sterk genoeg is. Het gaat me over de wederkerigheid tussen beide zijden van de staatkundige grens. Die moet toch zeker op punt blijven.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u. Ik hoop dat we, enerzijds na corona en anderzijds na de verkiezingen zo snel mogelijk opnieuw de draad kunnen oppikken. Ik hoop dat men in Nederland snel een regering op de been zal kunnen brengen, want dat is daar ook niet altijd een gemakkelijke bevalling. Ik hoop op een snelle date met de collega aan de overzijde van de fysieke grens, en ik hoop op een goede match.
Nederland is natuurlijk niet op alle vlakken een gidsland. Als het gaat over lerarentekort is de situatie bij hen toch nog veel acuter, maar het is ook wel heel interessant om te bekijken hoe zij dat gaan aanpakken. Natuurlijk is de achterstand daar nog veel groter. Daar kunnen we dus echt lering uit trekken wat ons betreft. We zijn nu bezig met de strategische planning omtrent onze communicatie. Daar hoort u nog van. We pikken dat dus ook op, maar ik hoop ter zake nog wel wat lering te kunnen trekken. Wat werkt in Nederland zou misschien ook voor ons kunnen werken.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik denk dat we inderdaad de visie delen dat we van elkaar kunnen leren. We moeten dat misschien nog meer en intensiever doen, uiteraard in wederkerigheid en in goed nabuurschap.
De context was onder andere het lerarentekort wat inderdaad een gedeelde uitdaging is. Ik heb dan ook van de gelegenheid gebruikgemaakt om eens te polsen naar de onderwijsambassadeur voor Vlaanderen. Ik denk dat het geen overbodige luxe is om daar ook op in te zetten. Ik hoop dat u daar in de komende tijd duidelijkheid over verschaft. Ik heb daarstraks al gepleit voor een toelichting over het masterplan. Misschien kunnen we in de toekomst ook de Nederlandse collega’s eens uitnodigen of misschien gaan wij eens naar Nederland om van elkaar te leren.
Ik voel twee dagen Den Haag aankomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.