Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Coel heeft het woord.
Tijdens de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) Onderwijs 2021 stelde u dat het nieuwe DBFM-programma (Design Build Finance Maintain) ‘Scholen voor Vlaanderen’ een bijkomende totale investeringsgolf van zo’n 1 miljard euro beoogt. Die zou verspreid worden over drie delen van gelijkaardige omvang. Daarnaast gaf u ook aan te willen onderzoeken hoe de beschikbare spaargelden kunnen worden gemobiliseerd voor de financiering van nieuwe DBFM-projecten.
Deze regering wil ook sterk inzetten op multifunctionele schoolinfrastructuur. Echter, bij de vorige DBFM-projecten leidde dit soms tot moeilijkheden, onder andere door snellere slijtage en intensiever gebruik, wat leidde tot onvoorziene kosten.
Minister, zijn de projecten voor dit nieuwe DBFM-programma ondertussen geselecteerd? Zo neen, kunt u een indicatief tijdspad geven voor de selectie van dit project? Hebt u reeds onderzocht hoe de beschikbare spaargelden kunnen worden gemobiliseerd? Op welke manier wilt u de problemen inzake het openstellen van schoolinfrastructuur vermijden bij de toekomstige DBFM-projecten?
Minister Weyts heeft het woord.
Als het gaat over de selectie van de concrete projecten voor het nieuwe DBFM-programma: die zijn nog niet geselecteerd. Het is een heel omvangrijk programma dat ook een decretaal kader vereist. Daar zijn we momenteel aan aan het werken. Ik zal daarmee naar het Vlaams Parlement komen, nog dit jaar. Op grond van dat decretale kader kunnen we vervolgens een oproep lanceren tot kandidaat-projecten, waarna de Vlaamse Regering de projecten zal selecteren.
Het klopt dat we daarbij de idee hebben opgevat om spaargelden te mobiliseren. We hebben ons voorstel daaromtrent uitgewerkt in het kader van het Masterplan Scholenbouw 2.0, waarin we hebben opgenomen dat de middelen van particuliere spaarders betrokken zullen worden in de financiering van de DBFM-vennootschappen. Dit zal deel uitmaken van de overeenkomst die we afsluiten en die de nadere regels en voorwaarden zal bepalen voor de scholenbouwprojecten die in het kader van de nieuwe DBFM-operatie zullen worden uitgevoerd.
Het is de bedoeling om de gekozen DBFM-consortia te vragen een deel van hun kapitaal open te stellen voor de particuliere belegger.
Tot slot nog een woordje uitleg over het openstellen van de schoolinfrastructuur. Daar wil ik op twee fronten werken: enerzijds ervoor zorgen dat de bestaande schoolinfrastructuur meer opengesteld wordt, anderzijds ervoor zorgen dat alle nieuwe schoolinfrastructuur quasi per definitie open scholen worden.
Voor de bestaande schoolinfrastructuur hebben we nu nog middelen uitgetrokken, zo’n 10 miljoen euro, om scholen te stimuleren hun infrastructuur open te stellen voor de gemeenschap: het verenigingsleven, sportactiviteiten van externen enzovoort. Voor sommige scholen brengt dat wel kosten – een renovatie of een heraanleg – met zich mee, bijvoorbeeld om een aparte toegang te voorzien. In totaal heb ik daar dus 10 miljoen euro voor voorzien, om scholen te ondersteunen voor de openstelling van hun infrastructuur, buiten de lesuren, voor jeugdbewegingen, buurtinitiatieven, sportverenigingen. 10 miljoen euro is veel, maar ik verwacht daar wel een enorm hefboomeffect. Als je even doordenkt dat we met die 10 miljoen euro investeringen overbodig kunnen maken die we anders zouden moeten doen om extra sport- of jeugdinfrastructuur te bouwen, dan is dat toch heel mooi meegenomen. We kunnen daarvoor zorgen via de schoolinfrastructuur, die buiten de schooluren anders onbenut zou blijven. Vandaar dus die open scholen. Dat is wat de bestaande infrastructuur betreft.
Ook in het nieuwe DBFM-programma Scholen van Morgen streven we naar een maximale openstelling van de schoolinfrastructuur en we voorzien daarbij in een gewaarborgd onderhoud van de schoolinfrastructuur door de DBFM-vennootschappen, op een termijn van 30 jaar en tegen een vaste prijs. We geven dus op voorhand aan dat de inschrijver ervan moet uitgaan dat de openstelling maximaal zal zijn. Op die manier zorgen we voor een maximale openstelling en een goed onderhoud, waardoor de infrastructuur gedurende een lange termijn ook in een goede staat blijft. Dit is een groot voordeel van de DBFM-aanpak. Indien gebouwen niet tijdig worden onderhouden, resulteert dat immers in veel hogere kosten voor de school achteraf.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, op 22 januari van dit jaar werd het 182e en laatste aannemerscontract van het DBFM-programma Scholen van Morgen ondertekend. Dat zal in april starten, denk ik, en in februari 2023 opgeleverd worden. Het is dus zeer goed dat de opvolging in de steigers staat en dat u met het decretale kader komt, zodat de selectie kan plaatsvinden.
Over het belang van het multifunctionele gebruik van de onderwijsinfrastructuur ben ik hier al meermaals tussengekomen. Zoals u zelf ook schetst, is dat een grote meerwaarde voor onze samenleving, vooral financieel – ons belastinggeld – maar ook om de lokale gemeenschap te versterken.
De nadelen die we bij de vorige DBFM-constructies hebben ondervonden, het is goed dat u daar nu op anticipeert en dat u standaard uitgaat van maximaal gebruik van de infrastructuur, met – als ik het goed begrepen heb – ook een gewaarborgd onderhoud tegen een vaste vergoeding. Nu, ik neem aan, als we standaard maximaal gebruik voorzien en ook een vergoeding voor het onderhoud mee in de kostprijs steken, dat dat een licht verhogend effect zal hebben op de huurprijzen die de scholen dan zullen betalen, maar ik ga ervan uit dat het dan ook in hun belang is om de scholen dan echt maximaal open te stellen, zodat ze de meerkosten dan kunnen doorrekenen naar de gebruikers voor wie ze hun infrastructuur openstellen. Kunt u dat nog even verduidelijken?
De heer Brouns heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zowel de heer Coel als ikzelf hebben over dit thema al regelmatig een aantal vragen gesteld. Het is nog maar van vorige week geleden dat wij ook allebei gevraagd hebben – we moeten dat misschien eens herhalen, collega – om een toelichting te krijgen over het Masterplan Scholenbouw 2.0. We hebben daar nu al heel veel over gesproken en heel wat vragen over gesteld. Misschien is het goed, voorzitter, om dat straks in de regeling van de werkzaamheden, in de vele vrije ruimte die we daar hebben in onze agenda, ergens tussen te zetten. Ik denk dat dat wel aangewezen is.
U weet, collega’s, dat onze fractie absoluut voorstander is van het medegebruik, het openstellen van de schoolinfrastructuur na de schooluren. Ik denk dat dat ook in een veel ruimer ruimtelijk debat cruciaal is. Lokaal hanteren we ook altijd het principe dat we niet één, niet twee, maar tien keer moeten nadenken alvorens we nieuwe bakstenen op elkaar gaan leggen. En voor een school werkt dat gemeenschapsvormend. Een school heeft ook een gemeenschapsvormende taak: het verbinden en versterken door verenigingen en andere particulieren ook de kans te bieden om maximaal gebruik te maken van de schoolinfrastructuur, natuurlijk mits goede afspraken. Ik kan u uit ervaring vertellen dat dat heel goed lukt, en dat het ook enorm gewaardeerd wordt. Het is ook een enorm positieve bijdrage voor het imago van de school.
Ik heb nog een concrete vraag, minister. U maakt een onderscheid tussen een soort tweesporenbeleid, om bestaande scholen maximaal te stimuleren om hun infrastructuur open te stellen. Begrijp ik het goed dat dit ook geldt voor de recente oproep van 8 maart? Met andere woorden, in welke mate kan die oproep van 8 maart 2021 ook bijdragen tot het meer openstellen van de schoolinfrastructuur die reeds gerealiseerd is in het kader van DBFM? Dient die oproep dus ook daarvoor, voor die reeds bestaande DBFM-structuren, die schoolinfrastructuren? Ja? (Instemming van minister Ben Weyts)
Oké, dus die worden ook mee gestimuleerd.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u. In de oproep die vanuit het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) vertrokken is, waardoor scholen specifieke steun kunnen aanvragen voor een verbouwing of een heraanleg om de school toegankelijker en gebruiksvriendelijker te maken, maken we bij mijn weten geen onderscheid op basis van hoe die school tot stand gekomen en gefinancierd is.
Ik wil ook nog even iets meegeven, wat betreft de timing en het budget, ik weet niet of ik dat al gezegd had. Voor de volgende golf van het DBFM-programma voorzien we een totale investeringsgolf van 1 miljard euro. In totaal hebben we voor deze regeerperiode boven de 3 miljard euro aan schoolinfrastructuur, 1 miljard euro voor de DBFM-operatie. Daarbij gaan we uit van drie programma’s van ongeveer gelijkaardige omvang, die in de markt gezet zouden worden. In principe zouden we daarbij drie DBFM-vennootschappen willen gaan selecteren, die dan schoolinfrastructuur ter beschikking zouden stellen aan de inrichtende machten.
De heer Coel heeft het woord.
Dank u wel, minister. Wij zijn uiteraard zeer tevreden dat u blijft inzetten op de massieve investeringen in onze schoolinfrastructuur, en dat u daar het functionele karakter blijft vooropstellen, ook nu, met het nieuwe DBFM-programma. Ik heb vorige week collega Brouns al bijgetreden dat we het daar inderdaad eens over kunnen hebben bij het Masterplan 2.0. We zullen zien in de regeling der werkzaamheden of er ook bij de andere fracties nog interesse is om over dit thema te debatteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.