Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, de Dienst van de Bestuursrechtcolleges (DBRC) stelde zopas haar beleidsplan 2021-2024 voor. In dit verslag slaakt de DBRC-voorzitter echter volgende alarmkreet: “De limieten van een onafhankelijke, maar binnen de uitvoerende macht georganiseerde, (bestuurs)rechtspraak komen echter in zicht, zeker bij de uitbreiding van bevoegdheden van de Dienst van de Bestuursrechtscolleges en van de erdoor overkoepelde en ondersteunde bestuursrechtscolleges.”
Nog verontrustender is de daaropvolgende waarschuwing van de DBRC-voorzitter, wanneer deze letterlijk stelt: “Wanneer een Vlaams bestuursrechtscollege een betwisting moet beslechten over een beslissing van een Vlaamse minister of een entiteit die onder het gezag staat van een Vlaams minister, kan de (verkeerde) indruk ontstaan dat dit Vlaams bestuursrechtscollege onvoldoende onafhankelijk en onpartijdig is.”
Wij treden de kritiek van de DBRC bij dat de huidige financiële en organisatorische relatie tot de Vlaamse uitvoerende macht op termijn een hinderpaal vormt voor de uitbouw van een volwaardige Vlaamse rechterlijke macht waarvan de huidige Vlaamse bestuursrechtspraak de kern is. Enkel een zeer duidelijke scheiding tussen de Vlaamse wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht kan op Vlaams niveau immers garant staan voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Vlaamse bestuursrechtscolleges, alsook voor een voor het publiek geloofwaardige uitoefening van de legaliteitscontrole door de Vlaamse bestuursrechters op onder meer beslissingen van de Vlaamse Regering en Vlaamse ministers.
De geplande oprichting van een agentschap Justitie en Handhaving waarin de DBRC is opgenomen, is misschien reeds een eerste stap in de goede richting om tot een autonome dotatiegebonden instelling te evolueren, die onder meer gelast is met de Vlaamse bestuursrechtspraak.
Deze stap lijkt ons echter nog niet ver genoeg te gaan om de absoluut vereiste onafhankelijkheid van de Vlaamse bestuursrechtcolleges, alsook de gelijkwaardige samenwerking van de wetgevende en rechterlijke macht te kunnen realiseren. Dit agentschap zal immers, om het even cru te stellen, nog steeds grotendeels bij de gratie en volgens het goeddunken van de uitvoerende macht blijven opereren.
Wat is uw standpunt als Vlaams minister van Justitie met betrekking tot de door de DBRC-voorzitter geformuleerde kritiek en waarschuwing?
U kondigde in de commissie van Justitie reeds eerder uw plannen aan om op korte termijn een onafhankelijk agentschap Justitie en Handhaving op te richten waarin de DBRC ondergebracht zal worden.
Welke volgende stappen voorziet u tijdens deze legislatuur nog meer, graag met inbegrip van de beoogde uitvoeringstermijnen, om tot een absolute onafhankelijkheid van Vlaamse bestuursrechtcolleges te komen, waarbij de Vlaamse wetgevende en rechterlijke macht op volkomen gelijkwaardige wijze zouden kunnen samenwerken?
Minister Demir heeft het woord.
Het professionaliseren van de Vlaamse bestuursrechtspraak is een doelstelling uit het regeerakkoord. In dat kader wordt op dit ogenblik een grondige studie uitgevoerd omtrent de verdere professionalisering van de bestuursrechtspraak en de mogelijkheid om te evolueren naar één Vlaams Bestuursrechtscollege. Ook de DBRC is nauw betrokken bij deze studie.
Een belangrijk element in de studie is de vraag hoe de vereiste onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het bestuursrechtscollege kan worden gewaarborgd bij een eventuele uitbreiding of integratie van de bevoegdheden van de Vlaamse bestuursrechtscolleges. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de bestuursrechtscolleges die momenteel de ondersteuning krijgen van de DBRC-koepel wordt gewaarborgd door het feit dat de bestuursrechters geen deel uitmaken van de DBRC maar benoemd of aangesteld worden bij een van de onafhankelijke Vlaamse bestuursrechtscolleges. Bovendien kent de DBRC, die wel formeel deel uitmaakt van de Vlaamse administratie, zelf een hoge mate van financiële en organisatorische onafhankelijkheid.
Indien er aan de huidige regeling wordt gesleuteld, zal er in elk geval bijzondere aandacht besteed worden aan het feit dat de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de bestuursrechters en bij uitbreiding de Vlaamse bestuursrechtspraak gewaarborgd moet blijven.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Ook bij de oprichting van het agentschap Justitie en Handhaving speelt de vereiste van onafhankelijkheid en onpartijdigheid een belangrijke rol. Indien zou blijken dat deze vereiste niet afdoende kan worden gewaarborgd binnen het nieuwe agentschap, blijft de DBRC in zijn huidige vorm als entiteit sui generis bestaan. De structuur van het nieuwe agentschap wordt momenteel onderzocht.
De grondige studie omtrent de Vlaamse bestuursrechtspraak loopt in principe ten einde in oktober 2022. Op het einde van deze studie zal een eerste ontwerp van decreet voorliggen ter professionalisering van de Vlaamse bestuursrechtspraak en, eventueel, tot oprichting van één Vlaams bestuursrechtscollege. In dit ontwerp zullen concrete waarborgen vervat zitten om de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de Vlaamse bestuursrechtspraak ook in de toekomst te garanderen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor het uitgebreide antwoord. Als ik het goed begrijp zullen we de resultaten van die studie eind 2021 verwachten. In het beleidsplan van de Vlaamse bestuursrechtcolleges staat ook dat de structuur van de dienst van bestuursrechtscolleges aan een analyse en/of update toe is. Ik wilde u ook vragen welke rol u hierin vanuit uw bevoegdheid zou opnemen, maar u hebt daar ook al relatief uitgebreid op geantwoord. Dus dan sluit ik hier graag mijn vraag af. Alvast bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.