Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Collega’s, ik herinner u nogmaals aan de spelregels met betrekking tot de spreektijden bij de behandeling van vragen om uitleg.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb in deze commissie al eerder vragen gesteld over uw beleid rond de werkstraffen. Wij zijn vanuit onze fractie heel tevreden dat u inspanningen levert om in het totaalaanbod extra plaatsen te creëren. Door de coronamaatregelen hebt u, minister, bijvoorbeeld ook ingezet op nieuwe mogelijkheden, inzonderheid via het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
De werkstraf blijft ook vandaag een relevante straf die bovendien in de meerderheid van de gevallen tot een goed einde wordt gebracht, zo bleek ook uit de cijfers die u recent hebt toegevoegd na mijn laatste vraag om uitleg hierover. Het is volgens ons ook heel belangrijk dat met een werkstraf het gemeenschapsgevoel bij de betrokken veroordeelde wordt gestimuleerd en op die manier gewerkt wordt aan re-integratie.
Uit het antwoord op mijn recente schriftelijke vraag blijkt dat het aantal uitgesproken werkstraffen in Vlaanderen in 2019 opnieuw steeg tot boven de vierduizend. Dat waren de cijfers, minister, op het moment van het indienen van de vraag, want ondertussen heb ik ook de cijfers van 2020 gekregen. Dit was dus in 2019, na enkele jaren van daling. Een derde van al die werkstraffen werd opgelegd in de provincie Antwerpen. Het justitiehuis van Antwerpen was daarbij verantwoordelijk voor meer dan een vijfde van alle werkstraffen in Vlaanderen. Het gaat voornamelijk om jonge daders. Werkstraffen werden vooral opgelegd aan verkeersovertreders, maar worden vaak ook toegepast voor delicten tegen eigendommen of personen. Het aandeel drugsdelicten in de totaliteit stijgt ook.
Uit de cijfers die u meegaf, minister, blijkt dat er toch wel grote regionale verschillen bestaan: Antwerpen is de koploper, terwijl in West-Vlaanderen en Limburg veel minder werkstraffen worden uitgesproken.
Hebt u zicht op de oorzaken van de grote regionale verschillen inzake het uitspreken van werkstraffen?
Zult u over deze regionale verschillen overleg plegen met de andere betrokken instanties? In de commissievergadering van 26 januari zei u dat er een overleg gepland was met de federale minister van Justitie, de bevoegde ministers van de deelstaten en het College van procureurs-generaal van de daaropvolgende vrijdag. Dat was dan 29 januari. Werd dit thema daar ook besproken? Welke thema’s werden meer in het algemeen op dit overleg besproken? Welke afspraken werden gemaakt?
Ten slotte: naast de rechter, die iemand veroordeelt tot een werkstraf, kan ook het parket een dienstverlening, namelijk een activiteit ten dienste van de gemeenschap, voorstellen. Ook die maatregelen worden opgevolgd door de justitiehuizen. Hebt u zicht op de omvang van deze maatregelen, en zijn daar ook dezelfde regionale verschillen merkbaar?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, het is fijn om ook nog eens fysiek aanwezig te zijn en elkaar eens te zien.
Collega Schryvers, er zijn verschillende mogelijke verklaringen. Enerzijds is er het verschil in het aantal inwoners per provincie. Dat speelt al mee. De grootstedelijke context speelt ook mee.
Een andere verklaring kan gezocht worden bij de magistratuur zelf. We stellen vast, vanuit de justitiehuizen, dat we bijvoorbeeld een stijging of daling zien als er een nieuwe magistraat wordt aangesteld en die al dan niet gelooft in werkstraffen. Je ziet die regionale verschillen ook bij andere zaken, zoals bijvoorbeeld het tijdelijk huisverbod.
U weet dat wij bij ons eigen Agentschap voor Natuur en Bos plaatsen hebben gemaakt, maar ook de vraag hebben gesteld aan verschillende lokale besturen, omdat we zien dat er een toename is. Er was ook een achterstand, en die proberen we dit jaar zo goed mogelijk weg te werken.
Ik begrijp dat het niet altijd gemakkelijk is voor lokale besturen om dat te doen, maar het is echt wel goed dat een werkstraf wordt uitgevoerd. Vandaar dat we daar met de nodige drive achter zitten om die werkstraffen uitgevoerd te krijgen. Anders dreig je in een straffeloosheid te komen.
De regionale verschillen in de uitvoering van de werkstraffen stonden voor beide vergaderingen niet op de agenda. Antwerpen is in veel zaken de koploper, door een zeer actief en gedreven parket. Dat is dus heel goed.
De andere thema’s die wel ter sprake kwamen op onze vraag vanuit Vlaanderen, waren onder andere het geweld tegen buschauffeurs van De Lijn. Ook de aparte registratie voor het fenomeen van tienerpooiers is aan bod gekomen. Daar hebben de andere regio’s zich eigenlijk ook bij aangesloten om dat als een apart fenomeen in het register te zetten, omdat men dan een beter beeld krijgt over de problematiek rond tienerpooiers en men er een fatsoenlijker beleid rond kan voeren. Het IT-systeem stond ook op de agenda, en ook de werkwijze in gemeenschappelijke omzendbrieven.
Wat uw derde vraag betreft: de procedure ‘bemiddeling en maatregelen’ biedt aan het parket de mogelijkheid om misdrijven op een buitengerechtelijke wijze af te handelen. De wetgever voorziet binnen deze afhandelingswijze aan het parket onder meer de mogelijkheid om een dienstverlening voor te stellen aan een verdachte. De uitwerking en opvolging hiervan gebeurt inderdaad door justitieassistenten. In 2020 hebben de justitiehuizen in ongeveer 20 procent van hun dossiers ‘bemiddeling en maatregelen’ opdrachten ontvangen met een voorstel tot dienstverlening. Concreet gaat dit in totaal over 281 dossiers. Dossiers met dienstverleningen werden vooral in Brussel-Leuven en de provincies Limburg en Oost-Vlaanderen behandeld. In de provincie Antwerpen werd het laagste aantal dossiers met dienstverleningen behandeld. Ik kan u deze cijfers ook schriftelijk bezorgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel voor uw toelichting bij die regionale verschillen. Er zijn natuurlijk een aantal objectieve parameters: het inwonersaantal of de grootstedelijke context. Maar zoals u zelf ook stelt, gaat het ook over de magistratuur zelf die er al dan niet meer in gelooft. Dat kan. Zij moeten daar natuurlijk in alle onafhankelijkheid over kunnen oordelen. Misschien is het ook soms een beetje onbekend is onbemind, zoals dat ook is met het tijdelijk huisverbod, waar u naar verwezen hebt. Daar zien we die heel sterke regionale verschillen – daar hebben we het ook al over gehad –, en we denken dat het gewoon niet voldoende gekend is in andere regio’s en bij andere parketten dan Limburg en Antwerpen. Mijn vraag is op welke manier we toch meer ter sprake zouden kunnen brengen dat die werkstraffen echt wel een goed alternatief zijn. Ik geloof daar immers echt in, en voor een aantal delicten of voor een aantal daders zelfs meer dan in andere bestraffing.
Wat de oproep naar lokale besturen betreft: dat is tijdens corona belangrijk gebleven, maar ik denk dat het ook na corona nodig blijft dat we voldoende aanbod hebben. Ik ben ook lang genoeg actief geweest in een uitvoerend mandaat in een gemeente en ik weet dat dat wel wat inspanningen vraagt, maar eenmaal je daar meer mee bezig bent, wordt het natuurlijk ook gemakkelijker. Een goede begeleiding is daar ook heel sterk nodig. De oproep die u doet, wil ik zeker onderschrijven, maar ik wil u dan ook vragen om de lokale besturen daarin op een goede manier te blijven begeleiden.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik kan u alleen maar bijtreden dat die werkstraffen die uitgesproken worden, ook daadwerkelijk en zo snel mogelijk uitgevoerd worden. Dat is de logica zelve.
Onlangs kreeg ik een antwoord op mijn schriftelijke vragen nummer 96 en 509 over de uitvoering van de werkstraffen tijdens de coronacrisis. U gaf aan dat het in september 2020 ging om 415 afgesloten dossiers, waarna dan een ferme sprong volgt naar in totaal 2399 afgesloten dossiers in oktober, met aan het einde van 2020 dan een totaal van 3027 afgesloten dossiers. Kunt u eventueel toelichten hoe het precies komt dat er ineens van 415 dossiers naar 3027 dossiers gesprongen wordt, en dat in een tijdsbestek van slechts een 3-tal maanden?
Minister Demir heeft het woord.
Op de cijferkwestie zal ik moeten terugkomen. We gaan dat toevoegen aan het verslag om dat te duiden, want anders gaan we ons misschien weer van cijfers vergissen. Dan is dat ook niet goed, want dan is het: ‘De minister heeft zich vergist qua cijfers.’ We gaan dat dus goed opzoeken en laten toevoegen. (N.v.d.r.: Het kabinet van minister Demir heeft ons na afloop van de vergadering volgende aanvulling bezorgd: "In de SV’s wordt meegegeven dat 415 dossiers zijn afgesloten in de maand september. Daarna wordt er vermeld dat er tegen oktober 2399 en eind van het jaar 3027 dossiers zijn afgesloten. Maar dat zijn alle dossiers samen. Voor de maand september was het enkel voor september zelf. Dus oktober en einde van het jaar waren cumulatieve cijfers; september was enkel het maandcijfer. Het cijfer is dus niet foutief, enkel verkeerd weergegeven, wat een vertekening geeft.")
Collega Schryvers, ik neem uw suggestie uiteraard mee. Het is belangrijk dat we voldoende ingang vinden bij lokale besturen. Tijdens corona wou niemand – de woonzorgcentra, ziekenhuizen enzovoort – externen binnen hebben – ik snap dat ook wel –, en ook heel veel kringloopwinkels waren gesloten. We hebben toen zowel bij onze diensten, het Agentschap voor Natuur en Bos, maar ook bij heel veel lokale besturen aangeklopt. We gaan dat moeten blijven doen. Ik ben het daarmee eens. Ik neem de suggestie zeker mee om daar voldoende plaats te vinden. Werkstraf is voor sommigen inderdaad goed, voor anderen niet. Dat is een beslissing die ook wel bij de magistratuur ligt, om daar een oordeel over te vellen. Maar als er een werkstraf wordt opgelegd, is het echt belangrijk dat de werkstraf ook effectief uitgevoerd wordt. Het komt er dan op aan om voldoende plaatsen te vinden. Die zullen we ook moeten zoeken bij al onze lokale besturen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.