Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Recent werd bekend dat de Belgische douane scanners van een Chinees bedrijf gebruikt die in andere westerse landen worden verboden uit bezorgdheid over de veiligheid ervan. De scanners worden gebruikt in havens, treinstations en op luchthavens en geproduceerd door het Chinese bedrijf Nuctech. Het bedrijf werd vorig jaar al gebannen uit de Verenigde Staten, en Canada heeft besloten dat Nuctech zijn ambassades niet met scanners mag uitrusten. Onlangs nog besloot Litouwen apparaten van de firma te verbieden. Nuctech werd in de Verenigde Staten trouwens op dezelfde zwarte lijst als Huawei gezet.
De reden voor die golf van bezorgdheid is dat er bewijs zou bestaan dat de scanners van Nuctech via paspoortnummers en vingerafdrukken gegevens verzamelen over het verkeer van goederen en personen. Het bedrijf is deels in handen van de Chinese staat. Volgens de Belgische douane is er blijkbaar geen vuiltje aan de lucht. De Staatsveiligheid stelde nochtans in haar activiteitenverslag dat ons land moet waken over zijn strategische onafhankelijkheid ten opzichte van buitenlandse actoren zoals China. Zij wijzen er expliciet op dat China organisaties en staatsbedrijven gebruikt als coverorganisaties voor hun inlichtingenactiviteiten. Dat is toch een belangwekkende stelling.
Volgens het kabinet van bevoegd federaal minister Vincent Van Peteghem is er geen enkele indicatie waaruit zou blijken dat deze scanners zonder onze tussenkomst informatie zouden kunnen doorsturen. Dat gaat echter lijnrecht in tegen de bezorgdheden die ondertussen een hele resem veiligheidsexperts hebben geuit. Zij wezen er onder andere Nederland onlangs nog op dat het bedrijf deels in handen is van de Chinese staat en de scanners wel degelijk ingezet kunnen worden voor spionage en misbruik van verzamelde data.
Uiteraard is de eerste vraag daarover: wat is uw visie op het gebruik van de scanners van Nuctech? Schat u dat in als een mogelijk veiligheidsrisico?
Minister-president, hebt u daarover al uw bezorgdheid geuit bij de federale collega’s? Indien ja, wat was het antwoord daarop?
Maakt de Vlaamse administratie op enigerlei wijze gebruik van de scanners van Nuctech? Zo ja, denkt u aan het stopzetten van het gebruik ervan?
Ten slotte, niet onbelangrijk aangezien het in andere landen zo bestaat: hoe staat u ten aanzien van het opstellen van een Vlaamse ‘zwarte lijst’ met buitenlandse bedrijven en technologie die mogelijk een gevaar inhouden voor de strategische onafhankelijkheid en industrie van Vlaanderen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, over de eerste drie vragen kan ik heel kort zijn. Het gebruik van de scanners van Nuctech valt onder de bevoegdheid van de federale douane. Daar kan ik verder geen uitspraken over doen. Ik heb daarover mijn bezorgdheid nog niet geuit bij de federale collega’s. Ik ben dat ook niet van plan. Er zijn mij ook geen entiteiten in de Vlaamse overheid bekend die gebruikmaken van de scanners van Nuctech.
Wat uw vierde vraag over het gebruik van zwarte lijsten betreft, is Vlaanderen geen voorstander van het gebruik van zwarte lijsten. De aankoop van goederen en diensten gebeurt namelijk binnen het kader van de regelgeving Overheidsopdrachten. Daarbij moeten onder meer de beginselen van non-discriminatie en gelijke behandeling worden gerespecteerd. Dat betekent dat de participatie van ondernemingen uit andere EU-lidstaten niet mag worden verhinderd of bemoeilijkt.
Voor ondernemingen uit derde landen, de niet-EU-lidstaten, is de toegang tot de Europese aanbestedingsmarkt afhankelijk van internationale overeenkomsten, maar de vaststelling is dat die bedrijven veelal aan overheidsopdrachten deelnemen door middel van hun in Europa gevestigde rechtspersonen.
Het opstellen van een ‘zwarte lijst’ met buitenlandse bedrijven en technologie zou dan ook op gespannen voet staan met die beginselen inzake non-discriminatie en gelijke behandeling. Dat neemt niet weg dat bij bepaalde overheidsopdrachten moet worden nagegaan of er een nationale veiligheidsdimensie is. Dat zal sterk afhankelijk zijn van de sector en het type product of dienst dat geleverd moet worden.
Nationale veiligheidsrisico’s kunnen onder meer aan de orde zijn als een overheidsopdracht impact heeft op vitale infrastructuur, op de strategische onafhankelijkheid of op het doorgeven van vertrouwelijke informatie. In dergelijke gevallen moet een risicoanalyse worden uitgevoerd die ervoor zorgt dat de nodige maatregelen worden getroffen om die risico’s af te dekken.
Voor bedrijven die betrokken zijn bij een overheidsopdracht, moet geval per geval worden nagegaan wat de antecedenten zijn van dat bedrijf en wat de relatie is tussen de aard van die producten, het beoogde eindgebruik en de mogelijke veiligheidsrisico’s. Zo verplicht de regelgeving overheidsopdrachten om in de selectiefase de betrouwbaarheid en de geschiktheid van ondernemingen na te gaan. In de technische bepalingen en uitvoeringsvoorwaarden van de overheidsopdracht kunnen allerlei maatregelen en garanties worden opgenomen om die veiligheidsrisico’s uit te sluiten.
Voor opdrachten die specifiek betrekking hebben op werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, is bovendien een specifiek regelgevend kader van toepassing met eigen procedures in het geval de openbare veiligheid of de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen aan de orde is.
Het bovenstaande toont dus aan dat de regelgeving Overheidsopdrachten de nodige ruimte biedt om beheersingsmaatregelen te nemen bij opdrachten met bepaalde veiligheidsrisico’s. Dat veronderstelt evenwel dat voorafgaand aan de opdracht een degelijke risicoanalyse is uitgevoerd.
Ik ben mij er uiteraard van bewust dat andere landen spionageactiviteiten ontwikkelen op heel wat domeinen. Daar moeten we heel aandachtig en beducht voor zijn. Vlaanderen onderhoudt dan ook goede relaties met de federale veiligheidsdiensten, onder meer omdat we het belangrijk vinden om dergelijke mogelijke spionagerisico’s in te dijken.
Daarnaast streeft Vlaanderen zelf ook naar een efficiënte veiligheidscultuur waarbij we waken over onze strategische veiligheidsbelangen. Die gedeelde waakzaamheid zal het mogelijke risico op spionage of eventuele andere veiligheidsrisico’s minstens deels kunnen beperken.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord, maar het is ietwat teleurstellend, om te beginnen vanwege wat u op het einde zei: dat u met de nieuwe initiatieven die u nu neemt, eventueel een dergelijke problematiek deels kunt ondervangen. Wel ja, goed, als het maar deels is, dan denk ik dat u een tandje moet bijsteken.
Ik besef natuurlijk wel, aangezien de aanleiding van de vraag ging over de federale douane, dat dit federale materie is. Maar ook daarin stelt u me teleur, want u bent zelfs niet van plan om uw bezorgdheid te uiten. Dat vind ik heel vreemd en teleurstellend.
U bent geen voorstander van het gebruik van zwarte lijsten. Ik begrijp voor een stuk uw redenering als het gaat over landen binnen de EU. We zitten natuurlijk met een vrij verkeer van goederen en diensten binnen de EU, en daar moeten we uiteraard zeer behoedzaam omgaan met deze regels. Maar ik had het in het bijzonder over de derde landen, en daar hanteert u ook een andere redenering. In dit kader denk ik dat er wel moet kunnen overwogen worden om met zwarte lijsten te werken. Ik heb voorbeelden gegeven: de Verenigde Staten doen dit. Ik verwijs ook naar debatten die we in de commissie eigenlijk al gehouden hebben rond de Chinese 5G-technologie, die bijvoorbeeld in Groot-Brittannië geweerd wordt. Ik vind dat u in dat kader toch alleszins moet overwegen om het gesprek daarover aan te gaan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil het debat een beetje breder trekken, in plaats van het enkel maar over deze scanners te hebben. In het regeerakkoord staat ook dat we binnen het Europese kader werk zouden maken van een transparant screenings- en blokkeringsmechanisme. We zouden dat op poten zetten, en daarmee dan buitenlandse investeringen met risico’s voor de veiligheid en de openbare orde evalueren, en blokkeren wanneer de evaluatie negatief was.
U hebt eerder aangegeven dat we zouden moeten inschrijven in een interfederaal systeem, en dat dit instrument geen protectionismemechanisme mag zijn. Dat was duidelijk in een antwoord op een actuele vraag, ooit in de plenaire. Daarenboven hebben we hier in het parlement ook een resolutie goedgekeurd op 10 juni, in het kader van de economische relance, waarbij we de regering gevraagd hebben een Vlaams initiatief te nemen om dit screeningsmechanisme op te richten, en af te stemmen met de andere overheden in België. Mijn vraag is: hoe lopen de gesprekken met uw federale collega’s, en hoe staat het met de voortgang van dit screeningsmechanisme?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Om op de vraag van de heer Gryffroy te antwoorden kan ik verwijzen naar een vraag die ik vorige week in deze commissie al beantwoord heb. De interfederale gesprekken daarover zijn bezig. We zullen zien of die tot een gunstig resultaat leiden, want de bedoeling is inderdaad om interfederaal iets op te zetten. Zoals ik zeg: de gesprekken zijn lopend, maar het is nog te vroeg om al conclusies te trekken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.