Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, opnieuw een vraag van de N-VA-fractie over het Brusselbeleid. Dat toont alleszins aan hoe wij alvast bekommerd zijn en zeker deze Vlaamse Regering steunen om dat Vlaams beleid in Brussel voor te zetten en om de band Vlaanderen-Brussel zo veel mogelijk te versterken. Zeker in tijden wanneer er wordt nagedacht over vier entiteiten en het doorknippen van de band, maar men tegelijk wel liefst het geld wil blijven ontvangen.
Minister, vandaag lezen we in de krant De Morgen – een krant waaraan ik normaal gezien niet meteen zelf mijn geld uitgeef – dat de coronacrisis Vlaanderen al 3,3 miljard euro heeft gekost. Tegelijkertijd lezen we dat Vlaanderen al heel wat inspanningen heeft gedaan om onze economie en ook de kwetsbaren op alle mogelijke domeinen zoveel mogelijk te steunen. Er is daarnaast ook het noodfonds, om de corona-impact waar mogelijk te verzachten in verschillende beleidsdomeinen. Zoals u weet, kregen lokale besturen in Vlaanderen in 2020 eenmalig 87,3 miljoen euro ter beschikking. De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) kreeg, als lokaal bestuur van Vlaanderen, een stevige pot geld toegeschoven: ongeveer 800.000 euro voor het lokaal jeugdbeleid; 1,8 miljoen euro voor het lokaal cultuurbeleid in Brussel en ongeveer 550.000 euro voor het lokaal sportbeleid. U vindt de exacte cijfers terug in mijn vraag.
Van die Vlaamse dotatie van 3,17 miljoen euro werd een kleine 900.000 euro daadwerkelijk gebruikt in 2020. Er was dus nog een rest van 2,2 miljoen euro die werd geparkeerd in het Lambermontfonds, met de bedoeling die middelen dit jaar doeltreffend te besteden aan cultuur, jeugd en sport in Brussel. Dat is opvallend omdat u zelf enkele weken geleden verklaarde – ik denk hier in deze commissie – dat de besteding van die middelen bij de lokale besturen in Vlaanderen wel al volledig heeft plaatsgevonden. Op zich is dat niet geheel onlogisch. Het einde van de coronacrisis is jammer genoeg nog niet in zicht. De cultuur-, jeugd- en sportsector zal het ook dit jaar bijzonder moeilijk hebben. Dat horen wij toch en dat zien wij geregeld aan onze mailbox. Maar uitstel mag uiteraard geen afstel worden.
Er zijn, zoals u hebt opgelegd, heel wat voorwaarden aan verbonden. De middelen moeten worden ingezet om de coronanoden te ledigen. Dit beleid dient het best in goede afstemming met de Vlaamse Regering, met de Vlaamse overheid te gebeuren.
Minister, op welke manier hebt u de afgelopen weken en maanden samengewerkt met het VGC-College opdat dit coronanoodbeleid in overeenstemming was met het reguliere en het noodbeleid van de Vlaamse Gemeenschap?
Op welke manier zullen de nog te besteden middelen worden aangesloten op het reguliere en het noodbeleid van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel?
Hoe verloopt de samenwerking met het VGC-College concreet voor de stroomlijning van het specifieke coronabeleid naar het gehele Vlaams-Brusselse netwerk? Trekt u lessen uit deze samenwerking die de algemene werking verder zouden kunnen verrijken?
U begrijpt uiteraard mijn vraag. Wanneer Vlaanderen dat via een noodfonds ter beschikking stelt van Brussel, hopen we dat het VGC-Collega dat zal aanwenden voor de noden die er effectief bestaan binnen die Vlaamse bevoegdheden en beleidsdomeinen in Brussel en dat men niet zomaar een cheque krijgt om dan te beslissen wat men daar zelf mee zal doen.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vanlouwe, u weet dat ik samen met minister Somers in het kader van het coronanoodfonds onmiddellijk heb gezegd dat we daarin middelen moeten voorzien voor Brussel. Ik heb dat voor een deel gedaan via mijn eigen beleidsmiddelen, rechtstreeks voor een aantal organisaties. Ik heb dat ook gedaan met middelen voor Jeugd en Media. Op dat vlak trouwens heb ik gezegd dat die middelen integraal zijn besteed op basis van een impactanalyse. Ik heb geen uitspraak gedaan over de Vlaamse steden en gemeenten. Ik beschik vandaag niet over informatie hoe zij de 87 miljoen euro hebben besteed.
Ik wil even verduidelijken dat de toekenning van de 3,17 miljoen euro is geregeld in het Nooddecreet van 19 juni 2020. De Vlaamse overheid kende de middelen toe in 2020. Deze middelen zijn evenwel niet geoormerkt. Zelfs de opdeling tussen Cultuur, Jeugd en Sport is op zich niet vaststaand. Daar kan men autonoom mee omgaan. De besteding ervan moet dan ook niet worden verantwoord en de besturen hoeven er niet specifiek over te rapporteren. Het uitgangspunt blijft immers de lokale autonomie en het vertrouwen in de lokale besturen.
Dat gezegd zijnde, vind ik het natuurlijk belangrijk dat het kader wel gerespecteerd wordt. Het moet gaan over tegemoetkomingen aan organisaties in de domeinen Cultuur, Jeugd en Sport die te lijden hebben onder de covidcrisis.
Ik heb de VGC-collegeleden in juni 2020 onmiddellijk mondeling gebriefd en ook per brief op de hoogte gebracht van de toekenning van de eenmalige, bijkomende middelen.
Op mijn verzoek heeft het college 250.000 euro vrijgemaakt in het verlengde van mijn noodfonds voor Brussel waarmee ik een aantal partnerorganisaties met financiële noden extra heb ondersteund, waardoor de betrokken organisaties een compensatie ontvingen voor 89 procent van de opgelopen schade. Dat is dus geen integrale compensatie, maar wel zeer substantieel.
Daarnaast gaf de VGC onder meer 10 procent extra jaarsubsidies aan de lokale jeugd- en sportverenigingen als generieke compensatiemaatregel, compenseerde zij de geannuleerde activiteiten in de gemeenschapscentra en verhoogde de subsidie voor de vakantiekampen en vakantieactiviteiten in 2020.
Op 24 september bezorgden we aan de VGC een overzicht van de organisaties die een beroep deden op het Vlaamse noodfonds zodat de VGC ook goed wist waaraan al middelen werden gegeven vanuit Vlaanderen, onder meer op het vlak van Cultuur en Jeugd, zodat zij aandacht kon hebben voor lokale Vlaamse administraties die daarop nog onvoldoende een beroep hadden kunnen doen.
Naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen eind 2020 in de Raad van de VGC heeft collegelid Smet ook de lijsten overgemaakt van de besteding van covidmiddelen. U kunt die terugvinden op de website van de Raad.
Zoals u zelf ook aangaf, werden de resterende middelen van het bedrag van 3,17 miljoen euro toegevoegd aan het Lambermontfonds. Zoals collegelid Smet eerder verklaarde, zal dit budget besteed worden aan Cultuur, Jeugd en Sport. Er zal worden geprobeerd een synergie te bereiken met Onderwijs.
De gefaseerde en concrete vastlegging van het budget zal in de loop van 2021 telkens aan het College worden voorgelegd. Ik heb natuurlijk geen aanwijzingen dat dit op andere manieren zou worden besteed dan bedoeld. Ik reken erop dat dit door de VGC op een correcte manier zal worden besteed in de domeinen Cultuur, Jeugd en Sport.
U peilde ook naar de lessen die we hieruit kunnen trekken. Het is nog wat vroeg om conclusies te trekken over de samenwerking tijdens de nog heersende COVID-19-pandemie, maar terugkijkend op de voorbije maanden ben ik vrij positief. Er is regelmatig overleg geweest en de VGC heeft gewerkt in het verlengde en in aanvulling van ons beleid. Denk bijvoorbeeld aan de maatregelen inzake het onderwijs, zoals de paasvakantieopvang in 2020 en het reglement voor de noodopvang in mei-juni, maar ook aan de verspreiding van extra laptops in het onderwijs. Dat zijn goede voorbeelden van samenwerking.
Als er vandaag al lessen te trekken zijn, durf ik te stellen dat het belangrijk is om van bij de opmaak van onze maatregelen rekening te houden met bepaalde grootstedelijke aspecten. Bijkomend heb ik ervoor gekozen om steeds snel en transparant met de VGC in overleg te gaan. Dit gaf de VGC ook de kans om zich correct voor te bereiden en eigen maatregelen te nemen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, dank u. Zoals ik in de reactie naar aanleiding van mijn eerdere vraag ook zei, samenwerking tussen die twee beleidsniveaus is echt van essentieel belang om die meerwaarde te creëren voor de Brusselse Vlamingen. Dat is natuurlijk ook van belang in deze coronacrisis, met de besteding van het geld van het coronanoodfonds voor verenigingen die echt wel schade lijden door het feit dat er geen activiteiten kunnen plaatsvinden. Ik kan er zo direct meerdere opsommen die een mooie jaarplanning met activiteiten hadden opgesteld en die uiteindelijk door heel de coronacrisis geen activiteiten kunnen doen, waardoor ze uiteraard de nodige schade hebben. Ik vind het zeker positief dat mede dankzij Vlaanderen de opgelopen schade, zoals u zegt, werd gecompenseerd. Ik dacht dat u zei dat dat voor 89 procent was. Er blijft natuurlijk nog altijd schade, en los daarvan is er ook het feit dat men eigenlijk de hele werking wat ziet teloorgaan. Laten we hopen dat dit zeker in Brussel opnieuw kan worden opgebouwd.
Ik herneem nog even uw brugfunctie. Die is altijd belangrijk. We stellen nu eigenlijk toch wel vast dat de VGC bepaalde noodmiddelen voorlopig achter de hand houdt voor latere investeringen of noden. U zei daarnet dat u hoopt dat het college dat correct zal besteden, aan cultuur, jeugd en sport. Ik hoop dat het iets meer is dan hopen, en dat u er echt van uitgaat dat dit daarvoor zal worden besteed en niet zomaar een extra spaarpotje zal zijn. Ik blijf het herhalen: dit zijn noodmiddelen, die dienen voor het kunnen ondersteunen met betrekking tot acute noden op het terrein. Dat zijn geen bijkomende middelen om regulier beleid te versterken. Ik denk dat we ter zake zeker op dezelfde lijn zitten. Ik hoop dan ook dat u daadwerkelijk gebruik zult maken van uw rol als Brusselminister en waarnemend lid van het college om duidelijkheid te krijgen over die aanwending. Misschien moet u zelf nog maar verdere suggesties doen desbetreffende. Het moet vanzelfsprekend een verlengstuk zijn van het Vlaams beleid dat is gevoerd voor de lokale besturen, en uiteraard moet er worden ingespeeld op de daadwerkelijke noden die er op het terrein zijn. Ik vraag u ook om er bij het VGC-College echt wel op aan te dringen dat die besteding gebeurt in overeenstemming met dat Vlaamse beleid.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vanlouwe, ter verduidelijking, want dat was misschien niet helemaal helder in mijn antwoord, de 89 procent waarover ik het had, gaat over grote organisaties, zoals BRUZZ en Muntpunt. Daar hebben we dat daadwerkelijk afgetopt op 89 procent. Bij de kleinere organisaties, met lagere bedragen, hebben we voor 100 procent gecompenseerd.
Collega, hoop doet leven, zoals Will Tura op 11 juli op de Grote Markt in Brussel kwam te zingen. Ik heb gezegd dat ik erop reken dat de VGC dit op een correcte manier zal doen en de middelen zal toekennen aan jeugd, sport en cultuur. Ik ga ervan uit dat dat het geval is. Ik zal het in elk geval ook verder opvolgen en bespreken in het VGC-College.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, dank u voor die verduidelijking. In uw aanvankelijke antwoord was u daar inderdaad niet echt heel concreet over. Het gaat dus over 89 procent voor BRUZZ en Muntpunt, maar kunt u misschien ook nog verduidelijken, als het gaat over die 100 procent voor kleinere organisaties, over wie dat dan eventueel zou gaan, als u dat op dit ogenblik kunt?
Dan zijn we aan het einde gekomen van onze commissie, vermoed ik. Of is er nog iets anders?
Voorzitter, ik had eigenlijk nog een kleine detailvraag gesteld.
Mijnheer Vanlouwe, dat mag eigenlijk niet meer. Minister, is dat oké voor u?
Minister Dalle heeft het woord.
De lijst waar u naar vraagt, hebben we gepubliceerd. We zullen die ook nog aan de commissiesecretaris bezorgen, zodat die als bijlage bij het verslag kan worden opgenomen.
Perfect. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.