Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, het departement Omgeving heeft de derde monitor groene economie uitgewerkt, met indicatoren die gebaseerd zijn op het Green Growth Monitoring Framework van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dat is een monitor die aangeeft hoe de Vlaamse economie vergroent door te kijken naar hoeveel CO2 wordt uitgestoten, hoeveel energie en water er wordt gebruikt, hoeveel materialen er worden gebruikt in verhouding tot het bruto binnenlands product (bbp), wat de productiviteit is per eenheid water, CO2, energie en materialen.
Die monitor is heel interessant, omdat die een aantal zaken op scherp zet over het klimaat en het milieubeleid van deze regering, waar we het in deze commissie al vaak over gehad hebben, ook daarnet nog. We spraken daarnet over ontkenning van beleid, ik denk dat het probleem eerder een ontkenning van het falen van het beleid is. Daar legt het rapport heel precies de vinger op, en dat is heel interessant.
Ik haal er twee belangrijke zaken uit. Ten eerste, als je kijkt naar de evolutie sinds 2005, van de productiviteit, de energieproductiviteit, waterproductiviteit, enzovoort, dan zie je een vooruitgang. De productiviteit ten opzichte van de uitstoot van broeikasgassen bijvoorbeeld is hoger vandaag dan in 2005. Dat is een goede zaak. Maar dat gaat traag. Vlaanderen loopt achter op de landen rondom ons. We produceren minder welvaart voor hetzelfde gebruik van een natuurlijke hulpbron. En niet onbelangrijk: Vlaanderen gaat ook trager vooruit. We zitten niet alleen lager qua productiviteit, maar die productiviteit stijgt ook traag. Andere landen slagen er nog in – los van hoe energie-intensief hun industrie is, want ik weet dat dat argument straks zal komen – om sneller te vergroenen. Dat is één zaak, dat is een vergelijking met andere landen.
Maar het is natuurlijk niet evident, omdat je altijd verschillende soorten economieën en verschillende soorten industrieën aan het vergelijken bent. Die vertekening heb je niet als je gewoon kijkt naar de evolutie van de productiviteit in Vlaanderen over de laatste jaren. Als je daarnaar kijkt, zie je iets heel interessants.
Als je kijkt naar twee van de belangrijkste sectoren voor de uitstoot van broeikasgassen, industrie en energie, dan zie je iets heel opmerkelijks. Je ziet dat de productiviteit, bijvoorbeeld de energieproductiviteit of de broeikasproductiviteit, stijgt tot 2014-1015. Die productiviteit stijgt jaar na jaar, niet snel, maar ze stijgt tot 2014-2015. En dan zie je dat je een knik krijgt, zowel voor energie als voor industrie, dat de productiviteit niet langer stijgt, dat die niet gelijk blijft maar dat die begint te dalen, en dat die sindsdien aan het dalen is.
Als je dan, ter vergelijking, bijvoorbeeld kijkt naar de huishoudens, dan zie je dat niet. Daar zie je dat het energiegebruik, de uitstoot van broeikasgassen, ruimte- en watergebruik, al 25 jaar consistent aan het dalen zijn. Dat is wel een heel opvallend verschil. En dan is de vraag natuurlijk, minister, wat is er in godsnaam gebeurd in 2014-2015 dat voor zo’n kentering heeft gezorgd?
Ik zie twee zaken. In 2014 zijn de huidige Vlaamse regeringspartijen aan de macht gekomen, niet deze regering, maar de vorige, die uit exact dezelfde partijen bestond. En in 2015 is die regering onder uw voorganger begonnen met het werken met energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s) voor de grote vervuilers, als enig echt instrument om de grote industrie haar energieverbruik en bijgevolg haar uitstoot van broeikasgassen te laten dalen. Laat ons zeggen, minister, dat dat blijkbaar toch geen heel groot succes is geweest. Sinds deze regering en sinds ze met EBO’s werkt, is de energieproductiviteit gedaald in plaats van gestegen. Ik ga het nog een keer herhalen: gedaald in plaats van gestegen.
Dat is des te opvallender omdat bedrijven die intekenen op die EBO’s daar in ruil heel veel voor terugkrijgen. De Vlaamse belastingbetaler betaalt een deel van hun energiefactuur – heel relevant in het debat over de zonnepanelen, denk ik –, ze moeten minder accijnzen betalen op gas enzovoort. Ze krijgen dus cash compensaties voor vrijwillige overeenkomsten die er blijkbaar voor hebben gezorgd dat er een kentering is gekomen in de verkeerde richting. Dat is toch allemaal heel straf.
Om misschien alvast al één misverstand uit de wereld te helpen: ja, de energie-intensiteit, het product, is gedaald bij die bedrijven onder de EBO’s, maar heel traag, veel trager dan zou moeten, veel trager dan je zou verwachten. Dat wordt volledig gecompenseerd door de gestegen productie, waardoor het reële energieverbruik gewoon blijft toenemen en blijkbaar – dat blijkt uit het rapport van het departement Omgeving – de productiviteit de laatste tijd afneemt in de plaats van toeneemt.
Ik heb daarom twee eenvoudige vragen. Hoe reageert u op de resultaten van de monitor groene economie? Welke maatregelen zult u nemen om de uitstoot terug te dringen?
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk, net zoals ieder van jullie, dat de derde monitor groene economie heel duidelijk aantoont dat er heel veel werk voor de boeg is om de economie te vergroenen. Voor alle duidelijkheid: dit gaat dan niet alleen over klimaat en energie, maar ook over het gebruik van bijvoorbeeld water, materialen en ruimte. Dat die vooruitgang gestaag is op al die vlakken, dus ook op al die andere elementen, in vergelijking met de buurlanden, is wel heel duidelijk.
Voor alle duidelijkheid: de derde editie van de monitor maakt de vergelijking van de evolutie in de Europese lidstaten tussen 2005 en 2018. Het rapport geeft met andere woorden de situatie weer voor die periode. Ik wil wel opmerken dat het verschil met andere landen ook te maken heeft met de samenstelling van de economie. We hebben natuurlijk een heel energie-intensieve economie. Bedrijven in deze sectoren – die ook gevat zijn door het Europese systeem – stoten relatief veel broeikasgassen uit. Landen met een hoog aandeel van dergelijke sectoren in hun economie zullen dus onvermijdelijk slechter scoren op dat vlak. Als je kijkt naar het aandeel in onze economie van de vijf industriële sectoren die de meeste broeikasgassen uitstoten, dan zie je dat in Vlaanderen het aandeel van deze sectoren in het totaal van de toegevoegde waarde rond de 5,6 procent bedraagt, in België rond de 4,2 procent. Ter vergelijking: in Nederland is dat 2,8 procent, in Frankrijk 2 procent, in Duitsland 3,5 procent; het Europese gemiddelde is 2,8 procent. Dus dat is één verklaring voor de toch relatief slechte prestatie op het vlak van broeikasproductiviteit. Daarbij komen ook een hoge hoeveelheid personen- en goederenvervoer en een intensieve landbouwsector.
De Vlaamse Regering heeft in het Vlaamse relanceplan ook ingezet op innovatie, digitalisering, waterhergebruik, recyclage en circulair bouwen. Dat alles om ervoor te zorgen dat we tegen 2024 grote stappen vooruit kunnen zetten. Minister Crevits heeft de monitor opgevraagd. Net zoals velen onder ons was zij ook verrast door de resultaten.
We weten immers dat we troeven in handen hebben. We hebben een sterke industrie, een stevig uitgebouwd wetenschaps- en innovatielandschap, dynamische medewerkers, goed opgeleide arbeidskrachten. Als we die capaciteit daadwerkelijk mobiliseren richting vergroening, moeten we zeker verder vooruitgang blijven boeken. We moeten ons dan zeker kunnen vergelijken met de buurlanden.
Alle beleidsdomeinen binnen Vlaanderen zetten in op de duurzame transitie. De Vlaamse Regering heeft hiervoor reeds een aantal transversale beleidsplannen opgemaakt zoals het luchtbeleidsplan en het Vlaams Energie- en Klimaatplan. Daarnaast zijn er initiatieven zoals de Blue Deal en de vele Vlaamse green deals, die allen moeten bijdragen aan een verdere vergroening van Vlaanderen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, al was het niet echt een antwoord op de vraag. U hebt gesproken over een vergelijking met de buurlanden en over energie-intensieve industrie, maar ik had al gezegd dat daar inderdaad een verschil is. Je ziet niet alleen dat onze industrie intensiever is en dat de productiviteit lager ligt, maar ook dat die productiviteit de afgelopen jaren trager is gestegen dan in de buurlanden. Dat is geen verschil met hoe intensief ze is in het begin, maar de evolutie is trager.
Ook als je niet vergelijkt met de buurlanden maar kijkt naar de sector industrie in Vlaanderen, dan toont de grafiek aan – u hebt die ook – hoe de productiviteit evolueert sinds 2005 tot vandaag. Er is een stijgende lijn tot in 2014-2015 en dan is er een daling. Mijn vraag is hoe dat komt. Wat is er gebeurd, sinds deze Vlaamse Regering aan de macht is gekomen, dat de weliswaar trage positieve evolutie een negatieve evolutie is geworden? Wat is de oorzaak? Wat is uw evaluatie van het beleid dat jullie hebben gevoerd? Uw partij zat ook in de vorige regering, minister. Wat is uw evaluatie van het beleid, bijvoorbeeld rond de energiebeleidsovereenkomst? Die zou ervoor moeten zorgen dat de grafiek sneller zou stijgen, maar ze daalt integendeel. Hoe komt dat? Welke maatregelen zult u nemen? Zult u het over een andere boeg gooien?
Minister, u hebt in de commissie al vaak gesproken over die EBO’s. U vond dat ze in het verleden weinig ambitieus waren, een van de weinige zaken waarover we het eens zijn. U hebt gezegd dat u ze gaat verstrengen en dat ze ambitieuzer moeten worden. Wat zijn uw plannen? Hoe zult u die verstrengen? Hoe zult u ervoor zorgen dat ze bindend worden? Tot op dit moment zijn ze vrijblijvend en leveren ze niet het resultaat op dat ze zouden moeten opleveren.
Ik heb nog drie bijkomende vragen. Hoe snel maken we de omslag? Wat met de energiebeleidsovereenkomsten? Er is vandaag nog een nieuwe studie verschenen over de klimaatplannen van grote bedrijven, waaruit blijkt dat de Belgische bedrijven het – opnieuw – nog slechter doen dan Europese bedrijven wanneer het gaat over hun klimaatplannen. Ze liggen niet in lijn met het Verdrag van Parijs: in plaats van 1,5 graad opwarming, wil men naar 3 graden opwarming gaan met de plannen van de bedrijven in België. Er is geen opsplitsing gemaakt tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Hoe gaat u ervoor zorgen dat die bedrijven plannen maken die wel in lijn liggen met het in stand houden van een leefbaar klimaat?
Gaat u, in afwachting van betere resultaten over de EBO’s en uw klimaatbeleid, die torenhoge compensaties in vraag durven te stellen? Compensaties voor zonnepaneleneigenaars liggen heel moeilijk, maar intussen gaat er per dag 140 miljoen euro enkel en alleen maar naar de compensatie voor directe emissiekosten van bedrijven om hun energiefactuur te helpen betalen.
Het energiebeleid zit ook niet goed. We produceren veel te weinig hernieuwbare energie. U geeft terecht aan dat we daar massaal veel geld naar hebben gesmeten, maar dat het niet heeft gewerkt. Dat komt omdat er op basis van een verkeerd model is gewerkt. Men gaat ervan uit dat de vrije markt ons wel zal redden als je er maar miljarden tegenaan gooit, maar dat marcheert niet. Als je kijkt naar het buitenland, dan zie je in een heel aantal steden in Duitsland en Denemarken waar de overheid zelf initiatief neemt, dat dit wel resultaat oplevert, hernieuwbaar en betaalbaar. Bent u bereid om in die richting te kijken?
De heer Danen heeft het woord.
Over dit dossier heb ik de voorbije jaren ook al een paar keren vragen gesteld en ik ben ermee bezig geweest. Het lijkt alsof bij een aantal grote industriële sectoren het laaghangend fruit is geplukt. Ik wil het niet oneerbiedig stellen, maar ik zeg gewoon hoe ik het aanvoel.
De vraag is hoe we het verder kunnen doen. Als we nu stoppen met energie-efficiënter te worden, dan zullen we er zeker niet komen. Naar mijn aanvoelen – maar nogmaals, je hebt een hele studiedienst achter je nodig van ingenieurs, juristen en dergelijke om dat zelf goed te kunnen interpreteren – zijn sommige energiebeleidsovereenkomsten eigenlijk iets te soft. Men krijgt veel geld voor relatief weinig inspanningen. Ik zeg het misschien iets harder dan ik het bedoel, maar ik hoop dat jullie begrijpen wat ik bedoel.
Minister, bent u bereid om de energiebeleidsovereenkomsten versneld te herevalueren en te bekijken of we daar toch niet wat hardere voorwaarden tegenover kunnen zetten? Ik stel vast dat de grote industriëlen rendementen van 10 tot 15 procent vragen vooraleer ze iets willen doen. Ik denk dat het met iets minder kan.
Nogmaals, iedereen wint erbij als de grote industrie energie-efficiënter is. Energie is duur, zoals we allemaal weten. Als ze het met minder kunnen doen, zullen ze ook voorsprong hebben op de rest van Europa en de wereld en zullen ze ook hier blijven. Eigenlijk heeft iedereen er voordeel bij als dit soort van bedrijven het in de toekomst ook beter probeert te doen.
De heer Tobback heeft het woord.
De cijfers waar de heer D'Haese naar verwijst, tonen aan dat we een gebrek aan ‘sense of urgency’ hebben en dat dit voor een stuk mee gevoed wordt door de gigantische bedragen die we in het kader van ‘carbon leakage’ blijven terugsturen naar energie-intensieve bedrijven. Het is onbetwistbaar zo dat die in het verleden inspanningen hebben gedaan om efficiënter te worden. Dat klopt, maar het is heel duidelijk, met waar we nu staan, dat de regels veel te vrijblijvend zijn om nog echt vooruitgang te boeken en dat het hele systeem van ‘carbon leakage’ een hangmat is geworden om gezellig in te liggen en gewoon voort te doen, want de financiële kosten worden toch gecompenseerd en de druk is niet groot genoeg om echt te investeren.
Er worden vandaag wel onderzoeken gedaan naar groene waterstof. Er wordt onderzoek aangekondigd inzake ‘carbon capture’, maar er staat nergens een bindende einddatum bij voor wanneer dit resultaat moet opleveren en er volgen ook geen sancties als dit niet wordt gehaald. Het is hoogdringend nodig dat we dit doen, want anders blijven we miljoenen en op termijn miljarden euro’s belastinggeld terugploegen naar een industrie die we daarmee in heel comfortabele omstandigheden laten werken, maar waardoor we in Vlaanderen uiteindelijk overblijven met een reservaat voor dinosaurussen, terwijl de rest van de wereld ons voorbij zal zijn gelopen en in andere sectoren zal hebben geïnvesteerd.
Ik ben niet tegen een systeem van carbonleakagecompensatie, maar zorg dat er veel meer druk achter zit dan vandaag om alle beloften die gemaakt worden echte resultaten te laten opleveren, met een deadline waarna er effectief sancties zullen volgen en we ons geld elders besteden in plaats van het in stand houden van dino's. Ik heb het gevoel dat we dat hoe langer hoe meer aan het doen zijn. Het kost ook ieder jaar meer in plaats van minder.
Minister Demir heeft het woord.
De heer Danen heeft het goed geformuleerd. Het laaghangend fruit is weg. Dat is ook de reden waarom men in die periode mooi naar beneden gaat. Minister Crevits heeft de studie ook opgevraagd en we zullen met de sector samenzitten. U weet dat we ook bezig zijn met de hervorming van de EBO's. Die mogen voor mijn part wat meer bindend zijn. Ik heb dat al meegedeeld aan de sector. Dat traject loopt. We kunnen het ambitieniveau wat meer aanscherpen.
De grote industriële installaties die onder het Europese ETS-systeem (emissions trading scheme) vallen, zal ik samen met minister Crevits moeten bekijken, want het is natuurlijk niet de bedoeling dat we stokken eenmaal het laaghangend fruit is geplukt. Er zijn immers inspanningen gebeurd, dat moeten we ook duidelijk zeggen, maar we mogen wel niet blijven trappelen. Dat is niet de bedoeling. Als ik die studie goed bekijk, dan is dat wel het geval.
Om de EBO’s bindender te maken, moeten we het ambitieniveau kunnen aanscherpen. Daar is wel een goed instrument voor. Het overige zal met de sector en met de bevoegde minister moeten worden besproken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb vier korte puntjes.
Ten eerste ben ik heel blij dat eindelijk wordt erkend dat de inspanningen stokken. Dat heb ik tot nu toe niet gehoord. De cijfers zijn nu eenmaal zwart op wit wat ze zijn. Het valt me ook op dat een aantal collega’s uit de commissie die anders altijd heel eager zijn om hier nog te spreken, liever niets zeggen nu we de cijfers zwart op wit zien.
Ten tweede blijft het jammer genoeg niet bij stokken, het gaat achteruit. Het is dus niet zo dat het laaghangend fruit geplukt is en dat men daarna stabiel blijft. Sinds 2014-2015 gaat het achteruit. Dat is toch wel heel opvallend en ik denk dat dit verder moet worden onderzocht.
Ten derde zegt u dat u de EBO’s bindend wilt maken en meer ambitie wilt tonen. Daar kan ik alleen maar achter staan. Ik ben heel benieuwd hoever u daarin zult gaan. Ik denk dat dat ver zal moeten zijn. Dat is niet om bedrijven te pesten maar net om ze te helpen ervoor te zorgen dat ze vergroenen. Dat is onontbeerlijk om een toekomstige groene industrie en duurzame banen te garanderen. Met duurzaam bedoel ik duurzaam inzake milieu en klimaat en duurzaam inzake tewerkstelling.
Tot slot minister, hebt u niet geantwoord op mijn vraag over alle compensaties. Het is toch wel straf dat wij tientallen tot honderden miljoenen euro’s per jaar uitgeven aan compensaties voor maatregelen die blijkbaar geen effect sorteren. Ik wil echt oproepen om die compensaties te verminderen of te stoppen tot er resultaat is. In alle andere geledingen van de samenleving vragen wij resultaat voor subsidies, maar hier moet dat blijkbaar niet. Ik vind dat heel straf, en ik wil dan ook oproepen om daarmee te stoppen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.