Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik heb daarnet al verwezen naar het recente jaarverslag van de Vlaamse Vereniging voor Journalisten (VVJ). Zij hebben dat vorige week gepubliceerd. Uit hun jaarverslag blijkt – hoe kan het ook verwonderen – dat de coronacrisis ook voor de nieuwsmedia en journalisten bijzonder moeilijk is geweest. Zo stellen ze in het verslag dat de reguliere nieuwsmedia in 2020 een dubbele evolutie ondergingen – we hebben het er al over gehad. Er is sprake van een coronaparadox. Enerzijds is er een forse toename van de nieuwsconsumptie en het aantal abonnementen: we hebben nooit meer nieuws geconsumeerd en media gebruikt dan in de coronacrisis. Maar anderzijds implodeerde de reclamemarkt, waardoor de Vlaamse mediabedrijven hun reclame-inkomsten zagen slinken.
De minister heeft daar trouwens goed op gereageerd door ook vanuit het coronafonds een stukje voor de media te voorzien. De Vlaamse Regering heeft de mediasector ondersteund door 3 miljoen euro in advertenties met de check-check-check-campagne te investeren en 10 miljoen euro vanuit het noodfonds. Bovendien heeft ook de federale overheid via de regeling rond tijdelijke werkloosheid en het overbruggingsrecht voor zelfstandigen geprobeerd de mediasector bij te staan.
De Vlaamse journalisten, waarvan heel veel op freelancebasis werken – in dat opzicht zijn de media-, de cultuur- en de evenementensector aan elkaar verwant –, zagen hun opdrachten slinken, ondanks dat er meer nieuws was door de coronacrisis. Vooral vakjournalisten, zoals cultuur- en sportverslaggevers, zagen de evenementen waar ze normaal over schrijven, geannuleerd worden, waardoor er voor hen geen werk meer was. Ook de lokale verslaggeving werd voor een groot deel on hold gezet. Maar anderzijds zie je wel dat andere journalisten meer werk en een hogere werkdruk ervaarden, bijvoorbeeld wetenschapsjournalisten. Sommige redacties hebben zelfs geïnvesteerd in een uitbreiding van hun wetenschapsredactie.
Wat de coronacrisis dus volgens de VVJ heeft aangetoond, is dat de werkzekerheid van journalisten veel te kwetsbaar is – zoals ook in de cultuursector, we weten het allemaal goed –, vooral voor freelancejournalisten die een groot aandeel vormen binnen de journalistiek. Dat toonde een onderzoek van het Center For Journalism Studies van de UGent reeds aan in mei 2020. Uit dat onderzoek blijkt dat twee op de drie freelancers zich toen al zorgen maakten over hun werkzekerheid en drie op de vier vreesden voor de financiële gevolgen van de crisis. De mediabedrijven behielden vooral hun vaste loontrekkende journalisten in dienst tijdens de crisis. Maar er waren nog amper opdrachten voor freelancejournalisten.
Dus de VVJ stelt vast dat daardoor veel freelancejournalisten het vak helaas hebben verlaten. We hebben vanochtend met de minister-president de discussie gehad over mensen die werken in de eventsector. Maar tegelijk ziet de VVJ ook al tien jaar het aantal beroepsjournalisten en de instroom van loontrekkende journalisten dalen als gevolg van besparingsoperaties binnen de mediabedrijven.
Het jaarverslag van de VVJ is een interessant aanknopingspunt om met u, minister, over van gedachten te wisselen.
Hoe evalueert u het jaarverslag van de VVJ? Welke conclusies trekt u daaruit?
Hoe evalueert u de invloed van de coronacrisis op die Vlaamse journalistieke sector?
Hoe evalueert u de daling – niet alleen dit jaar, maar al tien jaar - van het aantal beroepsjournalisten en het feit dat er te veel of alleszins heel veel journalisten freelance basiswerken?
Op welke manier denkt u aan mogelijkheden om mediabedrijven bij te staan om die werkzekerheid binnen de journalistiek te versterken?
Hebt u er zicht op of de problemen die de eerste maanden van de coronacrisis hebben veroorzaakt binnen de journalistieke sector, zich vandaag nog op dezelfde manier voortzetten? Zo ja, welke bijkomende maatregelen plant u om de journalistiek in Vlaanderen de coronacrisis verder te helpen doorkomen?
Minister Dalle heeft het woord.
2020 was voor iedereen een bijzonder jaar, zeker ook voor de nieuwsmedia en de journalistiek.
De journalisten en de nieuwsmedia hebben hun rol ten volle gespeeld. Ze voeren volop de strijd mee tegen het coronavirus. Ze werken hard aan kwaliteitsvol nieuws over deze crisis en proberen zoveel mogelijk de vragen die er leven bij hun kijkers, lezers en luisteraars, te beantwoorden en dat in een moeilijke context. Denk in het bijzonder aan geannuleerde reclame-inkomsten, gewijzigde werkomstandigheden enzovoort. Het is wat we in deze commissie de coronaparadox hebben genoemd: steeds meer werk, steeds meer bereik ook, een steeds belangrijkere taak en tegelijk ook inkomsten die onder druk staan.
De Vlaamse Regering heeft – inderdaad ook de Federale Regering – samen met de verschillende regeringen verschillende steunmaatregelen genomen om de economische en sociale gevolgen ervan zoveel mogelijk te temperen. Mediabedrijven kregen een duw in de rug in de vorm van overheidsadvertenties, de bedrijven konden gebruikmaken van het regime van tijdelijke werkloosheid en zelfstandige journalisten konden aanspraak maken op individuele tegemoetkomingen. Zoals u terecht aanhaalde, was er het coronanoodfonds waar we een mooi bedrag van 10 miljoen euro ter beschikking hebben gesteld van een deel van de mediasector.
Verder zien we dat de coronacrisis gezorgd heeft voor een versnelling van de digitalisering. U weet dat dat een van de prioriteiten is in mijn mediabeleid. We zijn deze weken heel hard aan het werken om die digitale transitie te ondersteunen. In die zin is de coronacrisis ook een opportuniteit. We zien dat de nieuwsmedia technologische vernieuwingen hebben doorgevoerd op het gebied van de werking van de redacties en de automatisering van werkprocessen. Die digitale transformatie zullen we de komende maanden en jaren met relancemiddelen verder ondersteunen.
Het jaarverslag van de VVJ duidt de impact van de coronacrisis op de media heel erg helder. Ik concludeer daaruit dat de nieuwsmedia en de journalistiek geconfronteerd worden met enkele economische en sociale uitdagingen, maar dat zij er niet alleen voor staan en dat we hen vanuit de Vlaamse Regering, maar ook met de collega’s van de Federale Regering ondersteunen.
U peilde ook naar de daling in het aantal beroepsjournalisten. Uit het jaarverslag blijkt inderdaad dat er zich de afgelopen jaren een dalende trend van het aantal erkende beroepsjournalisten in Vlaanderen voordoet. Het jaarverslag bevat geen mogelijke verklaring voor die daling. Aan de andere kant moet wel opgemerkt worden dat er een betere doorstroming is van stagiairs naar erkende beroepsjournalisten. Dat reflecteert in een stijging van nieuwe erkenningen in 2020, wat dan weer een hoopvol teken is.
Wat betreft de freelancers, heb ik in een eerdere vraag om uitleg van 21 januari 2021 al uiteengezet dat de arbeidsomstandigheden voor journalisten een groot uitgangspunt blijft, maar dat dat grotendeels een federale bevoegdheid is.
De maatregelen die de Vlaamse Regering getroffen heeft in het kader van de coronacrisis, hebben aangetoond dat wij met die beroepsgroep rekening hebben gehouden.
U peilde ook naar de werkzekerheid binnen de journalistiek. De werkzekerheid in de private sector is natuurlijk niet of toch niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van de overheid. Op dat vlak hebben we misschien een ideologisch meningsverschil, collega Segers.
Voor het versterken van de werkzekerheid voor journalisten kijk ik in eerste instantie naar de mediabedrijven zelf. Vanuit mijn bevoegdheid als minister van Media wil ik verder inzetten op steun aan de geschreven pers binnen de middelen die ik daarvoor ter beschikking heb. Ik denk bijvoorbeeld aan de faciliterende steun aan de VVJ en aan onderzoeksjournalistieke projecten.
De coronacrisis is jammer genoeg nog niet afgelopen, maar de journalisten hebben voortgewerkt en uitstekend werk geleverd via hun berichtgeving.
Bijkomende specifieke maatregelen zijn vandaag vanuit het mediabeleid niet gepland. Over andere economische steunmaatregelen kan ik me niet uitspreken, maar we blijven uiteraard in nauw contact staan met de VVJ en met de andere leden van de regering om dat op te volgen.
Om te eindigen met een positieve noot: recente cijfers van verschillende nieuwsmedia wijzen niet alleen op een toename in het bereik, onder meer de kijk- en luistercijfers en ook het digitale bereik, maar ook op een toename van het aantal abonnementen, zeker ook van online-abonnementen. Dat mag zeker een positief effect van de coronacrisis genoemd worden. Het toont aan dat die bedrijven in moeilijke omstandigheden hun job heel goed hebben gedaan. Het bewijst ook het blijvend belang en de interesse voor nieuwsgaring bij de brede bevolking.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank uw wel, minister, voor uw antwoord op mijn vele vragen. Ik heb er maar een aantal gehaald uit het jaarverslag van de VVJ. Daar zit nog veel meer voer in voor discussie en ook een oproep voor de collega’s: misschien moeten we toch eens met de commissie het verslag laten presenteren. Er zijn nog een aantal andere pijnpunten die de VVJ signaleert over de journalistieke sector in Vlaanderen, onder andere de eerlijke vergoeding van freelancers. In het sociaal charter van de geschreven pers wordt daar werk van gemaakt, maar dat is nog niet te veel uitgerold. Minister, ik denk dat dat wel een manier zou mogen zijn. U zegt dat het aan de mediabedrijven is om dat te doen. Maar zowel bij de VRT, waar ik heel goed de uitzendarbeid monitor, als bij de private bedrijven zijn die tijdelijke contracten, de freelancestatuten en vooral een eerlijke vergoeding ervan een belangrijk pijnpunt. Ik roep u op om dat te blijven opvolgen.
Wat betreft de vergoeding van de copywriters, is het de bedoeling dat onder de EU Digital Copyright Directive die nu wordt omgezet, dat uitgevers en auteurs van content ook vergoed worden door de Big Tech. Daar is ook werk aan de winkel. Dat is natuurlijk een federale bevoegdheid. Ik hoop dat u dat zult meenemen zodanig dat er toch ook wordt meegenomen dat auteurs van de VVJ 50 procent kunnen krijgen.
Een ander pijnpunt is vrijheid van publicatie, intimidatie en politieke druk, maar daar hadden we het daarnet over, en het feit dat de perskaart heel belangrijk is.
Een tweede bijkomende concrete vraag. De VVJ zegt dat men een onderscheid moet maken als men het heeft over de strijd tegen fake news aan de ene kant, wat toch moeilijk te definiëren en te begrenzen is, en waar men op een constructieve wijze moet aan werken, en aan de andere kant de haatspraak. U weet dat het op federaal vlak voorligt om de grondwetsartikelen die betrekking hebben op de persvrijheid te herzien. Persdelicten met haatspraak zouden naar de correctionele rechtbank gaan volgens een voorstel van minister Van Quickenborne. De VVJ is daarvoor ook te vinden zolang er overlegd wordt met de mediasector. Mijn vraag is: welk verder overleg plant u daarover met het federale niveau?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik wil onderstrepen dat we het eens zijn met de minister. De regering heeft met verschillende nooddecreten, noodfondsen en steunmaatregelen gedaan wat ze kon binnen haar bevoegdheden en budgettaire mogelijkheden. Dieper in de buidel tasten kan natuurlijk altijd, maar hoe dieper we tasten – daar moeten we ook realistisch in zijn –, hoe meer we ons de vraag moeten stellen of dat wenselijk blijft en met welke toekomstige factuur dat gepaard zal gaan. We hebben het daar gisteren in de plenaire vergadering ook over gehad.
Wat het professionele statuut betreft, begrijp ik niet goed waar mevrouw Segers op aanstuurt. We hebben niet de bevoegdheid om iets te doen aan de sociale en fiscale statuten. Dat is federale materie. Daar heeft mevrouw Segers natuurlijk goede of betere contacten op het domein Sociale Zaken. Wat betreft de werkzekerheid kan de minister mediabedrijven niet dwingen om journalisten aan te nemen. Hij kan niet zelf journalisten aannemen. Dat zijn zaken die eigenlijk op het federale niveau thuishoren, of minstens op het sociaal overleg.
Ik blijf erbij dat de regering een aantal heel goede initiatieven heeft genomen. Ik heb begrip voor alle problemen, absoluut, want vele sectoren zijn getroffen door de coronacrisis. Waarom zouden de journalisten daar een uitzondering op zijn? Maar nogmaals, het gaat niet om continu geld blijven uitdelen.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik dank de collega's voor de extra opmerkingen en vragen.
Mevrouw Segers, het klopt effectief dat het onderscheid gemaakt moet worden tussen zogenaamd ‘fake news’, desinformatie, en haatspraak. Het eerste is natuurlijk niet strafbaar an sich, het laatste wel. Dat moet dus zeker helder van elkaar worden gescheiden.
Wie dat moet beoordelen, welke rechtbank zaken moet beoordelen: daarover heeft de VVJ duidelijk een aantal zorgen uitgedrukt. Dat is effectief federale bevoegdheid. Ik heb vrij recent federaal collega Van Quickenborne gezien. Het kadert ook in een globalere visie op hoe je de correctionele rechtspraak organiseert en wat de plaats van het hof van assisen is. Het is niet aan mij om mij daarover uit te spreken. Ik verwijs wel naar hetgeen de vorige minister van Justitie, Koen Geens, heeft geïnitieerd om de plaats van assisen grondig te herbekijken. Uiteraard moet ook gekeken worden naar wat dat betekent voor persmisdrijven. Ik weet dat ook minister Van Quickenborne daarrond aan het werken is en ik zal daar voor de rest geen uitspraken over doen. Normaal gezien zou de rechtspraak altijd een garantie moeten zijn van een correcte bescherming, ook van de persvrijheid, of dat nu via het hof van assisen is dan wel via de correctionele rechtbank.
De ‘copyright directive’ heeft inderdaad een impact op de hele mediasector, niet enkel op de geschreven pers. Het spreekt voor zich dat we dat ook zeer grondig van nabij zullen opvolgen.
Mevrouw Van Werde heeft correct gezegd dat er heel wat verantwoordelijkheden federaal liggen, bijvoorbeeld de kwestie van het hof van assisen versus de correctionele rechtbank, maar ook een aantal zaken met betrekking tot sociaal overleg of het statuut van de freelancers. Dat moet zeker aangepakt worden. Het spreekt voor zich dat we in contact blijven met de federale collega's.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik ben verheugd te horen dat u zowel de kwestie van de ‘copyright directive’ als de kwestie met betrekking tot correctioneel versus assisen – wat natuurlijk in het veel bredere plaatje van de algemene hervorming van assisen zit – samen met de federale collega's zult opvolgen, zodat we kunnen landen op een manier waarop journalisten hun werk kunnen doen in de meest vrije en kwaliteitsvolle omstandigheden. We kijken daarnaar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.