Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het grote aantal vragen naar voorschotten op de werkloosheidsuitkeringen bij de OCMW's
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, de gevolgen van deze gezondheidscrisis laten zich steeds harder voelen. Voor veel mensen was en is dit nog steeds een periode van heel wat onduidelijkheid, tijdelijke werkloosheid, technische werkloosheid, banenverlies. In vele gevallen gaat dit ook gepaard met inkomensverlies. Bijzondere aandacht dringt zich daarbij uiteraard vooral op voor personen met weinig financiële reserves, zoals jonge gezinnen, eenoudergezinnen en huishoudens met lage inkomens, die niet aan al hun financiële verplichtingen kunnen voldoen. Door problemen bij het uitkeren van de werkloosheidsvergoeding dreigen die problemen alleen maar groter te worden. Talrijke goede Vlaamse steunmaatregelen, gaande van tegemoetkomingen in de energiefactuur van tijdelijk werklozen tot de versterking van lokale initiatieven om de financiële situatie van kwetsbare huishoudens te stabiliseren, lijken zo teniet te worden gedaan.
De Standaard berichtte op 10 februari van dit jaar dat door de onbereikbaarheid van de overheid en de vakbonden werklozen vaak maanden moeten wachten op hun uitkering. Zowel vakbonden als de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen (HVW) keren namelijk werkloosheidsvergoedingen uit. Bijna een jaar later draait de uitbetaling van zowel de reguliere als de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen echter nog steeds vierkant. De OCMW’s en de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s) worden al een tijd overstelpt met hulpvragen van mensen die stilaan door hun financiële buffers heen zitten of zich verder en dieper in de schulden werken. De federale overheid en de vakbonden lijken de hete aardappel nu door te schuiven. Ze kijken naar de lokale besturen om het probleem op te lossen, lokale besturen die worden gedwongen om in groten getale voorschotten op de werkloosheidsvergoedingen uit te keren om verdere financiële problemen te vermijden.
Minister, ik heb daar dan ook enkele vragen over. Hoe evalueert u de noodkreet van de OCMW’s en de CAW’s over dit onderwerp? Hebt u stappen ondernomen om uw bevoegde federale collega aan te spreken over de problemen waarmee welzijnsorganisaties, lokale besturen en OCMW’s nu worden overstelpt? Hebt u zicht op de effecten van de gezondheidscrisis op het aantal mensen die bij een CAW of OCMW moeten aankloppen voor een vorm van schuldhulpverlening? Hoe evalueert u die?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, de vakbonden en de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen zijn verantwoordelijk voor de tijdige en correcte uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen. Maar na bijna een jaar in de coronacrisis draait de werking bij de uitbetalingsinstellingen nog steeds vierkant. Ze zijn vaak niet of nauwelijks bereikbaar, waardoor duizenden aanvragen maandenlang aanslepen. Het gaat zowel over tijdelijke als over reguliere werkloosheid.
Vele werklozen kloppen aan bij het OCMW, waar ze voorschotten op hun uitkering kunnen krijgen. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) trekt aan de alarmbel: “De opeenstapeling van voorschotdossiers vanwege de vertragingen is exponentieel. We verworden zo tot de wachtzaal van de sociale zekerheid.”
Door het falen van de federale overheid en de vakbonden dreigen personen met recht op een werkloosheidsuitkering in armoede te verzeilen. Ook personen die voorheen ver van armoede stonden, worden nu getroffen. Personen in tijdelijke werkloosheid hebben immers vaste kosten, zoals huurlasten, die tijdig betaald dienen te worden. De wachttijden zijn vaak het begin van een vicieuze cirkel.
Minister, welke signalen ontvangt u van het OCMW en het CAW omtrent hulpvragen over voorschotten op de uitkering?
Beschikken het OCMW en het CAW over voldoende personeel om de aanvragen correct en tijdig te verwerken? Zo nee, welke stappen onderneemt u om dit op te vangen?
Deelt u de mening dat de versnippering van bevoegdheden op federaal en Vlaams niveau inzake deze kwestie onwenselijk is?
Hoe verloopt de samenwerking tussen de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen en de vakbonden met de lokale OCMW’s? Mogen er gegevens worden uitgewisseld?
Beschikt het OCMW over aparte contactkanalen, anders dan het reguliere contactnummer, om vragen omtrent voorschotten op uitkeringen op korte termijn te beantwoorden?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de gezondheidscrisis heeft het aantal mensen dat met financiële problemen af te rekenen krijgt, vergroot. In elk geval is de instroom van hulpvragers gestegen. We stellen een instroom vast van nieuwe groepen die vroeger geen schuldenlast hadden, maar nu wel, als gevolg van de coronacrisis. Zij geraken in schuldenlast door bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid, het noodgedwongen stilleggen van een zelfstandige activiteit of de verlaagde inkomsten in een kleine onderneming.
Er zijn nog geen aparte cijfers beschikbaar, en het is ook niet eenduidig om een groep met uitsluitend schuldenlast als gevolg van de coronacrisis te registreren. Vaak zijn er ook andere schulden die moeten worden aangepakt. Wat betreft de OCMW’s, die het gros van deze dossiers opnemen, gaan we op dit ogenblik af op de signalen vanop het terrein, nog niet op een onderbouwde studie of registratie.
In mei 2020 stuurde het steunpunt Mens en Samenleving (SAM) vzw een bevraging uit aan de erkende instellingen om te peilen naar de eerste effecten van de crisis. Op dat moment waren die effecten er nog niet, maar werd wel al de vrees geuit dat ze later zichtbaar zouden worden.
Momenteel loopt er een nieuwe registratievraag. SAM vzw zal op basis van deze cijfers het rapport ‘basisregistratie over schuldhulp’ opmaken en tegen de zomer op haar website publiceren.
Ter illustratie kan ik u uit de globale maandelijkse monitoring van de CAW’s in het kader van COVID-19 nog meegeven dat het totaal aantal geregistreerde hulpverlenende gesprekken, niet enkel rond het thema schulden dus, in december 2019 37.842 bedroeg en dat er in december 2020 45.360 gesprekken waren over dat thema. Dat is dus een stijging met bijna 20 procent.
Ik zag een groot engagement bij de erkende instellingen voor schuldbemiddeling van de OCMW’s en de CAW’s. En waar dit zinvol is, is er ook een samenwerking met onder meer vzw Boeren op een Kruispunt en vzw Dyzo.
Naast een verhoogde instroom is er zeker in de eerste lockdown ook een impact geweest op de dienstverlening zelf die tijdelijk niet fysiek kon plaatsvinden. Daarnaast is er bij de hulpverleners zelf ook nog de vrees dat er uitstel van hulpvragen is, wat in geval van schulden in de regel leidt tot een verslechterde situatie.
De totale impact van de crisis op de werking van de schuldhulpverlening is nog niet op grote schaal gekend.
Enkel de OCMW’s kunnen de voorschotten uitkeren. Dit zit ook voor hen in het luik waar de federale overheid voor bevoegd is. Wel stel ik vast dat deze signalen al langer gegeven worden door hulpverleners en armoede-organisaties, maar dat dit blijft aanslepen.
Het is mijn doel om mogelijke drempels naar schuldhulpverlening zoveel mogelijk weg te werken of te verlagen. In het kader van de coronamaatregelen heb ik, om hieraan tegemoet te komen, twee projecten opgestart: een project waarin intermediairen worden gevormd om mensen naar schuldhulp toe te leiden en daarvoor digitale tools ter beschikking krijgen; het project ‘digitale budgetbeurs’ om informatie over budgetbeheer en mogelijke hulp digitaal ter beschikking te stellen. Elf samenwerkingsverbanden van erkende instellingen voor schuldbemiddeling werken samen aan deze projecten. Het materiaal is bruikbaar in onze vijf provincies en in Brussel.
De CAW’s richten zich voor hun begeleidingsaanbod budget- en schuldhulpverlening vooral op de eigen cliënten, waar ze die module in combinatie met een ander aanbod inzetten. Als de focus op financiële problemen ligt, wordt er naar het OCMW doorverwezen. Als we de impact van de crisis in rekening brengen, zal de vraag naar dit aanbod vermoedelijk toenemen en zullen we met alle bevoegde diensten en domeinen moeten bekijken welk antwoord we hierop kunnen bieden.
Vanuit Vlaanderen hebben we de CAW’s alvast duurzaam versterkt en trachten we hierop te anticiperen. Voor een duiding aangaande het personeel binnen de OCMW’s verwijs ik naar mijn bevoegde federale collega.
Sinds de start van de gezondheidscrisis zijn er frequente contacten tussen de relevante organisaties, administraties en kabinetten. Specifiek wat betreft de voorschotten die de OCMW’s moeten uitkeren in afwachting van de toekenning van werkloosheidsuitkeringen, zal ik samen met mijn collega Somers een brief richten aan mijn federale collega Dermagne, met de vraag om dit zo snel mogelijk aan te pakken.
Ik ijver voor en participeer actief aan een optimale samenwerking tussen de verschillende bevoegdheden en domeinen. Het uiteindelijke doel van de diensten die we als overheid aanbieden, is mensen de gewenste en gepaste hulp aan te bieden, en dit op het juiste ogenblik.
Met het geïntegreerd breed onthaal (GBO) hebben we alvast een mooi concept uitgewerkt om in een transparante samenwerking tussen verschillende actoren iets te doen aan de onderbescherming en nauw aan te sluiten bij de vragen en noden van mensen. Hiervoor wordt ook afgestemd met andere lokale basis- of faciliterende actoren en met het meer gespecialiseerde begeleidingsaanbod. Misschien kan deze samenwerking als goede praktijk inspirerend werken voor de toekomst.
Zoals u weet, nam de Vlaamse Regering heel wat maatregelen, die hier ook al uitgebreid aan bod zijn gekomen. Voor een ruimer interfederaal overzicht verwijs ik graag naar het overzicht van COVID-19-maatregelen door het Interfederaal Steunpunt Armoedebestrijding op de website www.armoedebestrijding.be.
Wat betreft mijn eigen bevoegdheden, verwijs ik naar de projecten waarop ik in mijn antwoord op uw vierde vraag al inging. Het samenwerkingsverband in Limburg leidt het project ‘Inzet op ondersteuning van intermediairs om het ontstaan en de escalatie van financiële problemen als gevolg van de corona-crisis aan te pakken’. Er worden online vormingen en webinars ontwikkeld voor intermediairs en er worden hun passende tools ter beschikking gesteld. Het samenwerkingsverband in Centraal-West-Vlaanderen trekt het project ‘Digitale budgetbeurs als preventieve wegwijzer naar financiële zelfredzaamheid’. Deze digitale budgetbeurs zal voor diverse doelgroepen inzetbaar zijn. Het is een aanvulling op de al bestaande fysieke budgetbeurs.
In verband met de vragen naar hoe de samenwerking verloopt tussen de vakbonden en de lokale OCMW’s, de HVW’s en de aparte contactkanalen, verwijs ik naar mijn federale collega, die daarvoor bevoegd is.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Ik ben blij te horen dat u zegt dat u samen met uw collega Somers bij de federale collega deze problemen wilt aankaarten. Dit is al van voor de coronacrisis bezig. Nu wordt het alleen maar erger. Ik zie dat ook bij mijn eigen OCMW. Mensen komen voorschotten vragen op hun werkloosheidsuitkering, waarop ze al maanden wachten. Die mensen vinden wel hun weg naar het OCMW. Maar er zijn er heel veel die de weg niet kennen of zelfs niet willen nemen. En niet iedereen heeft spaarcenten. Ondanks de maatregelen die Vlaanderen heeft genomen om die doelgroep te ondersteunen, heb ik soms het gevoel dat die maatregelen tot niets gaan leiden omdat die mensen zich in de schulden aan het werken zijn doordat die uitbetaling er niet komt.
Ik ben heel blij dat u dat zeker zult aankaarten, want het duurt al veel te lang.
Minister, inzake de schuldproblematiek noemt u een aantal initiatieven op en die zijn ook heel goed. Vindt u dat die problematiek voldoende in kaart wordt gebracht? Is die aanpak voldoende? Is het niet opportuun om te denken aan een totaalaanpak van die schuldproblematiek?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, het is niet alleen een groot probleem in de steden, maar ook kleinere gemeenten krijgen veel meer aanvragen voor financiële hulp. En ook de vraag naar materiële steun, zoals pakketten van de voedselbanken, stijgt enorm. Ook het aantal aanvragen voor het leefloon stijgt enorm. De coronacrisis hakt er zwaar in bij veel mensen. Duizenden hardwerkende Vlamingen zitten tijdelijk werkloos thuis en komen in financiële ademnood. Veel mensen zitten ondertussen door hun financiële reserves heen. Hoelang de vraag naar extra steun zal stijgen, zal afhangen van hoe snel de situatie weer normaliseert.
Lokale OCMW's verrichten enorm veel werk op heel veel vlakken, maar door een gebrek aan mankracht is het dweilen met de kraan open. Voorschotdossiers stapelen zich op en personen die recht hebben op een tegemoetkoming moeten vaak maanden wachten.
Minister, welke initiatieven zal de Vlaamse Regering nog nemen om die lokale OCMW's extra te ondersteunen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Het is belangrijk dat we ook voor onze meest kwetsbaren goed kunnen zorgen. De vaststelling is dat er in heel wat lokale besturen, ook in mijn gemeente, een stijging is van het aantal dossiers leefloon en dringende steun. Het is duidelijk dat die stijging te zien is aan het aantal dossiers waarin voorschotten moeten worden betaald.
Minister, we moeten inderdaad alles in het werk stellen om die situatie zo snel mogelijk te kunnen regulariseren. In mijn gemeente bijvoorbeeld zie ik dat het aantal cliënten jonger dan 25 jaar in het afgelopen jaar een beduidende stijging heeft gekend, waardoor ze nu al een kwart van het aantal dossiers uitmaken. Ik hoop dat we die monitoring hebben, zodat we die cijfers later verder kunnen uitwerken.
Minister, u geeft twee projecten aan, zoals de digitale budgetbeurs. Het is heel goed dat we die projecten uitrollen. Is er al info over de timing daarvan? U spreekt over het geïntegreerd breed onthaal dat de toegankelijkheid van de hulp in belangrijke mate kan verhogen en dat veel lokale besturen inzetten. Ook dat GBO moeten we verder uitwerken.
Is de timing van de uitrol van die twee projecten al bekend? Is daarover al gecommuniceerd aan de lokale besturen?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, de vakbonden zetten op dit moment alle zeilen bij. Een ongekende hoeveelheid dossiers stroomt al sinds bijna een jaar toe. Ik hoop dat er een samenwerking is met de vakbonden om die toevloed te blijven ondervangen. U geeft terecht aan dat het moeilijk is om de lijn te trekken tussen mensen die in moeilijkheden komen door de covidcrisis en mensen die het al moeilijk hadden en nog veel meer moeten krijgen. Die signalen zijn op het terrein aan het verveelvoudigen. Daar wordt al maanden tegen gewaarschuwd en dat zal niet weggaan zonder serieus in te grijpen. Het geïntegreerd breed onthaal, hoe mooi die resultaten ook zouden kunnen zijn, zal de tsunami aan problemen niet opvangen.
Minister, hebt u OCMW's versterkt om de toevloed aan dossiers rond schuldbemiddeling aan te kunnen? Kunnen ze die toevloed nog altijd aan? Zijn er bijkomende plannen gemaakt, een marshallplan tegen armoede, zodat de tsunami aan dossiers, waarvan dit maar een van de vele signalen is, kan worden opgevangen? Dit is een zoveelste signaal van een veel groter probleem dat zich in onze Vlaamse Gemeenschap aan het aftekenen is.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, we hebben geen specifieke initiatieven voor het extra ondersteunen van OCMW’s. De OCMW’s vragen daar ook niet om. Ze hebben dankzij de extra middelen van de federale en de Vlaamse overheid op dit ogenblik middelen om dit financieel op te vangen. De vraag is welke structurele oplossingen hiervoor in de toekomst gevonden kunnen worden.
De projecten lopen nog. Heel concrete informatie over de timing heb ik niet voorhanden.
Wat de samenwerking betreft binnen een regio tussen lokale besturen en de samenwerkingsverbanden waarin ze zetelen: dat kan het best aan die lokale besturen gevraagd worden.
Het geïntegreerd breed onthaal is heel belangrijk. Daar willen we inderdaad in het kader van de relance verder in investeren.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dat mensen komen aankloppen bij een OCMW om voorschotten, is één zaak. OCMW’s doen dat en kunnen en willen dat ook doen. Ik ben er ook nog altijd een voorstander van dat lokale besturen dat zoveel mogelijk kunnen doen, met de ondersteuning van Vlaanderen. Wij kunnen bepaalde doelgroepen namelijk het meest bereiken en weten wat er speelt. Dat is één zaak: de voorschotten en de vakbonden en de hulpkas en de moeite inzake uitbetalingen.
Ik hoor collega Wouters hier vragen naar de ondersteuning van mensen die inkomensverlies leiden en die het moeilijk hebben. Zowel vanuit Vlaanderen als vanuit de federale overheid kwamen er heel wat subsidies ter versterking van de lokale besturen en de OCMW’s. Ik moet zeggen dat dit echt wel helpt, dat we daar heel wat mee kunnen doen. Ik wil dus benadrukken dat dit een heel goede zaak is, waardoor lokale besturen en OCMW’s echt wel mooie projecten uit de grond kunnen stampen en mensen individueel verder kunnen helpen. We zien wel dat er meer mensen komen aankloppen, maar we kunnen die ook echt wel helpen.
Wat de schuldproblematiek betreft, denk ik dat het heel belangrijk is dat we de vinger aan de pols houden en dat we dit nauw opvolgen. Ik blijf erbij dat we in de toekomst het grotere geheel hiervan moeten blijven bekijken.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Ik sluit me volledig aan bij collega Verheyen.
Minister, ik heb nog een korte vraag. Bent u het ermee eens dat het huidige systeem, waarbij de wachttijden vaak het begin zijn van een vicieuze cirkel, gewoonweg niet meer efficiënt is en herzien dient te worden? Voor ons is het namelijk duidelijk dat de huidige bevoegdheidsverdeling niet werkt en herzien moet worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.