Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, op dinsdag 16 februari had u een overleg met het burgerplatform RedTram7. Het is vrij duidelijk in de naam van dat burgerplatform waar het over gaat. Ze organiseerden al talloze acties voor het behoud van tramlijn 7 in Mortsel en Berchem. Volgens het openbaar vervoerplan van De Lijn dat nu voorligt in Antwerpen zou die lijn immers verdwijnen op het traject tussen Mortsel en Berchem.
Het is absurd om tramlijn 7 te schrappen uit Mortsel en Berchem. Dat is een snelle en heel populaire verbinding naar de stad, en het ontsluit verschillende buurten en belangrijke plaatsen: de Mechelsesteenweg, het Mechelseplein, de Oudaan, de Carolus Borromeus-buurt, de Academie, het Museum aan de Stroom (MAS), enzoverder. Het heeft ook verschillende belangrijke opstappunten aan haltes Harmonie, Nationale Bank en de Meir. Bovendien verdwijnt niet enkel lijn 7, maar ook een op de zeven zitplaatsen op dat traject. Er is dus niet alleen een lijn minder, maar ook fors minder capaciteit.
Dat maakt dat zelfs de schepen van Mobiliteit van Antwerpen, Koen Kennis van N-VA, zegt dat als we de mensen willen overtuigen, je geen plan op tafel moet leggen waarin de capaciteit met 18 procent daalt op de as naar Mortsel. N-VA is dus tegen die schrapping, en ook CD&V toont zich in de gemeenteraad tegenstander van die schrapping. Open Vld zei net hetzelfde in de districtsraad van Berchem. De volledige gemeenteraad van Mortsel keurde een motie goed om tramlijn 7 te behouden, behalve het Vlaams Belang. Zij zijn blijkbaar wel voor die schrapping. Het is dus duidelijk dat er totaal geen draagvlak is om tramlijn 7 te schrappen op dat traject Mortsel-Berchem.
Minister, op 21 januari verklaarde u in de commissie dat er voor deze problematiek alternatieve pistes werden onderzocht, maar voorlopig zonder oplossing. U zei toen dat het behouden van de tweede tramlijn, die tramlijn 7 vanuit Mortsel – want tram 15 rijdt daar ook, maar die rijdt nog een beetje verder en heeft daarna een ander traject – een “enorme cascade” tot gevolg zal hebben voor de rest van het ontwerpplan, en ook dat het niet mogelijk is om die lijn te behouden binnen een budgetneutraal kader.
Er is echter positief nieuws. Het burgerplatform had het na afloop van het gesprek met u over een open en constructief onderhoud. Volgens hen zou u dat capaciteitsverlies serieus nemen, net als het risico, trouwens, dat het afschaffen van tram 7 ook een impact kan hebben op de mogelijke verlenging naar Kontich. Ik wil trouwens nog eventjes onderlijnen dat die tramlijnen uiteraard deel uitmaken van het kernnet en dus volledig onder De Lijn vallen, met enkel adviesbevoegdheid voor de vervoerregioraad, waarvan de voorzitter Koen Kennis is, die dus duidelijk heeft gemaakt dat hij er heel kritisch over is.
Minister, hoe kijkt u terug op dat gesprek met het burgerplatform RedTram7? Ziet u ondertussen wél mogelijkheden om tram 7 te behouden? Is er daar vooruitgang? Bent u bereid om het budgetneutrale kader los te laten voor het vinden van een oplossing voor de problematiek in Mortsel en Berchem? Zonder dat zal het immers moeilijk worden, vrees ik.
U hebt al gezegd dat de resultaten van de operationele run van het voorgestelde kernnet in Antwerpen in het voorjaar zouden worden opgeleverd. Het voorjaar begint op 21 maart, denk ik. Het was toch al terrasweer. Zijn die resultaten al bekend, of is er een concrete streefdatum waarop we die zullen kennen?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega D’Haese, dank u wel voor de aandacht voor de kwestie van tram 7. Ik wil heel eventjes alles opnieuw in zijn context plaatsen. De vervoerregioraden zijn van onderuit volop bezig geweest in de periode 2019-2020 met de opmaak van hun openbaarvervoerplannen. Ik heb me daar weinig mee ingelaten, omdat ik vind dat dat niet mijn taak is, maar wel die van de vervoerregioraden. De bedoeling was zo veel mogelijk openbaarvervoerplannen goedgekeurd te krijgen tegen eind 2021. U weet dat veertien van de vijftien openbaarvervoerplannen zijn goedgekeurd of richting een operationele run of operationele uittekening aan De Lijn zijn overgemaakt. We zitten op dit ogenblik nog wel met de vervoerregio Vlaamse Rand, waar er nog geen plan finaal is afgeklopt.
U weet ook dat het kernnet en het aanvullend net worden uitgeschreven door De Lijn, dat tram 7 specifiek tot het kernnet van de vervoerregio Antwerpen behoort en dat het dus in eerste instantie aan de vervoerregio Antwerpen is om zich daarover uit te spreken. Die heeft dat eind 2020 gedaan. Er waren wel bedenkingen, maar zij hebben De Lijn een go gegeven om dat openbaarvervoerplan verder uit te werken en verder uit te rollen.
Ik heb inderdaad heel wat e-mails, heel wat reacties van bezorgde burgers van Mortsel gekregen. Ik denk dat iedereen dat ook wel weet. Ook het actiecomité zelf heeft specifiek gevraagd om met mij een onderhoud te hebben. Ik zal misschien ook al maar uitbreiding geven met het volgende verhaal. Naast het actiecomité voor tram 7 heb ik ook een onderhoud gehad met een aantal instanties en mensen die bezorgd zijn over tram 4. Ik wil alleszins, uiteraard, dat er een breed draagvlak is voor de nieuwe plannen die straks moeten worden uitgerold. Ik kan samen met jullie alleen maar tot de conclusie komen dat er op dit ogenblik geen draagvlak is in de gemeente Mortsel over de afschaffing van die tram 7. Ik denk dat dat op dit ogenblik wel voor iedereen duidelijk is.
Niet helemaal duidelijk voor mij zijn een heel aantal verhalen die erachter zaten. Bijvoorbeeld die capaciteitsdaling met 18 procent was me als dusdanig niet duidelijk voor ik overleg had gehad met het burgerplatform. Ik heb met het burgerplatform alleszins een heel open en constructief gesprek gehad.
Zij hebben dat nadien ook publiekelijk laten weten, dat zij met mij een goed gesprek hebben gehad. Ik heb al hun argumenten heel goed aangehoord. Ik heb al aan De Lijn opdracht gegeven om te kijken hoe wij hier nu mee verder moeten. Nogmaals benadruk ik dat het draagvlak in de vervoerregio’s essentieel is.
Kan ik vandaag al een antwoord geven over het concrete resultaat? Ik moet u helaas ontgoochelen. Ik heb vandaag nog geen pasklaar antwoord. Ik wacht op de diverse voorstellen van de vervoersmaatschappij De Lijn. Daarmee heb ik eigenlijk al in één beweging op al uw vragen geantwoord. Ik hoop dat de uitrol kan gebeuren in het eerste kwartaal van 2021. Ik heb inmiddels vernomen dat De Lijn iets meer tijd nodig heeft. Ik begrijp ook wel dat dit een enorme workload met zich meebrengt. Ik weet dat heel wat onrust heerst in en rond het Antwerpse. Daarom hoop ik snel meer duidelijkheid te kunnen geven.
Ik heb inmiddels ook het persbericht gelezen van de gemeenteraad van Stad Antwerpen. Zij hebben zich ook gebogen over het verhaal van het kernnet en Tram 7. Ik ga niet van bovenuit zonder meer een voorstel op tafel leggen. Als er een ander voorstel moet komen, dan moet dat wel gedragen zijn door eenieder. Zodra ik de verschillende alternatieven van De Lijn uitgewerkt krijg, dan zal ik opnieuw zowel met het burgerplatform als met de voorzitters van de vervoerregioraad en met de mensen die meer duidelijkheid willen over Tram 4, overleg plegen. Ik denk niet dat wij een oplossing moeten zoeken voor Tram 7, en Tram 4 laten zoals hij is. Ik heb voor beide lijnen een voorstel laten uitwerken. Ik hoop daarover zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen. Het draagvlak is voor mij heel belangrijk, maar ook het capaciteitsverlies van 18 procent is een belangrijk aspect. Ik heb bijvoorbeeld gehoord hoeveel schoolgaande kinderen het openbaar vervoer gebruiken. In Mortsel ligt bijvoorbeeld ook een maatwerkbedrijf - dat was mij eerder niet bekend – waarvan heel wat personeelsleden uit Antwerpen, een tweehonderdtal, Tram 7 gebruiken. Dat zijn toch een aantal elementen waarvan ik vind dat zij zeker in rekening moeten gebracht worden.
U vraagt mij ook of ik het budgetneutrale kader zal loslaten. Ik heb die vraag al meer gekregen in deze commissie. Velen zitten te wachten op een positief antwoord. Maar het moet budgetneutraal blijven. Ik wil eerst zien wat De Lijn vraagt op basis van de verwachte kosten van de realisatie van haar plannen. Ik ga daarover vandaag nog geen uitspraken doen. De Lijn zegt mij dat als Tram 7 behouden blijft, dat repercussies heeft op andere tramlijnen. Men kan niet zonder meer de tramstellen verdubbelen of vermeerderen. Ik kan vandaag helaas nog geen duidelijk antwoord geven. Maar ik ben er wel alleszins mee bezig. Die boodschap mag u zeker ook verder meenemen, zowel wat betreft Tram 7 en Tram 4, als voor het verhaal van de Vlaamse Rand. Ik neem de problemen van die vervoerregio’s ter harte, en ik voer overleg met die verschillende burgerplatformen. Daar heb ik heel wat extra informatie vergaard die ik zeker ook in overweging zal nemen. Ik hoop daaromtrent snel duidelijkheid te kunnen verschaffen. Maar ik wacht nog heel even op de definitieve voorstellen van De Lijn.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik vind het heel positief dat u effectief het gesprek aangegaan bent. We hebben in deze commissie al veel langer onze bezorgdheid uitgesproken over een heel aantal zaken op het vlak van basisbereikbaarheid. Ik denk dat het goed is dat u zich ook op het terrein begeeft en dus hoort wat er daar allemaal leeft en beseft dat wij deze zaken niet uit onze duim zuigen.
Ik vind het ook heel belangrijk en heel positief dat u openstaat voor het zoeken naar oplossingen. Dat is een heel goede zaak. Maar dan komt natuurlijk de volgende stap. U zegt dat u nu wacht op de voorstellen van De Lijn en dat u niet van bovenaf een beslissing wilt opleggen. Tegelijkertijd zegt u echter ook dat het budgetneutraal moet zijn. Met dat ene simpele zinnetje, minister, maakt u een oplossing onmogelijk. U maakt het onmogelijk. U hebt in een vorige commissie zelf gezegd dat het onmogelijk is om een oplossing te vinden voor die problematiek zolang er gestreefd wordt naar budgetneutraliteit. Want wat krijg je dan? Als je tramlijn 7 wilt behouden of verlengen, dan moet je op een andere plek lijnen schrappen. Dat is natuurlijk niet wat we willen, want dan gaat het openbaar vervoer er op een andere plek op achteruit. Minister, de sleutel ligt dus bij de budgetneutraliteit. U moet die loslaten om mogelijk te maken dat er een oplossing komt voor het openbaar vervoer in Antwerpen en voor tramlijn 7.
U haalt, heel terecht, ook tramlijn 4 aan in Hoboken, waar ik geboren en getogen ben. Minister, er is ook tramlijn 2 naar Merksem, naar een gloednieuwe park and ride, die geschrapt wordt. Er zijn dus heel wat problemen. Dus als u zegt dat u een oplossing wilt zoeken binnen het budgetneutrale kader, dan houdt dit alleen maar in dat u problemen zult organiseren op een andere plek.
Ik wil dus een heel belangrijke oproep doen: laat dat concept van budgetneutraliteit los. Want als u hieraan blijft vasthouden, zult u geen draagvlak vinden in Antwerpen. U zult geen draagvlak vinden omdat er geen goede oplossingen mogelijk zijn. We moeten echt extra investeren in de dienstverlening in Antwerpen, en trouwens ook in de rest van Vlaanderen – laat dat heel duidelijk zijn – want anders zullen we hier niet uit geraken.
Ten slotte, minister, wil ik het nog hebben over de operationele run. U had het over de uitrol, maar ik neem aan dat u de operationele run bedoelde. Is daar geen deadline voor? U zegt wel dat de deadline opgeschoven werd. Bij De Lijn wordt er altijd heel creatief omgesprongen met deadlines. Hebt u er een idee van tegen welke datum we kunnen beschikken over deze gegevens? Net als u, weet ik namelijk dat de tijd dringt, als dit allemaal ingevoerd moet worden. Ik vroeg me dus af of u daar iets meer informatie over kunt geven.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil me kort aansluiten bij de terechte vraag van collega D’Haese. We zitten helemaal op dezelfde lijn, dat zal u niet verbazen.
Minister, op zich vind ik het goed dat u de mensen van het actiecomité of de burgerbeweging rond tram 7 ontvangt, dat u probeert hen verder te helpen en hen goed nieuws geeft. Tegelijkertijd zegt u echter dat het bewaren van tram 7 uiteraard repercussies zal hebben voor andere lijnen. Dat is natuurlijk het fundamentele probleem. Dat is ook wat collega Robeyns ook tot in den treure toe verteld heeft en wat ik ook telkens zeg als het gaat over Oosterweel en over het realiseren van die modal shift in Antwerpen, die ook zo belangrijk is in het licht van de Oosterweelinvesteringen. Die budgetneutraliteit houdt inherent in dat, als er ergens een lijn bewaard wordt, er ergens anders iets geschrapt zal moeten worden. Ik begrijp dus niet waarom jullie dat als Vlaamse Regering blijkbaar niet willen inzien.
Je kunt niet tegelijkertijd in het regeerakkoord zeggen te willen inzetten op openbaar vervoer en de modal shift, zowel in stedelijke als landelijke gebieden, en tegelijkertijd zo weinig investeren in openbaar vervoer en dat per se budgetneutraal willen houden. Dat is nu toch geen hogere wiskunde? Dat kan toch niet? Als je ergens iets extra creëert, als je extra mensen wilt laten kiezen voor openbaar vervoer, dan zul je extra moeten investeren. Zo simpel is het gewoon. Je kunt af en toe een aantal ingrepen doen om de capaciteit te verhogen en dat kan misschien budgetneutraal gebeuren, maar als je echt een fundamentele shift wilt realiseren en als je wilt dat mensen erop vooruitgaan en niet achteruit, dan zul je extra moeten investeren.
Ik herhaal dus nog eens mijn vraag. Hoe zult u die modal shift organiseren in het Antwerpse? Bij uitbreiding: hoe zult u extra investeren in het openbaar vervoer om ervoor te zorgen dat mensen niet achteruit maar vooruit gaan?
De heer Annouri heeft het woord.
Die laatste zin was ingestudeerd, collega Anaf, ontken het maar niet.
Minister, als er protest komt, tegen één lijn, dan kunt u zeggen dat u het niet had zien aankomen en dat u het een beetje verkeerd had ingeschat. Als er protest komt tegen twee lijnen, dan kunt u denken dat dat wel heel toevallig is. Als er protest komt tegen drie of vier lijnen, dan is er iets mis met het plan. Dan schort er iets aan wat er voorligt. Zoveel is duidelijk in Antwerpen op dit moment. U hebt het inderdaad over tram 7. Er is vanuit de burgers een heel sterk initiatief naar boven gekomen. U hebt ook verwezen naar tram 4. Het gaat inderdaad ook over tram 2, en er verdwijnen ook nog een paar buslijnen, enzovoort, enzoverder. Altijd kan de Antwerpenaar of de reiziger niets anders doen dan zich organiseren van onderuit om een duidelijk signaal te geven dat dit niet kan, dat dit het aanbod verschraalt en dat er een probleem is.
Minister, dat toont aan dat er een structureel probleem is. We hebben het hier al een paar keer over gehad. Er wordt een situatie gecreëerd van verliezers en winnaars. De taart wordt niet uitgebreid. Het moet allemaal budgetneutraal gebeuren. De collega's hebben er al naar verwezen. Dat gaat niet. Dan duwt men sommigen in de rol van winnaars. U zegt: ‘Prima, jullie krijgen dit erbij, hoera, hoera!’ Dat gaat ten koste van andere Antwerpenaars. Dat is een logica die geen steek houdt, zeker niet als je wilt dat elke gebruiker van het openbaar vervoer erop vooruitgaat, zeker als je ervan uitgaat dat het openbaar vervoer op zich sterker moet worden. Dan moet je gewoon de budgetneutraliteit loslaten, dan moet de taart groter worden en dan moet het openbaar vervoer versterkt worden. Efficiëntie en rationalisering zijn dingen die ik kan begrijpen, maar in het openbaar vervoer kan dat alleen maar steek houden als het openbaar vervoer de afgelopen jaren zo sterk was gemaakt dat men dat zou kunnen doen. Maar dat is vandaag niet de realiteit. We hebben een probleem met het rollend materieel, met de infrastructuur, te weinig personeel en noem maar op. Dan dergelijke beslissingen budgetneutraal nemen, houdt geen steek.
U hebt aangehaald dat u niet wist dat lijn 7 passeerde langs maatwerkbedrijven en dat er om bepaalde redenen protest was. Ik snap dat. Ik denk niet dat u als minister alles op voorhand moet weten over waar welke lijn in Antwerpen overal passeert. Dat vraag ik alleszins niet. Maar ik stel wel een andere vraag. Reizigers, belangenbehartigers van reizigers, reizigersbonden worden te weinig betrokken als er plannen worden gemaakt. Dat signaal krijgen wij. Op een bepaald moment krijgen zij te horen...
Mijnheer Annouri, kan u afsluiten, alstublieft?
Voorzitter, ik was net bezig met mijn laatste zinnen. De reizigersbonden geven aan dat ze te weinig gehoord en te weinig betrokken worden. U organiseert op die manier verzet tegen plannen die weinig draagvlak hebben. Wat gaat u eraan doen om die reizigersbonden sneller te betrekken, de plannen met hen af te toetsen en dan pas keuzes te laten maken? Daar zit op dit moment een groot deficit.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, de collega's hebben al heel wat gezegd en ik kan me er alleen maar bij aansluiten. U weet dat het zoveel mogelijk vermijden van vervoersarmoede een bijzonder belangrijk onderwerp voor ons is. Het is niet de eerste keer dat tramlijn 7 op de agenda staat. We hebben ons in het verleden al uitgesproken voor het behoud van die lijn. Wij zijn door onze mensen vanuit het Antwerpse hierover aangesproken. Wij pleiten er eveneens voor om zoveel mogelijk die lijnen te behouden. Als u inderdaad die modal shift wilt realiseren, dan zult u moeten inzetten op het openbaar vervoer. Uit allerhande hoorzittingen blijkt dat er inderdaad zal moeten worden geïnvesteerd in het openbaar vervoer. Ik sluit me aan bij de opmerking van de collega's dat dat moeilijk kan worden gerealiseerd indien men budgetneutraal wil blijven.
Wat de collega's uit Mortsel betreft, collega D'Haese, heb ik al gezegd dat wij voor het vermijden van vervoersarmoede zijn. Wij pleiten daarvoor hier in het Vlaams Parlement. We zullen daarvoor blijven pleiten.
Die modal shift moet inderdaad gerealiseerd worden als u de Oosterweelverbinding wilt laten lukken. Wij staan daarachter. Maar zoals we altijd gezegd hebben, mag men geen dwingende maatregelen opleggen aan het autoverkeer, om over te stappen. Er moet dus geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer. Als men mensen naar het openbaar vervoer wil leiden, dan moet men zorgen dat men een veilig openbaar vervoer heeft, een performant openbaar vervoer, dat modern is en stipt rijdt. Dan moet men een aangepaste infrastructuur hebben. Dat vereist nu eenmaal investeringen. Wij blijven op die lijn zitten. Wij staan zeker aan de kant van al die mensen die dreigen in vervoersarmoede te geraken, of dat nu buiten de stad is of in de stad.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, ook voor het pleidooi voor het behoud van tram 7. Ik denk dat het burgerplatform dat zeer graag zal horen.
Dit is niet de eerste keer dat dit dossier hier op tafel ligt, maar ik ga toch nog even herhalen wat ik al van bij het begin zeg. In het parlement is het decreet Basisbereikbaarheid goedgekeurd, waarbij men is afgestapt van het model van de basismobiliteit – om de 750 meter een bushalte, met als gevolg zeer veel bussen die elk uur of elke twee uur ergens te velde rondreden zonder al te veel reizigers en een beperkte efficiëntie. In april 2019 is het decreet Basisbereikbaarheid goedgekeurd en heeft men gezegd dat het openbaar vervoer efficiënter ingezet moeten worden, dat het openbaarvervoerlandschap hertekend moest worden, zowel voor trams als bussen, en dat het openbaar vervoer budgetneutraal moet zijn.
Ik kan jullie alleen maar bedanken als jullie zeggen dat de budgetneutraliteit hier niet standhoudt en dat we meer moeten investeren in het openbaar vervoer, zeker inzake onze infrastructuur. Ik heb ook al gezegd dat de investeringsmiddelen voor 2021 hoger liggen dan voorheen: voor De Lijn zitten we met een bedrag van zo’n 350 miljoen euro. Daar zitten ook de beschikbaarheidsvergoedingen in, maar ook dat zijn investeringen. Kortom, zijn er meer middelen nodig? Ja, en vandaar de extra investeringen, vandaar ook de extra middelen voor het vervoer op maat. Is dat voldoende? Zal het ooit voldoende zijn? We moeten alleszins kijken hoe we efficiënt kunnen omgaan met deze overheidsmiddelen. Dat wil ik eerst duidelijk stellen.
Nu, het verhaal van tram 7, en ook van tram 4, en ik hoor van nog andere tramlijnen, valt hier. Iets veranderen aan een tramlijn heeft een nog grotere impact dan een verandering aan een buslijn. Die sporen kunnen we niet zomaar even verleggen. En twee trams die elkaar op hetzelfde moment kruisen, ik denk dat we daar nog voorzichtiger mee moeten omgaan. Daarom heb ik aan De Lijn gevraagd om te kijken wat er mogelijk is. De frequenties van die trams liggen vrij hoog – sommige om de vijf minuten, sommige om de 6 minuten – wat op zich ook goed is omwille van het maximale gebruik van onze tramstellen. Maar als men zegt dat het schrappen van een tramlijn tot een capaciteitsvermindering van 18 procent leidt, dan zeg ik toch: “Kijk, dit kan niet.” En dat is iets wat toch pas vrij recentelijk naar boven is gekomen. Sommigen beweerden dan wel dat er toch nog genoeg capaciteit is, maar ik hoor hier heel veel ongenoegen.
Ik heb altijd gezegd dat het van onderuit moet komen, dat er vanuit de basis gewerkt moet worden aan en advies gegeven moet worden op die openbaarvervoerplannen. Ik weet niet wie van de sprekers het daarnet zei, maar het is de interne organisatie van de vervoerregio’s, waar de lokale besturen in vertegenwoordigd zijn, die in dezen de eerste gesprekspartner is. Als men zegt dat bepaalde middenveldorganisaties daar te weinig bij betrokken zijn, dan denk ik opnieuw dat men binnen de interne organisatie van die vervoerregio moet kijken, want die vervoerregioraden hebben allemaal hun eigen huishoudelijk reglement hebben goedgekeurd.
Ik denk dat de heer Annouri en de heer D’Haese in het verleden al vragen gesteld hebben rond de transparantie van die vervoerregioraden. Welnu, vandaag zijn die al digitaal ontsloten, zijn ze ter beschikking, en dat vind ik niet meer dan logisch. Ik kan dus bijsturen als er problemen zijn.
Ik weet niet welke middenveldorganisaties specifiek door Vervoerregioraad Antwerpen gehoord zijn, maar ik kan wel tot de conclusie komen, als ik die bekommernissen hoor en de ruim vijfduizend e-mails lees – en ik ben daar geen vragende partij voor, want mijn medewerkers hebben heel veel werk om die allemaal te beantwoorden – dat men niet zomaar vijfduizend e-mails uit de mouw gaat schudden. Ik hoor ook heel wat emotionele verhalen, soms historische verhalen.
Kortom, het belangrijkste is het capaciteitsverlies van 18 procent. Ik vind dat de vervoerregioraad daarmee aan de slag moet gaan en daar iets mee moet doen.
De heer D’Haese heeft mij gecorrigeerd want het gaat inderdaad over de operationele run. De vervoerregioraad heeft daartoe opdracht gegeven aan De Lijn die ermee bezig is. Initieel sprak men over het eerste kwartaal, maar men zegt dat die termijn nu iets wordt opgeschoven. Ik zal andermaal aandringen dat we die zo snel mogelijk hebben, maar ik wil nog eens duidelijk zeggen dat ik niet naar de Griekse kalenden ga verwijzen. Ik weet dat er heel wat onrust is over tram 7 maar ook over andere trams.
U weet ook dat er een veertigtal nieuwe tramtoestellen zijn besteld die worden geleverd tussen 2022 en 2024. Ze zijn zeker nodig en zullen specifiek in het Antwerpse worden gebruikt. Het is niet zo dat ik hier mist wil spuien of wil zeggen dat het allemaal niet belangrijk is. Ik neem alle bekommernissen zeker ter harte en ik hoop u zo snel mogelijk meer duidelijkheid te kunnen geven. We zijn er volop mee bezig, maar helaas heb ik vandaag nog geen pasklaar antwoord. Ik ben blij dat men zich er in Antwerpen opnieuw over buigt en ik hoop dat ik niet alleen aan het burgerplatform RedTram7, maar ook aan de andere, een oplossing kan aanreiken.
Ik weet dat ik niet al uw vragen heb beantwoord. Sommigen zeggen dat er echt wel iets schort aan dit verhaal. Het is een verhaal van winnaars en verliezers en het moet structureel worden aangepakt. Opnieuw: het komt van onderuit. Ik heb van veertien op de vijftien vervoerregioraden een go gekregen om het openbaarvervoerplan verder uit te rollen. Het is dan ook delicaat om vandaag ergens iets te veranderen, maar desalniettemin heb ik De Lijn een aantal opdrachten gegeven en ik hoop u snel meer verduidelijking te kunnen geven.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik waardeer het engagement dat u aangaat maar ik vind het jammer dat u er een aantal zaken bij sleurt die er niets mee te maken hebben. De lege bussen hebben natuurlijk niets te maken met een van de meest populaire tramlijnen van Antwerpen, los ervan dat het een mythe is, dat blijkt uit uw eigen benchmark. Het heeft ook niets te maken met sporen verleggen want alles is er. Het is niet zo dat er een wissel moet worden verlegd of een spoor moet worden gelegd.
Ik ben blij dat u zich engageert en dat u zegt dat een capaciteitsvermindering van 18 procent niet kan, maar het is niet alleen dat. Het gaat ook over de verbinding van Mortsel met de stad Antwerpen en zelfs als je andere oplossingen gaat zoeken, verlies je dat. Het is én de lijn die wordt geschrapt én de capaciteitsvermindering. Maar ik ben blij dat u toch een zeker engagement aangaat om een oplossing te vinden, al denk ik dat u daarvoor bepaalde kaders zult moeten verlaten.
Ik ben ermee begonnen maar ik zal er ook mee eindigen: het is niet de vervoerregioraad die beslist want die kan enkel advies geven, het is de volledige bevoegdheid van De Lijn. Minister, u weet dat de vervoerregioraad, naast de heer Kennis, wordt voorgezeten door Filip Boelaert van het departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Die raad staat dus niet ver van uw bed, maar redelijk dichtbij. Ik hoop dat het lukt om er een oplossing voor te vinden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.