Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik wil het even met u hebben over agressie tegen personeelsleden van De Lijn, zonder de problematiek groter te maken dan ze is. Maar ik heb u een aantal schriftelijke vragen gesteld – en ook een antwoord gekregen – over agressie tegen chauffeurs en controleurs op De Lijn. Het gaat dan zowel om verbale agressie – het grote merendeel van de feiten – als om fysieke agressie.
In de eerste twee kwartalen van vorig jaar, 2020, waren er 752 gevallen van agressie. Het ging 675 keer om verbale agressie, in 77 gevallen was er sprake van fysieke agressie. In totaal leidde dit tot meer dan 13.000 uren werkverlet bij het personeel van De Lijn. Dat is toch een tot de verbeelding sprekend cijfer.
Als we dat even vergelijken met de voorbije 2 jaren: in 2018 waren er 312 en in 2010 270 gevallen van fysieke agressie tegenover het personeel van De Lijn. Vorig jaar ging het, weliswaar in de eerste kwartalen, om 77 gevallen. Ondanks het hoge aantal fysieke geweldplegingen in 2019 gebeurden volgens De Lijn slechts 2 gerechtelijke vervolgingen met vonnis, na feiten gepleegd in 2019. We hoorden recent dat Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir vraagt om daarom samen met haar collega’s van de andere deelstaten een nultolerantie in te voeren voor geweld tegen chauffeurs en medewerkers van het openbaar vervoer.
Hoe staat u en hoe staat De Lijn tegenover het voorstel om systematisch een vervolging door het parket te vragen vanaf één dag arbeidsongeschiktheid bij een personeelslid van De Lijn dat het slachtoffer werd van agressie?
Op 1 januari 2020 waren 70 procent van de bussen in regie en 64 procent van de bussen van exploitanten uitgerust met camerabewaking. Het is al veelvuldig aan bod gekomen dat De Lijn dat percentage wil uitbreiden. Nu wil ik graag van u weten hoe het één jaar later staat op 1 januari 2021. Wat was het percentage van voertuigen dat op 1 januari 2021 was uitgerust met camerabewaking, zowel bij de eigen voertuigen als bij de voertuigen van de pachters? Welke inspanningen deed De Lijn het voorbije jaar om de voertuigen van De Lijn en haar exploitanten zo maximaal mogelijk uit te rusten met camerabewaking? Op welke manier zal de vervoersmaatschappij deze inhaalbeweging ook dit jaar verderzetten, in het geval we vandaag nog niet aan 100 procent zitten?
Welke nieuwe initiatieven neemt De Lijn dit jaar en de volgende jaren om agressie tegenover haar medewerkers verder in te dijken?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega Maertens, dank u wel voor uw vragen. Dit is inderdaad een vervolg op een actuele vraag over de hele kwestie van agressie ten aanzien van de medewerkers van De Lijn. Ik heb toen ook een schrijven gericht aan collega Demir met de vraag om dat mee op de agenda te plaatsen van het federale overleg dat zij had inzake het vervolgingsbeleid. Wij staan uiteraard zeker positief tegenover de mededeling dat het parket meer zal vervolgen in het geval van misdrijven van agressie tegenover personeelsleden van De Lijn. Het is eigenlijk ook wel logisch dat dat vervolgingsbeleid er is. Dat is ook strafrechtelijk verankerd.
Er is het feit dat men daar de specifieke vereiste van een dag arbeidsongeschiktheid aan koppelt. We moeten er natuurlijk over waken dat dit straks niet het aantal dagen arbeidsongeschiktheid de hoogte in doet gaan, want dat mag zeker niet de bedoeling zijn. Daar maken we dus toch een kanttekening bij. Er kan immers natuurlijk ook sprake zijn van agressie zonder dat die automatisch arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft.
Dan was er uw vraag over de voertuigen die uitgerust zijn met camerabewaking. Specifiek wat de tramtoestellen betreft, die zijn allemaal voorzien van camerabewaking. Daar zitten we dus aan 100 procent. Bij de bussen die De Lijn in eigen beheer heeft, zitten we op dit ogenblik aan 77 procent. Voor de bussen van de exploitanten of van de pachters is dat 64 procent. Ook daar moeten we even een kanttekening bij maken. Een aantal hebben al langer een bestek lopen. Heel wat bestekken lopen de komende jaren af. Ik denk ook wel dat we daar in de toekomst nog wat meer op zullen inzetten, uiteraard ook in het belang van de eigen mensen van de exploitanten.
Uw derde vraag ging over de initiatieven om agressie in te dijken. We willen ten volle inzetten op de continuïteit van een bestaand initiatief, het ‘Veilig op Weg’-plan van De Lijn, dat inzet op alle schakels van de veiligheidsketen, met inbegrip van de nazorg. Verder zijn er voor 2021 een aantal bijkomende initiatieven ontwikkeld. Zo is er een nieuwe tool gelanceerd om korter op de bal te spelen via operationele analyses van geweldsituaties. Verder worden er toolboxen ontwikkeld voor medewerkers, met daarin een aantal tips om agressie te voorkomen of om te de-escaleren. De Lijn evalueert op dit ogenblik ook de opleiding ‘omgaan met agressie’ voor medewerkers. De Lijn zorgt ook voor een evaluatie van de werking van de schoolspotters, om ook daar te bekijken hoe agressie kan worden ingedijkt. Dat is een samenwerking met het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI).
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Als het gaat over het aantal geïnstalleerde camera’s, dan zie ik vooruitgang bij de eigen bussen van De Lijn, maar nog niet bij de pachters. Daar is er een stagnering, maar, zoals gezegd, dat zal ook te maken hebben met nieuwe opdrachten, nieuwe aankopen van voertuigen die moeten gebeuren. Ik ga er dan toch van uit, en dat is meteen ook een vraag, dat De Lijn zelf die aanwezigheid van camerabewaking meteen ook mee opneemt in het bestek als het gaat over een overheidsopdracht voor nieuwe voertuigen. Wat de exploitanten betreft, wil ik toch vragen dat die expliciet ook de raad zouden krijgen om daar aandacht aan te besteden. Geweld tegen ambtenaren, tegen medewerkers van publieke diensten, zeker ook tegen medewerkers van het openbaar vervoer, is uiteraard laakbaar. Ik denk dat we dat met man en macht moeten proberen te vermijden.
De medewerkers zijn heel vaak de pispaal, als ik het zo mag uitdrukken, van mensen die ontevreden zijn over alles en nog wat. De bus heeft vertraging. Het is te druk. Er wordt wat geduwd en getrokken. Enzovoort. Dat zijn allemaal elementen die zouden kunnen meespelen. Zij zijn heel vaak het slachtoffer, of kunnen dat heel vaak worden, van geweld, zeker van verbaal geweld maar soms ook van fysiek geweld. Ik merk dat De Lijn heel sterk inzet op sensibilisering, vorming en training. Dat is goed. Maar we mogen zeker ook het aspect van bestraffing en handhaving niet vergeten. Een camera werkt sensibiliserend en ontradend tegen geweld.
Hoe luidt uw vraag, collega Maertens? Wij hebben vandaag veel vragen om uitleg en onze tijd is beperkt.
Wel, ik heb mijn vraag al gesteld: over de overheidsopdrachten en het bestek.
Ik wil nogmaals benadrukken dat de bestraffing ook belangrijk is en dat een camera beide voordelen heeft. Dus acht ik het van belang dat in de voertuigen standaard camera’s worden geplaatst.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik ga akkoord met de conclusies van collega Maertens, behalve waar hij zegt het probleem niet groter te willen maken dan het is. Het is een groot probleem en een probleem dat al jaren aansleept. Ik heb recent nog een vraag gezien van collega Dewinter, die vijftien jaar geleden het probleem al ter sprake bracht. Het probleem is nog altijd actueel. Nauwelijks twee of drie maanden geleden ben ik tussengekomen in de plenaire vergadering over het onveiligheidsgevoel van vrouwen. Een op de drie vrouwen wil het openbaar vervoer niet nemen omdat zij zich onveilig voelen. Uiteraard is dat het probleem van het personeel. Zij staan in de eerste lijn. Zij worden dikwijls met dergelijke zaken geconfronteerd. Ik verwijs naar een recent geval in Hasselt, waarbij een chauffeur het slachtoffer is geworden van een blinde agressie zonder enige reden. Daarom is het zo belangrijk dat onze bussen zo snel mogelijk over camerabewaking beschikken en over alle mogelijke tools die ook maar mogelijk zijn om de daders te identificeren. Artificiële intelligentie kan daar bijvoorbeeld een serieuze rol in spelen, om daders effectief te herkennen.
Ik hoop dat in de toekomst de beveiliging van de bussen voortgezet wordt. Ik wil verwijzen naar een recente schriftelijke vraag van collega D’haeseleer waaruit blijkt dat de cijfers van agressie, waarvan ook passagiers het slachtoffer worden, in stijgende lijn gaan. Als Vlaams Belang denken wij, minister, dat het nu tijd is om actie te ondernemen. Daarom is het goed dat u met uw collega Demir hebt overlegd. Wij vragen u dringend werk te maken van een lik-op-stukbeleid. Een dergelijk beleid is absoluut noodzakelijk om ons openbaar vervoer zowel voor het personeel als voor de reizigers veiliger te maken. Dat zal ook nodig zijn om na de coronacrisis het openbaar vervoer opnieuw op volle toeren te laten draaien. Er zal niet alleen veiligheid in de gezondheid nodig zijn, maar ook fysieke veiligheid en afwezigheid van verbale agressie. Met een camera alleen gaan wij er niet komen. Er moet ook een lik-op-stukbeleid komen, niet alleen voor het personeel maar ook voor de passagiers.
Minister Peeters heeft het woord.
Inderdaad, welke vorm van agressie ook is absoluut onaanvaardbaar. Ik ben tevreden met het verhoogde vervolgingsbeleid dat men heeft aangekondigd. Ik deel ook uw mening dat er zeker camera’s moeten komen in al onze bussen, zowel de bussen van De Lijn zelf als van de pachters. Bij de bussen van De Lijn streven wij naar 100 procent camera’s. Ik vermoed dat ook de pachters, straks met de nieuwe bestekken en in het belang van hun werknemers, ten volle een tandje zullen bij steken. Ik zal daar zeker aandacht voor vragen als er nieuwe contracten worden gesloten.
De mensen zien vaak het verschil niet tussen een busĀ van De Lijn of een bus van een pachter. Ik zal daar zeker de nodige aandacht voor vragen bij het sluiten van de nieuwe contracten met de pachters.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik denk dat dat laatste belangrijk is: het overtuigen van of misschien zelf opleggen aan pachters of exploitanten van het plaatsen van camera’s. We moeten op heel korte termijn evolueren naar een camerabewaking van 100 procent. Waarom? Niet alleen voor de chauffeurs, maar ook om meer mensen naar het openbaar vervoer te lokken. Het openbaar vervoer zal dan namelijk niet alleen stipt en betrouwbaar moeten zijn, maar ook veilig. Dan is het natuurlijk van belang dat er voor de passagiers een veiligheidsgevoel gecreëerd wordt, opdat ze op een veilige manier, zonder agressie zouden kunnen genieten van het openbaar vervoer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.