Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
De coronapandemie treft alle segmenten van onze samenleving en zo ook het deeltijds kunstonderwijs (dko). Het dko signaleerde tijdens de coronaperiode meermaals zijn ongerustheid rond de impact van de pandemie op zijn omkadering. Minister, u gaf in eerdere besprekingen reeds aan die problematiek eerst te willen objectiveren met het oog op gerichte maatregelen. Er zijn immers verschillen tussen de domeinen van het deeltijds kunstonderwijs, ook tussen leeftijdscategorieën en tussen regio’s.
Minister, ondertussen is de teldatum van 1 februari voorbij. Kunt u duiding geven bij de al dan niet geverifieerde cijfers? Met name en vooral: wat is het verschil van het aantal regelmatig financierbare leerlingen van het huidig schooljaar ten opzichte van het vorige schooljaar?
Kunt u ook duiding geven bij het verschil voor de omkadering voor volgend academiejaar, rekening houdend met die cijfers?
Welke maatregelen nam of voorziet u reeds om de verliezen van de academies al dan niet geheel te compenseren? Welke maatregelen staan eventueel nog in de steigers?
Minister Weyts heeft het woord.
De gegevens van de leerlingentelling van februari zijn binnengekomen en worden nu, zoals steeds, geverifieerd. Die verificatie zou voltooid moeten zijn tegen juni. De exacte vergelijking van de regelmatig financierbare leerlingen met vorig schooljaar kunnen we op dit moment dus nog niet maken.
Uiteraard zal ik niet de volledig geverifieerde cijfers afwachten om maatregelen voor te bereiden. Ik ben me bewust van de zorgen die schoolbesturen, vele leraren en directeurs zich maken om het volgende schooljaar ordentelijk te kunnen organiseren.
Op basis van de cijfers van 1 oktober heb ik al gewezen op de grote verschillen in inschrijvingscijfers tussen de academies onderling. De globale daling van 3,6 procent in het dko manifesteert zich anders in de verschillende academies. Het is niet eenvoudig om daarin een duidelijke lijn te trekken.
Naar aanleiding van de dag van het deeltijds kunstonderwijs, de Dag van de Academies, heb ik de enkele cijfers bezorgd aan de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG). Als we de globale evolutie bekijken per domein en per leeftijd zijn er opmerkelijke verschillen. Enkele cijfers springen in het oog. De leerlingencijfers in de vierde graad beeldende en audiovisuele kunsten en het domein woordkunst-drama gaan er bijvoorbeeld meer dan gemiddeld op achteruit. Maar door de verdere uitrol van het dko-decreet zijn er evengoed academies die meer leerlingen tellen dan vorig schooljaar, bijvoorbeeld door de oprichting van nieuwe structuuronderdelen of domeinen.
We hebben berekend dat het dko er in zijn geheel 1,7 procent op achteruit zou gaan in de omkadering van het onderwijzend personeel ten opzichte van het schooljaar 2020-2021. Dat cijfer is berekend op basis van de regelmatige leerlingen. We moeten het opnieuw berekenen op basis van de geverifieerde financierbare leerlingen om dan de definitieve impact op de omkadering te kennen.
Samen met de academies hoop ik er natuurlijk op dat de leerlingen zich volgend schooljaar weer meer zullen inschrijven en dat het dko zich geleidelijk aan zal herstellen.
Academies hebben voldoende omkadering nodig om het komende schooljaar kwaliteitsvol te organiseren en het tij te keren. Het dieptepunt in de inschrijvingen van 2020-2021 doet een aantal academies zich daarover natuurlijk terecht zorgen maken.
Ik wil daarom ook dra aan het parlement een voorstel voorleggen om binnen de beschikbare begrotingskredieten eenmalig bijkomende lestijden toe te kennen. Vanzelfsprekend ligt de focus daarbij op de academies die te kampen hebben met relatief grote verliezen op het vlak van omkadering. Op die manier kunnen ze het moeilijke schooljaar 2021-2022 overbruggen. Door de complexe evolutie van de inschrijvingen met uitschieters zowel in min als gelukkig ook enkele in plus, is dat geen eenvoudige oefening. Het vergt nog wat rekenwerk om de maatregel zodanig uit te werken dat de middelen zo doelmatig mogelijk worden ingezet. Het voorstel zal in de aanloop van het nieuwe ontwerp van coronadecreet aan u worden bezorgd. We zijn daarover nog in gesprek, met de rekenmachine in de hand.
Op de vraag naar andere ondersteunende maatregelen die in de steigers staan, verwijs ik naar de verlenging van het besluit van de Vlaamse Regering over hygiëne- en veiligheidsmaatregelen. Daar is ook het deeltijds kunstonderwijs in opgenomen. De academies hebben heel wat bijkomende kosten gemaakt om het onderwijs in veilige omstandigheden te kunnen organiseren. Ik denk aan de impact van hygiëne-en veiligheidsmaatregelen in de gebouwen, maar ook aan investeringen in ICT- en multimediamateriaal om dat afstandsleren mogelijk te maken. Ook voor het tweede en derde trimester zullen academies hiervoor een bijkomend werkingsbudget ontvangen. Ook daar is er een concreet voorstel, waarmee ik naar de Vlaamse Regering ga.
Ik kan u dus nog geen complete inzage geven over de concrete compensatie omdat die besprekingen nog lopen. Maar het staat buiten kijf dat we zorgen voor een compensatiemechanisme.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. U hebt vandaag een aantal elementen aangeraakt die het veld kunnen geruststellen. Ik had het met u ook graag even gehad over de open brief van Tijd voor DKO die er deze week is verschenen. Daarin vragen zij om de leraarsuren gedurende twee jaar te bevriezen.
Het voorstel waarover u sprak om binnen de beschikbare begrotingskredieten bijkomende lestijden toe te kennen, een soort van eenmalige overbrugging van lestijden, voornamelijk voor academies die verlies hebben geleden, komt toch wel tegemoet aan een deel van hun bezorgdheid en vraag. In de coronaresolutie – ik dacht in de 89e aanbeveling – hebben we gevraagd om maatregelen te nemen om de daling van het aantal inschrijvingen te compenseren, uiteraard daar waar er zich effectief een daling heeft voorgedaan. Ik ben blij dat de cijfers binnenkort duidelijkheid zullen geven, zodat er heel specifiek kan worden gewerkt naar die academies die echt uit de nood moeten worden geholpen. Het lijkt me logisch dat de middelen gaan naar waar ze het hardst nodig zijn.
U geeft aan dat het dko ook in de relancemaatregelen wordt meegenomen wegens de extra investeringen die zij hebben moeten doen in verband met veiligheid, hygiëne, en dergelijke meer. Het is goed dat zij daarover gerust kunnen zijn. Ik hoop dat we vandaag al een beetje een positieve boodschap kunnen brengen naar het veld. Ik dank u voor uw antwoord.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, dank u wel. U geeft duidelijk aan dat u zich bewust bent van de grote ongerustheid die vandaag bestaat bij het dko. De leerlingenaantallen dalen, dat is duidelijk. De subsidies worden voor een volgend schooljaar altijd berekend op basis van de inschrijvingen van het voorgaande schooljaar. De academies verliezen hierdoor natuurlijk een serieuze hap uit hun inkomen. Dat heeft een rechtstreekse invloed op de tewerkstelling van leerkrachten, waaruit, volledig begrijpelijk, een serieuze ongerustheid voortkomt.
U hebt nog niet de volledige aantallen, maar men ziet duidelijk een daling. U spreekt van enkele stijgingen maar die zijn eerder beperkt. Met een rondvraag hebben wij begrepen dat het grootste probleem zich zal situeren bij academies waar de grootste doelgroep volwassenen zijn. De volwassen leerlingen lijken zich meer uit te schrijven dan de kinderen en de jongvolwassenen. Het is misschien interessant om eens te kijken welke communicatie en welke extra acties er kunnen worden gevoerd, naast de financiële ingreep die u aanhaalt, naar communicatie naar deze doelgroep. Welke maatregelen zult u nemen wat betreft communicatie?
Er is inderdaad een grote terugval bij beeldende kunst. U hebt het aangehaald in uw antwoord. Ik ben nogal gevoelig voor de beeldende kunsten. Het is belangrijk dat we bekijken welke mogelijkheden er zijn om dat op peil te houden.
Ons dko is hoogstaand, toegankelijk en democratisch. Dat zorgt niet alleen voor de ontwikkeling van artistieke vaardigheden. We vergeten soms dat er ook een bijzonder sterke sociale component mee gemoeid is. In deze tijden en naar het einde toe van deze pandemie, dat er hopelijk binnenkort zal zijn, is het heel belangrijk dat we daaraan werken.
De academies zijn al lang vragende partij voor een bevriezing van het urenpakket zodat de werking van de academies gegarandeerd kan blijven. Op welke manier kijkt u daarnaar? Ze zijn ook vragende partij voor een extra bonusjaar voor leerlingen die reeds in een bisjaar zitten en aan 100 percent financierbaarheid in de hogere graad, zodat de leerlingen hun leerplandoelen kunnen behalen. Hoe bekijkt u dit?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel. Collega, dank u wel voor de vraag. Zoals u ondertussen weet, draag ik het dko een warm hart toe. Ik stel vast dat we de mening delen dat we heel trots mogen zijn op ons dko.
We moeten ervoor zorgen dat corona het dko niet schaadt. We moeten snel zekerheid bieden. Als voorzitter van de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten, maar ook als schepen, krijg ik vaak de vraag van leerkrachten in het dko of we hun duidelijkheid en zekerheid kunnen geven.
Collega Krekels verwees al naar Tijd voor DKO. Er is een groep die een petitie heeft opgestart. Minister, ik vroeg me af of u contact hebt met deze groep en of u deze mensen zult horen.
U spreekt over een globale daling van 3,6 percent. Ondertussen is duidelijk dat dat zeer gevarieerd is. Wij vragen om daar zeer zeker de vinger aan de pols te houden. Het gaat niet alleen over het aantal leerlingen, maar ook over de omkadering. Het hangt af van waar je precies les volgt, in de lagere graad of in de hogere graad. Dat scheelt in het aantal uren. Ik hoop alvast dat u de oefening maakt, samen met onderwijsverstrekkers, maar ik ben ervan overtuigd dat u dat zult doen.
Bij de vragen over het Leesoffensief hadden we het al over de samenwerking met cultuur. Ik denk ook dat we hier moeten gaan samenwerken om de boost te kunnen geven die het dko misschien nodig zal hebben naar aanleiding van deze coronacrisis. We zullen misschien onder de noemer van cultuur, samen met uw collega bevoegd voor Cultuur, de nodige middelen moeten voorzien, misschien ook in een campagne, om het dko nog wat extra in de picture te zetten en te ondersteunen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, ik ga de vragen van de vraagsteller niet herhalen. U zegt dat u nu in de laatste fase zit. Ik wil nog eens de urgentie benadrukken dat de mensen van het dko weten waar ze aan toe zijn. Ik weet dat het allemaal niet zo simpel is, maar ik wil toch nog eens vragen om ermee rekening te houden dat het voor die mensen over hun toekomst gaat en dat het niet te lang mag aanslepen. Als ik u begrijp, zitten de zaken in de laatste fase.
Ik wil ook nog eens verwijzen naar de open brief en de vraag van het dko om eventueel een bisjaar te kunnen voorzien, omdat er dit jaar heel veel lessen wegvallen door de geldende coronamaatregelen. Ik wil me dus graag bij de vraagsteller aansluiten en vragen dat u er vaart achter zet.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat het dko niets onredelijks vraagt. Ga met hen rond de tafel zitten, luister naar hun verzuchtingen en probeer daar in de mate van het mogelijke aan tegemoet te komen. Ik heb begrepen dat de hele commissie hierachter staat. Ik zou zeggen, minister, doe wat hier gevraagd wordt. Ik twijfel er niet aan dat zij dan tevreden zullen zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Het positieve is dat de situatie niet zo dramatisch is als in de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s). In het volwassenenonderwijs zijn er echt wel grote slachtoffers gevallen. Hier is het iets beperkter, maar is het ongelooflijk diffuus. Het is moeilijk om hier lineaire maatregelen in te treffen, omdat de impact ongelooflijk verschilt. Beeldende en audiovisuele kunsten verliezen bijvoorbeeld meer leerlingen dan muziek. Als je kijkt binnen de beeldende en de audiovisuele kunsten, stel je vast dat er in de eerste, tweede en derde graad voor jongeren amper verlies is. Bij de derde graad voor jongeren zit daar zelfs een beetje winst. In de derde graad volwassenen beeldende en audiovisuele kunsten, de vierde graad en de specialisatie zie je wel een gevoelige afname. Bij de academies zelf, zelfs binnen de opleidingen en domeinen, zie je dat sommige academies daar helemaal niet aan beantwoorden, maar integendeel ongelooflijk afwijken in min of in plus. Je ziet bijvoorbeeld ook bij de specialisatie muziek zelfs een gevoelige toename: 12 procent erbij. Dat zijn natuurlijk de kleinere getallen die daar spelen. In de eerste graad muziek heb je wel een daling met 6 procent. In de vierde graad muziek is dat dan maar 1 procent en bij muziekcultuur – opnieuw, dat zijn de kleine getallen – heb je een groei. Dus: vrij disparaat op zich al, vrij disparaat binnen de domeinen, verschillende cijfers en evoluties. En dan zijn er op het niveau van de academies zelf ook nog eens zeer grote verschillen. Dat is de moeilijkheid.
Maar ik heb inderdaad al wel een ruw voorstel gedaan. We zijn daar momenteel over in bespreking. Ik hoop daar vrij snel mee te kunnen gaan landen. De moeilijkheid is om de lineaire criteria te kunnen vastleggen, gelet op de grote variëteit inzake impact.
De campagne wil ik zeker meenemen. Dat zou hier wel wat perspectief kunnen bieden. We plannen ook iets gelijkaardigs in het kader van het volwassenonderwijs, maar ook voor het dko lijkt me dat een goede piste te zijn.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bijkomende antwoorden. Gisteren in de plenaire vergadering gaf minister Diependaele nog aan dat er geen overschotten zijn in de begroting. Het zal sowieso puzzelen worden en zien wat we kunnen doen met de middelen die er zijn. De tussenkomsten van de collega’s en ook uw bijkomende antwoorden over de kleinere cijfers tonen nogmaals aan hoe divers het gegeven is en hoe belangrijk het zal zijn om de middelen die er zullen zijn om te overbruggen in de lestijden, te verdelen over de academies die het echt nodig hebben. De academies die verliezen, moeten gecompenseerd worden, en de academies die status quo blijven of waar het leerlingenaantal misschien zelfs toeneemt – hopelijk zijn er zo toch ook enkele –, uiteraard niet. Ik denk dus dat het heel belangrijk is dat u die oefening zult maken, tot in die details. Ik denk dat het ook een geruststelling is voor het veld dat u daarmee bezig bent en dat men zal kunnen rekenen op een soort van overbruggingskrediet.
Wat de campagne betreft: daar wil ik mij ook bij aansluiten. Ik denk inderdaad dat het een heel goed gegeven is dat we een beetje inzetten op de campagne om het dko zo nog eens onder de aandacht te brengen, want wanneer we weer op een normale manier les kunnen geven, biedt het dko toch een mooi en divers aanbod waar de jeugd zich in kan verdiepen.
Tot slot wil ik nog even ingaan op de uitdaging van collega Vandromme over het lezen en het leesplezier dat we zelf hebben ondervonden in onze jeugdjaren. Ik wil hierbij meegeven dat de boeken van Polly Parker, geschreven door Anneke Bloemen voor mij een begin waren van een leesplezier. Ik zat toen in het vijfde en zesde leerjaar. Het zijn al oude boeken. Het gaat over een meisje dat op internaat zit en daar van alles meemaakt. Ik kon mij daar helemaal in mijn fantasie mee wegcijferen. Ik vond dat fantastische boeken. Dat heeft mij aangezet om het lezen leuk te vinden. Dus bij deze, handschoen opgenomen, collega Vandromme: de boeken van Polly Parker.
De vraag om uitleg is afgehandeld.