Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de betrokkenheid van het onderwijs bij de conceptnota over Leesoffensief
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we weten het allemaal: de leesvaardigheid van onze jongeren gaat achteruit. In het meest recente PISA-onderzoek (Programme for International Student Assessment) vallen de Vlaamse leerlingen voor het eerst uit de top tien van de OESO-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Een op de vijf leerlingen haalt het minimale referentieniveau op vlak van lezen niet. Ook op vlak van leesplezier scoren Vlaamse jongeren zorgwekkend laag. Het meest recente PIRLS-onderzoek (Progress in International Reading Literacy Study) en de Onderwijsspiegel van 2020 bevestigen de negatieve tendens. De coronacrisis heeft de achterstand op vlak van begrijpend lezen bovendien nog verder versterkt.
De urgentie is hoog, want goed en graag lezen is de basis van alles. Zonder goede leesvaardigheden kan er van echt kwalitatief onderwijs geen sprake zijn. Minister, u nam al heel wat concrete maatregelen om de uitdagingen voor begrijpend lezen bij onze leerlingen ten gronde aan te pakken. De aangescherpte eindtermen, de prioritaire nascholing die inzet op begrijpend lezen en de projectoproepen ‘Taalstimulerende activiteiten Nederlands’ en ‘Lezen op school’ zijn slechts enkele voorbeelden.
Daarbovenop lanceerde u eind vorig jaar, samen met de minister van Cultuur, Jan Jambon, het voorstel voor een Vlaams Leesoffensief, een geïntegreerd actieplan vanuit Onderwijs en Cultuur om zowel binnen als buiten de schoolmuren het tij te keren op vlak van leesvaardigheid en -plezier. Het doel is om tot een krachtige aanpak voor leesbevordering te komen aan de hand van acties op verschillende terreinen, gaande van vroege geletterdheid, tot bibliotheken en cultuurparticipatie. Het gaat ook over een grensoverschrijdende samenwerking. Vlaanderen bundelt via de Taalunie de krachten met Nederland, dat met dezelfde uitdagingen kampt.
In januari zou een stuurgroep met de belangrijkste onderwijs- en cultuuractoren worden opgericht om dit Leesoffensief uit te werken. Volgens de vooropgestelde timing zou het Vlaams Leesoffensief 2021-2025 in mei moeten landen.
Minister, kunt u een tussentijdse stand van zaken geven van de werkzaamheden in het kader van het Vlaams Leesoffensief? Is de opmaak hiervan op schema?
Hoe is de stuurgroep samengesteld? Welke actoren zijn concreet in de stuurgroep vertegenwoordigd? Zijn daarbij ook de onderwijsverstrekkers, pedagogische begeleidingsdiensten en de jongeren zelf betrokken?
Welke concrete lessen uit internationale studies, zoals PISA, worden meegenomen bij de opmaak van het Vlaams Leesoffensief?
Op welke manier draagt de kennisuitwisseling tussen Vlaanderen en Nederland via de Taalunie bij tot de opmaak van het Vlaams Leesoffensief? Welke zaken kunnen we leren van onze noorderburen?
Hoe wilt u het verschil maken ten opzichte van de vorige plannen en beleid rond leesbevordering en leesonderwijs?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de Vlaamse Regering keurde op 18 december 2020 de conceptnota Leesoffensief goed. Leesoffensief is een Vlaams-Nederlandse alliantie die aan Vlaamse zijde door de beleidsdomeinen Onderwijs en Cultuur wordt uitgewerkt.
De acties situeren zich op zes terreinen. Eén, we maken de allerkleinsten warm voor boeken, nog voor ze naar school moeten. Daarom werd er verder ingezet op Boekstart. Twee, we versterken de vaardigheden van de leerkrachten op het gebied van lezen en maken werk van een leesbeleid op elke school. Drie, we schakelen de bibliotheken verder in als belangrijke spelers in het leesbevorderingsnetwerk. Vier, we schuiven leesonderwijs naar voren als een cruciale bouwsteen van de culturele en persoonlijke ontwikkeling van kinderen en volwassenen. Vijf, we doen meer onderzoek naar goede methodieken en mogelijke – digitale – innovaties om leesvaardigheid op te krikken. En zes, we zetten brede en aantrekkelijke communicatiecampagnes op poten naar analogie met de campagnes rond Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM) om lezen weer hip te maken.
Ondertussen werd een beleidsdomeinoverstijgende stuurgroep in het leven geroepen. Deze stuurgroep krijgt de opdracht om een gemeenschappelijke visie op lezen uit te werken en dit over een realisatieperiode van tien jaar. Hieruit afgeleid wordt er ook een Leesplan uitgewerkt met doelen, acties en metingen.
De Taalunie fungeert hier als inhoudelijk klankbord en er is ook een resonansgroep waar onder andere het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) en de onderwijsinspectie in zetelen. De pedagogische begeleidingsdiensten worden zijdelings betrokken via de werkgroep engagementsverklaring Nederlands.
Volgens de afgesproken timing zal de goedkeuring van het Vlaams Leesoffensief 2021-2025 tegen mei 2021 voorliggen.
Minister, ondanks het grote en terechte aandeel van de scholen in de uitvoering van dit plan maken de onderwijsverstrekkers geen deel uit van de stuurgroep Leesoffensief en krijgen ze geen inspraak in het vastleggen van het Leesplan. Hoe zal men de link met de klasvloer behouden?
Behalve zijdelings via de werkgroep engagementsverklaring Nederlands worden de pedagogische begeleidingsdiensten nergens betrokken, zelfs niet eens vermeld in de conceptnota. Nochtans zit er heel wat expertise bij de pedagogische begeleidingsdiensten en is het ontwikkelen van een leesbeleid, leesacties didactiek op lezen, een kerntaak van de pedagogische begeleidingsdiensten. Waarom zijn zij niet betrokken? Erkent u de expertise die er is bij de begeleiders?
Hoe verhoudt de ontwikkeling van de visie op lezen zich tegenover de ontwikkelingen rond de eindtermen basisonderwijs en de rol van de leerplanmakers?
Dat zijn wellicht belangrijke vragen in het kader van ‘Lezen is een feest!’.
Minister Weyts heeft het woord.
Het Leesoffensief zit op schema: ondertussen zijn zowel de kerngroep als de stuurgroep aan het werk. De bedoeling is om eind mei een actieplan af te leveren en daarmee naar de Vlaamse Regering te trekken.
Wie maakt deel uit van de stuurgroep en de kerngroep? Het gaat om een breed veld van experten: leerkrachten, vertegenwoordigers van leesorganisaties, de academische wereld. Er zitten uiteraard ook jongeren bij – de uiteindelijke doelgroep – net als een vertegenwoordiging van de Taalunie en een aantal mensen die tewerkgesteld zijn bij de pedagogische begeleidingsdiensten. Die pedagogische begeleidingsdiensten zijn natuurlijk ook geconnecteerd aan de onderwijsverstrekkers.
De expertise van de mensen bij de pedagogische begeleidingsdiensten wordt dus zonder meer erkend en meegenomen. Er zal doorheen het hele Leesoffensief ook zeer nauw worden samengewerkt met de klasvloer. Daarom leggen we ook de nadruk op de aanwezigheid van leerkrachten in die stuurgroep en kerngroep.
Dat Leesoffensief is uiteraard een gevolg van PIRLS en PISA. We hebben het er daarnet over gehad. Op grond daarvan heeft het Comité van Ministers van de Taalunie de Taalraad Begrijpend Lezen opgericht, met als vraag de absolute kern voor het verbetertraject aan te leveren. Dat traject kan vervolgens worden ingezet in een aantal duurzame acties in zowel Vlaanderen als Nederland. Het Leesoffensief is de beleidsmatige, Vlaamse vertaling op concrete doelstellingen en acties van dat Taalunie-advies.
De aandachtspunten zijn op hoofdlijnen eigenlijk gelijk in Vlaanderen en Nederland. Vandaar dat de Taalunie zowat de rol speelt van bruggenhoofd en instaat voor de uitwisseling van aanpakken tussen Vlaanderen en Nederland. Nederland is ook recent gestart met dat Leesoffensief en ook op beleidsvlak zal er heel wat worden uitgewisseld. Ik denk dat we daar nog veel van elkaar zullen kunnen leren, ook al zijn de modaliteiten waarbinnen onderwijs- en cultuurbeleid worden uitgerold, verschillend. Maar ook de verschillen leveren heel wat informatie op. Het is momenteel net iets te vroeg om daarover te kunnen rapporteren, maar de informatie zal zeker worden gedeeld.
Zowel collega Jambon als ikzelf zijn nauw betrokken bij het Leesoffensief. We volgen het van nabij op. Hopelijk wordt het een typevoorbeeld van hoe er intensief en versterkend kan worden samengewerkt, niet alleen tussen Vlaanderen en Nederland, maar ook tussen Onderwijs en Cultuur.
Het verschil dat we willen maken, is dat er systemisch wordt ingezet op een domein dat fundamenteel is voor alle leren, namelijk lezen, als onderdeel van het taalbeleid Nederlands, niet alleen als vaktaal, maar ook als instructietaal. Dat betekent dat we vertrekken van het wetenschappelijk advies van de Taalraad, en dat alle trajecten vanaf nu in dat licht worden geplaatst. We wensen een doorlopend leesbeleid op te zetten, een leeslijn, wat veel meer is dan een opeenvolging van projecten.
Als je het met iets moet vergelijken, zou ik het willen spiegelen aan bijvoorbeeld het STEM-actieplan, dus met doelstellingen die je op lange termijn vooropstelt, strategische doelstellingen die goed tien jaar meegaan, die vertaald worden in concrete en dus ook meetbare doelstellingen, en die vervolgens gekoppeld worden aan acties. We voorzien dat actieplan eind mei.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben heel blij te horen dat dit toch wel zeer welgekomen initiatief op schema zit. Dat is zeer fijn nieuws om te horen. Want net zoals de kennis van het Nederlands de fundering is waarop alle andere vormen van leren steunen, komt ook leesvaardigheid in elke school terug. Zonder sterke leesvaardigheden kan er van leren weinig sprake zijn. In die zin zijn de tendensen die uit verschillende studies blijken, bijzonder alarmerend. Onze fractie is dan ook zeer tevreden dat u dit probleem heel ernstig neemt en met het Leesoffensief het initiatief neemt, samen met een breed aantal partners, om tot een omvangrijke en geïntegreerde aanpak voor leesbevordering te komen.
Het Leesoffensief vormt een sterke aanvulling op alle andere inspanningen die u levert om het tij echt te doen keren, om kinderen en jongeren weer te leren lezen en om lezen ook weer hip en aantrekkelijk te maken.
In dit digitale tijdperk heeft lezen een wat stoffig imago gekregen bij de jeugd, terwijl lezen net zoveel troeven heeft. Het digitale valt natuurlijk niet meer weg te denken. En ook in het Leesoffensief gaat daar met actieterrein 5 aandacht naartoe. Dit actieterrein formuleert de ambitie om meer onderzoek te doen naar goede methodieken en mogelijke digitale innovaties om de leesvaardigheid op te krikken.
Minister, ik heb daarover enkele vragen aan u. Kunt u dit verder toelichten? Wat is de finale bedoeling van actieterrein 5? Wanneer zullen de resultaten van het onderzoek naar goede methodieken en innovaties beschikbaar zijn? Wat verstaat u onder digitale innovaties? Zullen deze innovaties kaderen binnen bestaande leerplatformen? Of is dat iets nieuws, iets wat op zichzelf zal staan? Welk budget staat hiertegenover?
Tot slot heb ik nog een bijkomende vraag over een passage uit het Vlaamse Regeerakkoord, waar het Leesoffensief naar verwijst. Ik citeer: “We werken verder aan een gedragen én duurzaam taal-en leesbevorderingsbeleid over diverse beleidsdomeinen heen.” Het Vlaams Leesoffensief is een gezamenlijk initiatief vanuit Onderwijs en Cultuur, maar ziet u ook voor nog andere beleidsdomeinen een rol weggelegd bij de verdere ontwikkeling en uitrol van het Vlaams Leesoffensief? Zult u hiervoor bijvoorbeeld ook samenwerken met uw collega's bevoegd voor Jeugd en Gelijke Kansen? Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We doen er dezer dagen alles aan, over partijgrenzen heen, om een of ander virus te bestrijden. In deze zal ik u vragen om een virus te verspreiden, het leesvirus. Het is hier al aangehaald door collega's: we moeten er alles aan doen om dat lezen opnieuw volledig in de picture te plaatsen.
Er zijn een aantal initiatieven, onder andere dit initiatief. Maar het moet inderdaad wel de bedoeling zijn om over de domeinen van de verschillende bevoegdheden heen samen te werken. Wat de samenwerking met Cultuur betreft, kan ik alleen maar bevestigen dat die heel belangrijk is. Ook hier, lokaal, als schepen van Onderwijs en schepen van Bibliotheek, merk ik dat we, door samen te werken, meer bereiken. Ik pleit er in ieder geval voor om daar ook bruggen te bouwen en samen te werken.
Verder moeten we ook zoeken naar hoe de bevindingen die uit onderzoeken worden gehaald, naar de praktijk kunnen worden gehaald. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de Scriptieprijs Leesbevordering, die ik vond op de website van Iedereen Leest. Daarin deed een student een onderzoek naar de professionalisering van leesmotivatie en leespromotie. Ik volg dat onderzoek volledig, want we kunnen enkel maar leerlingen stimuleren of goesting doen krijgen in lezen door zelf het voorbeeld te geven. Een leerkracht die zeer gemotiveerd kan vertellen over lezen, kan het voorbeeld tonen en leerlingen aan het lezen zetten. Minister, hoe kunnen we de kloof tussen onderwijsonderzoek rond leesbevordering en leesbevordering in de praktijk dichten?
De heer De Gucht heeft het woord.
Het is een bijzonder interessante vraag om de eenvoudige reden dat er ook in de vorige legislatuur al verregaande samenwerking is geweest tussen enerzijds Cultuur en anderzijds Onderwijs in verband met leesbevordering. We hebben toen ook een intense samenwerking gehad met Nederland om jeugdliteratuur 'hot' te maken. De realiteit is dat het lezen is afgenomen, maar men merkt wel dat initiatieven die uit Onderwijs en Cultuur komen er wel toe kunnen bijdragen om dat opnieuw aan te zwengelen. De rijkdom van taal komt wel degelijk voor een belangrijk deel voort uit dat lezen. Het is enorm belangrijk dat we daar maximaal op inzetten. U hebt van onze fractie de volledige steun om de leesbevordering verder uit te werken en bruggen te slaan, samen met Cultuur, naar onze jeugd. Maar ook in het algemeen trouwens, want lezen is iets dat je niet verleert. Die passie krijg je als je jong bent. Het is ook in het algemeen belangrijk voor de volgende generaties. Die passie krijgen is ook belangrijk om mensen aan te zetten om te schrijven. Lezen heeft ook een enorme invloed op het schrijven zelf en kan het schrijven wakker maken. Dat gaat ook over het schrijven van poëzie. Wij hebben in de vorige legislatuur ook gewerkt rond poëzie en jongeren. Er was duidelijk een link naar de passie voor taal en lezen die vanuit het onderwijs werd meegegeven.
Minister Weyts heeft het woord.
Met permissie, verschillende vragen vinden natuurlijk een antwoord in het actieplan zelf. Ik hoed me ervoor om al te zeer politiek te sturen. Mijn doelstelling is: tracht alstublieft met het Leesoffensief heel pragmatisch en laagdrempelig aan de slag te gaan, focus op een verruiming van het bereik en probeer vooral binnen te breken in de leefwereld van kinderen en jongeren om te proberen leesvoer op hun maat aan te bieden. Ik heb misschien het voorbeeld al gegeven waarmee ik ook mijn eigen kinderen probeer aan te zetten om te lezen door net in te pikken op hun interessegebieden. Als dat een interesse is voor een bepaalde game, dan krijgt men boeken die passen in die game. Ik ben de naam van die game even kwijt, maar het is alleszins een van de populaire games.
Om maar te zeggen: probeer binnen te breken in de leef- en denkwereld van kinderen en jongeren om een laagdrempelig attractief aanbod te formuleren. Dat hoeven niet de grote literatuur of de grote auteurs te zijn. Men kan misschien via een veel lagere drempel en met concrete interessegebieden binnenbreken en het leesvirus verspreiden. Het is grappig dat een van de collega's dit aanbrengt. Een van de eerste acties die we genomen hebben in het kader van het coronabeleid, vlak voor de paasvakantie vorig jaar, was net dat we samen met de uitgeverijen de verspreiding van het leesvirus op de agenda hebben gezet. We hebben een kortstondige campagne gevoerd met het oog op het verspreiden van dat leesvirus. Dat moet de doelstelling zijn: laagdrempelig en pragmatisch proberen om het bereik en de attractie van het lezen te verruimen.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de bijkomende antwoorden.
Wij verheugen ons als fractie enorm op de uitgave van het Vlaams Leesoffensief en de verdere werkzaamheden in dit kader. Dat geldt in het bijzonder voor het tweede actieterrein, dat zich toelegt op het versterken van de vaardigheden van leerkrachten op het gebied van lezen en het werk maken van een leesbeleid voor elke school. Volgens ons zijn dat de twee kernenelementen om de slechte resultaten van begrijpend lezen te doen keren. Er is een grote nood aan leerkrachten die sterk in hun schoenen staan op het vlak van leesvaardigheid en die kunnen zorgen voor een goede uitrol van een leesbeleid op school. We kijken ernaar uit op welke manier leerkrachten zullen worden ondersteund bij de uitvoering van het Leesoffensief. Opnieuw, zij zijn de steunpilaren om een echte kentering teweeg te brengen en te komen tot een sterk leesbeleid op elke school.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, misschien was u op zoek naar de game ‘Minecraft’. Ik ken dat van mijn kinderen die dat ook spelen. Zelf ben ik daar geen expert in. Ik lees wel enorm graag. Ik kijk samen met mijn fractie uit naar het actieplan.
Voorzitter, ik wil graag iets voorstellen. Er zijn vandaag drie vragen gesteld over lezen, wellicht wegens de Jeugdboekenmaand die is gestart. Als we nu eens zelf met de commissie Onderwijs het leesvirus zouden verspreiden? De ene leest wellicht liever dan de andere, maar ik zou voorstellen dat we allen eens ons favoriete jeugdboek voorstellen en op die manier aangeven dat we lezen echt wel belangrijk vinden. Ik daag jullie dus eigenlijk allemaal wat uit.
Mevrouw Vandromme, een leuke suggestie. Als ik een tip mag geven aan wie tienerzonen heeft: Band of Brothers is een ideaal boek. Zo is het bij mijn zeventienjarige zoon gelukt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.