Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, ik begin de commissie graag met de oproep van de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), de Vlaamse Jeugdraad en de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) onder de noemer ‘Luisteren is voorbij, jongeren willen actie’. Men heeft daar heel wat aandachtspunten naar voren geschoven.
Ik was heel blij om te lezen dat ze terecht blij zijn met de mogelijkheid die wordt onderzocht om vanaf 15 maart meer contactonderwijs op de campus in het hoger onderwijs te organiseren. Ze vragen wel dat dit geen eindpunt is. Ze wijzen op de noodzaak van een studentenbubbel, waarover we het hier ook al meermaals hebben gehad. (Het geluid van Brecht Warnez valt weg.)
Daar wil ik toch nog even op ingaan, want dat is een probleem in deze coronacrisis, maar toch ook al een probleem … (Het geluid van Brecht Warnez valt weg.)
De afgelopen vijf jaar steeg het aantal studenten dat langsging bij een studentenpsycholoog van 9553 naar 15.613 studenten. Ik kan er alleen maar van uitgaan dat dat aantal nog toegenomen zal zijn tijdens deze crisis en dat de wachtrijen en -tijden nog langer zijn geworden.
In Knack haalde rector Rik Van de Walle aan dat het systeem van psychologische begeleiding en ondersteuning tegen de grenzen aan het botsen is. Hij stelt vast dat er heel wat kwaliteitsvolle initiatieven zijn, maar dat het aan mensen ontbreekt ... (Het geluid van Brecht Warnez valt weg.)
Verschillende hogeronderwijsinstellingen sluiten zich al aan bij het initiatief van de Arteveldehogeschool ‘Studeren Zonder Blokkeren’.
Ook de minister heeft op dit thema al heel wat initiatieven genomen, uiteraard. Hij bevraagt studenten en heeft verbindingsfiguren aangesteld om partners op het terrein samen te brengen. Er werden eenmalige coronamiddelen vrijgemaakt voor de universiteiten en hogescholen en in het bijzonder ook voor de studentenvoorzieningen (stuvo). Het is natuurlijk een duidelijke vraag van studenten die steeds terugkomt, maar ook pertinent is. Vandaar dat we vanuit onze fractie denken dat het eerder beter zou zijn om een soort van basisdienstverlening te garanderen voor elke student om bij een psycholoog langs te gaan op de campus, meer bepaald minimaal vijf consultaties per jaar met een wachttijd van maximaal twee weken.
Minister, hebt u zicht op de wachtrijen bij de studentenpsychologen tijdens dit academiejaar? Welke initiatieven zult u op heel korte termijn nemen om die wachtrijen weg te werken?
Hebt u zicht op de bereikbaarheid van de studentenpsychologen tijdens dit academiejaar?
Bent u voorstander van een soort van basisdienstverlening voor studenten om een studentenpsycholoog te consulteren? Zo ja, welke modaliteiten ziet u?
Ziet u op korte termijn een uitrol mogelijk in heel Vlaanderen van studerenzonderblokkeren.be of een gelijkaardig online hulp- en zelfhulpplatform?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben blij met de vraagstelling en de aandacht hiervoor. Uiteraard is de versoepeling die we vooropstellen vanaf 15 maart, namelijk het verhogen van de benutting van de campuscapaciteit van 10 procent naar 20 procent en het garanderen van het recht voor elke student op één dag of twee halve dagen contactonderwijs op de campus, geen eindpunt, wel integendeel. Ik blijf bij mijn voornemen om ervoor te zorgen dat studenten elkaar kunnen terugzien op de campus dit academiejaar. Dat is de doelstelling.
Het akkoord van de kotbubbel is al klaar sinds 4 februari. Ik had daar een akkoord over met de studenten, de hogescholen en universiteiten, de virologen en vervolgens ook nog eens met de collega's van de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. Er is nog enkel een aanpassing nodig van het ministerieel besluit (MB). We hopen dat dit er volgende vrijdag door komt.
Voor de psychologische ondersteuning heb ik twee paden bewandeld: enerzijds via de Vlaamse Universitaire Raad (VLIR) en anderzijds via de regeringscommissarissen. Ik heb van de VLIR ook een schrijven gekregen waarin men zegt dat het aanbod voor psychologische ondersteuning afdoende is door de inzet van studenten psychologie. Men heeft mij dat schriftelijk geantwoord. Ik heb het ook nog eens gecheckt via de regeringscommissarissen.
Ik heb aan de VLIR wel de opdracht gegeven om na te gaan wat er nog meer moet of kan worden gedaan, bijvoorbeeld voor de toeleiding. Maar als ik kijk naar het antwoord van de VLIR en de bevraging van de regeringscommissarissen, dan blijkt dat er een permanentie is voorzien en er flexibiliteit is voor afspraken. De studentenpsychologen zijn telefonisch bereikbaar. Er is dus altijd wel enige vorm van permanentie. In de regel verloopt er tussen contactneming van de student en een eerste afspraak minder dan één week tot maximum drie weken. Bij slechts één hogeronderwijsinstelling bedraagt deze termijn maximum vier weken. Bovendien meldt nagenoeg iedere instelling dat er steeds een mogelijkheid is om een onmiddellijke consultatie te voorzien bij dringende gevallen. Bij de meeste instellingen zijn er voldoende vrije consultatiemogelijkheden en in nood wordt de capaciteit opgedreven. Een achttal instellingen maakt melding van de aanstelling van extra studentenpsychologen of andere begeleiders sinds corona, variërend van enkele tot drie voltijdequivalenten (vte's). Er was wel één instelling waar er tijdelijk op één locatie wat problemen met de doorstroom naar psychologen buiten de instelling waren, omdat de psychologen in die stad overbevraagd zijn.
Het klopt dat meer en meer studenten een beroep doen op de diensten van de studentenvoorzieningen en dat er meer en meer consultaties zijn bij psychologen, maar volgens de VLIR kan men die verwerken. Om de extra vraag die er door corona is op te vangen, volstaan tot op heden de extra middelen die de Vlaamse Regering op mijn vraag heeft vrijgemaakt. Uit de bevraging blijkt dat er dus geen nood is aan bijkomende recurrente middelen, maar men houdt de vinger aan de pols.
Op dit moment is het recht op toegang tot een psycholoog dus verzekerd, zeggen de regeringscommissarissen en de VLIR. We blijven uitermate waakzaam. Als er nood is aan extra mensen en middelen, vraag ik om expliciet te benoemen wat er nodig is. Waarvoor zijn de middelen nodig en waar kunnen we ze inzetten? Ik heb die vraag gesteld en ik ben altijd bereid om te voorzien in extra mensen of middelen wanneer die doelstelling ook duidelijk omlijnd is.
Ik zou hier toch een warme oproep willen doen om het mentale welzijn van studenten niet te beperken tot één aspect, met name de toegang tot psychologen. Dat is immers het laatste redmiddel en dan is het kwaad al geschied. Preventie is het belangrijkste. Aan de instellingen is er een goed uitgewerkt begeleidingskader en zijn er diverse actoren – docenten, ombudsdiensten, studieloopbaancoördinatoren, crisisteams, peer support, jobstudenten – en initiatieven – flankerende maatregelen, online trainingen enzovoort – die tot het studentenwelzijn bijdragen. De instellingen proberen deze initiatieven duurzaam in te vullen en ze zijn niet louter gelinkt aan studentenpsychologen. Bepaalde instellingen hebben zelf geen studentenpsychologen in dienst, maar werken met doorverwijzing naar externe psychologen, waarbij de kost voor de dienstverlening gefactureerd wordt aan de studentenvoorziening.
Alle instellingen zijn decretaal verplicht om voor alle studenten studentenvoorzieningen te voorzien. In de Codex Hoger Onderwijs staat dat ook effectief gedefinieerd. Ze krijgen er jaarlijks ook 55 miljoen euro voor. We hebben ter zake ook extra middelen voorzien. Zo was er onder andere zo’n 50 miljoen euro extra voor de hogeronderwijsinstellingen, waarvan 10 miljoen euro specifiek voor de studentenvoorzieningen.
Tot slot zie ik een uitrol mogelijk van een Vlaanderenbreed beleid rond mentaal welzijn van studenten, inclusief een e-healthaanbod, waar het voorbeeld waarnaar u verwijst, deel van uitmaakt. Dat is net de opdracht die we aan het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) hebben gegeven.
Voor het eerst hebben we, ten eerste, een Vlaanderenbreed onderzoek georganiseerd. Het is een soort van nulmeting van de status quaestionis inzake mentaal welzijn bij studenten. Dat is in samenwerking met VVS en professor Bruffaerts. Ten tweede hebben we ervoor gezorgd dat er een eHealth-platform op poten werd gezet, met alle informatie, doorverwijzing, maar ook concrete tips en tricks omtrent mentaal welzijn. Ten derde hebben we via het SIHO zes lokale antennes uitgebouwd. Daarbij is er een lage drempel, een fysiek aanspreekpunt in functie van mentaal welzijn over de grenzen van de netten en de hogeronderwijsinstellingen heen. Zo hebben we er zes voorzien. Die zijn ondertussen van start gegaan. Ik besef dat we daar nog wel wat meer reclame en publiciteit, wat meer ruchtbaarheid, aan moeten geven. Want die zijn nu net – ik denk in januari – allemaal van start kunnen gaan. Dat is belangrijk.
Tot slot blijf ik herhalen: het belangrijkste waaraan men nood heeft op het vlak van het mentaal en ander welzijn, is perspectief, en dat perspectief hoop ik ook te geven. We geven al wat perspectief vanaf 15 maart: er is meer mogelijk, meer contactonderwijs. Maar het is belangrijk om ook verder te kijken, zodat we na de paasvakantie extra kunnen schakelen en nog veel meer contactonderwijs mogelijk kunnen maken.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Eerst en vooral, ook van onze kant, voor de duidelijkheid: die preventie is natuurlijk noodzakelijk. Wat u zegt, klopt volledig: een studentenpsycholoog staat eigenlijk achteraan in het proces om een student mentaal te ondersteunen. Die opdracht, dat platform studerenzonderblokkeren.be zie ik ook in dat preventieve luik. Ik begrijp dat het SIHO de opdracht heeft om een e-healthplatform te installeren dat eerder richting doorverwijzing en tips en tricks gaat. Zij zullen ook doorverwijzen naar bijvoorbeeld studerenzonderblokkeren.be. Maar dat is wel beperkt tot een aantal studenten, namelijk degenen waar ... (Het geluid van Brecht Warnez valt weg.)
Als je vandaag een alcoholprobleem hebt en hulp zoekt, dan kan elke Vlaming daarvoor terecht op één website. Een student kan dat eigenlijk niet. Het systeem is hetzelfde. Maar je moet toevallig bij die instelling zijn aangesloten als je naar die website wilt surfen om te worden geholpen. Het lijkt mij dus nog steeds een goed idee om dat Vlaanderenbreed uit te rollen.
Ik kom tot mijn tweede punt. Ik ben namelijk wat verrast door het antwoord dat u geeft. Uit de bevraging zou immers blijken dat er geen problemen zijn, dat er voldoende aanbod is, ook dankzij de pool van de studenten psychologie. Het is natuurlijk goed dat die studenten psychologie worden ingezet. Maar hoe verklaart u dan de frictie die toch ontstaat bij de studenten zelf via die oproep en ook bij individuele studenten? Als ik zelf met studenten spreek, geven zij toch aan dat er een probleem is in het aantal en het aanbod van studentenpsychologen. En tegelijk wordt er dan vanuit de VLIR, vanuit de instelling zelf eigenlijk, gezegd – of zeg ik het wat kort door de bocht? – dat er geen probleem is en dat men op dit moment alles aankan met de middelen die er vandaag zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Collega, ik dank u voor de vraag. Het is nu een heel belangrijk thema. Ik ben blij dat we het er blijkbaar kamerbreed over eens zijn dat we hier extra op moeten inzetten.
Ik heb een bijkomende vraag, minister. Het is een vraag die collega Warnez ook heeft gesteld. Minister, wat denkt u van het basisrecht waar collega Warnez naar verwijst? Zelf ben ik daarover in dubio. Iedereen moet vanzelfsprekend het recht krijgen om vijf consultaties bij een psycholoog te hebben. Ik zou het natuurlijk veel interessanter vinden mochten de mensen die het echt nodig hebben er misschien tien of vijftien kunnen krijgen en mensen die het niet nodig hebben, moeten daar misschien ook helemaal niet zijn. Wat vindt u daarvan?
Het is misschien al uitentreuren herhaald dat uit de coronacrisis blijkt dat bepaalde kwetsbaarheden in de samenleving extra uitvergroot worden. Dat is hier ook zo. Allicht is het zo dat studenten die zich al wat minder goed in hun vel voelen, extra vatbaar zijn voor psychische kwetsbaarheden als er dan wat dingen extra mislopen, zoals hier het geval is. Hebt u daar een zicht op? Zijn er studies gedaan of in voorbereiding om te bekijken wat het profiel is van studenten die daar extra vatbaar voor zijn, niet zozeer om hen te culpabiliseren maar vooral om er achteraf extra op te kunnen inzetten?
Het is belangrijk dat er een structureel beleid wordt uitgerold om de psychische weerbaarheid van studenten beter te maken. Het klopt dat heel wat universiteiten en hogescholen daar initiatieven rond nemen, maar een structureel beleid dringt zich op. Hoe staat u daartegenover? Welke initiatieven wilt u ter zake nemen?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Voorzitter, minister, vorige week heb ik de brief van de studenten en de jongeren al kort aangehaald in deze commissie. Ik vroeg u toen of er al meer duidelijkheid was in verband met de door uw federale collega beloofde extra psychologen. U zei dat u daar nog geen nieuwe informatie over verkregen had. Hebt u daarover de voorbije week al contact opgenomen met uw federale collega zodat er toch snel duidelijkheid komt?
In de eerste resultaten van het onderzoek door VVS naar mentaal welzijn blijkt inderdaad bevestigd te worden waarvoor gevreesd werd. U zei ook dat de universiteiten en de VLIR aangekondigd hebben dat ze voldoende aanbod hebben, maar dat er nog een probleem is met de toeleiding. Ik heb uit uw antwoord van zonet begrepen dat u nog een extra initiatief hebt genomen.
De wachttijd van drie tot vier weken bij niet-dringende gevallen is toch te lang. Als je aan een mentaal probleem drie of vier weken niets doet, dan loop je al snel een grote achterstand op. Die termijn van twee weken moet zeker een streefdoel zijn, want ik vrees dat het beperkte aanbod nog steeds voor problemen zorgt en dat er nog heel wat studenten zijn die onder de radar blijven omdat er momenteel geen fysieke lessen of campusactiviteiten zijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het is een thematiek waar we allemaal mee bezig zijn. Ook vanuit de N-VA-fractie houden we de vinger aan de pols. Collega's, de beste psychologische begeleiding voor studenten zijn eigenlijk de studenten zelf. Dat is naar de les kunnen gaan, op kot met elkaar kunnen spreken, met elkaar gevoelens kunnen delen en elkaar ondersteunen. Minister, ik denk dat stap 1 in de psychologische begeleiding is om ervoor te zorgen dat er opnieuw fysieke lessen op de campus kunnen zijn. Wij steunen u er volledig in om die kotbubbel te realiseren en om dat perspectief te realiseren. Ik roep alle partijen op, uit meerderheid en oppositie, Vlaams en federaal, om wie dan ook in hun partij die wat dat betreft toch enigszins op de rem gaat staan, bij de les te houden. Want de tweede stap is uiteraard de psychologische begeleiding waar we het hier over hebben, maar dat is achteraf remediërend. Minister, ik ben al blij dat de wachtlijsten niet zo dramatisch zijn, maar als je als student in de knoop zit, dan is drie of vier weken wachten in beleving nog altijd lang.
U zet verschillende stappen. Er worden initiatieven genomen op het niveau van de instellingen hoger onderwijs door studentenverenigingen. De bevraging die door VVS is gedaan, is een zeer goede zaak. Wij zijn in blijde verwachting van dat breed beleid rond mentaal welzijn. Kunt u er al iets over zeggen wanneer we dat zouden kunnen verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
Er werden enkele vragen gesteld over het profiel van de studenten. Wel, daarvoor is natuurlijk de bevraging van VVS en professor Bruffaerts interessant. Daarover krijgen we een dezer dagen data en een analyse, want die bevraging is ondertussen rond. Ik denk dat we daar snel mee naar buiten kunnen komen.
Twee, ik was nog vergeten mee te geven dat we op het einde van afgelopen jaar ook nog eens 8 miljoen euro extra hebben uitgetrokken voor de onderwijsinstellingen, vooral met een focus op de hogere kosten gepaard gaande met het digitale aanbod, het organiseren van examens en het afstandsonderwijs.
Ten derde, wat het SIHO betreft: de laagdrempelige antennes zijn ondertussen allemaal van start kunnen gaan. We hebben op zes plaatsen een locatie: in Leuven, in Brussel, in Geel voor de provincie Antwerpen, in Gent voor Oost-Vlaanderen, in Kortrijk voor West-Vlaanderen en in Hasselt voor Limburg. Hiervoor hebben we allemaal medewerkers aangeworven. Qua profielen gaat het om psychologen, pedagogen, antropologen en sociologen. Die stuurgroep is ook opgestart en bijeengekomen.
Het eHealth-platform krijgt momenteel vorm, maar daar is nog wel wat werk aan. Ik denk dat de suggesties van collega Warnez goed zijn; die zijn terecht. Maar wat belangrijk is voor de hogeronderwijsinstellingen, de universiteiten en de hogescholen, is dat we de boodschap meegeven om de vinger aan de pols te houden, zodat, wanneer er een roep is om extra mensen en middelen en ook duidelijk benoemd is wat de concrete vraag is, we altijd klaar zijn om extra te kunnen schakelen. Maar het belangrijkste, ik blijf het herhalen, is het perspectief op contactonderwijs, op het elkaar te zien op de campus. Dat wordt meer mogelijk vanaf 15 maart, en ik hoop dat we zeker na de paasvakantie ook daar nog enkele versnellingen hoger kunnen schakelen.
De heer Warnez heeft het woord.
Collega Daniëls, ik volg uw betoog volledig. Wat u aanhaalt, opnieuw naar de les kunnen, is in deze situatie de eerste en de belangrijkste maatregel die we kunnen nemen. Alle randvoorwaarden in alle sectoren moeten daarvoor vervuld zijn; dat gaat over meer dan onderwijs alleen. Hiermee ga ik volledig akkoord.
Maar ik denk dat we ook met z’n allen moeten vaststellen dat het probleem van mentaal welzijn niet iets is dat alleen rond die coronacrisis is ontstaan. Men was daar vooraf al mee bezig. Men heeft vooraf al een aantal signalen gegeven. Daarom is het goed dat de minister het initiatief verder wil nemen en openstaat om te luisteren. Ook op lange termijn moeten we op zoek gaan naar hoe we dat kunnen versterken in ons … (onverstaanbaar) ... Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn in deze commissie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.