Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Sociale bescherming is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Door een gebrek aan informatie, complexe regelgeving, slechte ervaringen met instanties, of zelfs schaamte kunnen duizenden mensen hun sociale rechten niet laten gelden. Het gaat hierbij over het fenomeen van onderbescherming. Mensen in kwetsbare posities hebben daarom voldoende professionele ondersteuning nodig om te vermijden dat maatschappelijke evoluties zoals vermaatschappelijking en toenemende digitalisering onderbescherming in de hand zouden werken.
Het kader voor lokaal proactief handelen biedt kapstokken om op lokaal niveau onderbescherming aan te pakken. Het geïntegreerde kader biedt hulp- en dienstverleners namelijk kapstokken om lokaal een samenhangend geheel van maatregelen met betrekking tot proactief handelen structureel te verankeren en te ondersteunen. De zogenaamde STEK-werkingen of ook wel 'stekken' bouwen hierop verder. Vanuit die stekken kan ook worden ingezet op het versterken van buurtgerichte netwerken en buurtgerichte zorg om meer mensen de kans te geven om hun sociale rechten te laten gelden. Stekken proberen drempels naar sociale rechten, hulp- en dienstverlening weg te werken, in de eerste plaats doordat zij ontmoetingsplekken zijn waar mensen makkelijk kunnen binnenlopen. Alle mensen uit de buurt zijn er welkom voor een koffie of een gesprek.
Met deze STEK-werkingen wil de Vlaamse Regering een antwoord bieden op de geschetste problematiek en mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie versterken. Zo werd er eind 2019 1,5 miljoen euro uitgetrokken om over een termijn van drie jaar op zestien locaties in Vlaanderen en Brussel een STEK-werking te voorzien. Eind dit jaar, 2021, loopt deze financiering ten einde.
Minister, tegen deze achtergrond had ik u graag een aantal vragen gesteld. Kunt u een algemene evaluatie geven van de STEK-projecten?
In welke mate zijn deze werkingen erin geslaagd om onderbescherming op lokaal niveau aan te pakken? Kunt u dit concretiseren?
In welke mate zijn deze werkingen erin geslaagd om de buurtgerichte netwerken en buurtgerichte zorg te versterken?
Hoe staat u tegenover de verdere structurele uitrol van dergelijke stekken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de huidige projecten lopen nog tot het einde van dit jaar. Ik kan op dit moment nog geen formele uitspraken doen over de evaluatie.
De projecten komen wel ter sprake tijdens een periodiek sectoroverleg dat mijn kabinet en administratie met de sector Samenlevingsopbouw hebben. Behalve dat ook de STEK-werkingen, bijvoorbeeld rond ontmoetingsplekken, geleden hebben onder de geldende covidmaatregelen, kwamen uit dat overleg tot nu toe geen noemenswaardige problemen naar boven. Integendeel, er is veel enthousiasme rond de projecten en we ontvangen signalen van lokale besturen die ook interesse hebben om zo’n werking op te starten.
Het aanpakken van onderbescherming op lokaal niveau is een samenspel van verschillende instrumenten zoals bijvoorbeeld automatische rechtentoekenning en de samenwerkingsverbanden geïntegreerd breed onthaal (GBO). De STEK-werking moet worden gezien in samenhang met deze en andere instrumenten.
Ik kan vandaag, zoals gezegd, moeilijk al een evaluatie maken. Maar uit het periodiek overleg blijkt alvast dat een aantal van deze werkingen eind 2021 al ten volle zullen draaien. Ik neem aan dat ook andere werkingen korte tijd later op kruissnelheid zullen zitten.
In verband met uw derde vraag: ik kan daarover nog geen uitspraken doen op basis van de lopende projecten. Maar los van hoe een en ander straks ook aangetoond en onderbouwd kan worden, zit het buurtgerichte aspect natuurlijk wel in het DNA van een STEK.
De stekken werden al voor de toekenning van de subsidies structureel uitgerold door de sector Samenlevingsopbouw. De projectsubsidies die ik eind 2019 heb toegekend, waren bedoeld als impulssubsidie om de uitbouw van zestien nieuwe STEK-werkingen een extra boost te geven.
Het is op dit ogenblik niet mijn intentie om eind 2021 opnieuw zo’n subsidie te verstrekken. Wel zullen de STEK-werkingen een rol kunnen spelen in mijn beleid rond zorgzame buurten.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik hoor dat een aantal van mijn vragen misschien nog wat te vroeg kwamen. Ik zal er later in het jaar nog op terugkomen.
U hebt bewust gekozen om die STEK-werkingen ook meer uit te breiden naar de landelijke gemeenten, waar ik zelf ook heel erg voorstander van ben. Ziet u zelf ook een mogelijkheid of een noodzaak om nog meer uit te breiden naar die landelijke gemeenten? Of is dat misschien ook nog te vroeg om op te antwoorden? En kan er dan eventueel nog ondersteuning komen vanuit Vlaanderen? Maar u hebt net aangegeven dat dat niet meer de bedoeling is, denk ik, dat het op een andere manier zal moeten gaan, als ik het goed begrepen heb.
In ieder geval ben ik zelf heel erg voorstander van die STEK-werkingen, niet alleen voor die onderbescherming, maar heel veel mensen van die doelgroep hebben ook een heel broos netwerk, of amper een netwerk. Juist daarom vind ik het zo belangrijk dat zij hun netwerk kunnen versterken en verder kunnen uitbouwen. Ik hoop dus dat er zeker nog een uitbreiding gaat komen naar meer landelijke gemeenten toe.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Het zijn inderdaad heel mooie projecten. Het is weer een voorbeeld van hoe Samenlevingsopbouw toont dat zij vrijwilligerswerk heel mooi kunnen samenbrengen met sociaal werk van professionals, ingebed in buurtwerking. Dat is weer een plek waar sociaal werk heeft getoond dat het op een heel warme en laagdrempelige manier kan werken en dat de waarde ervan, die eigenlijk al onomstotelijk was, bewezen is.
Zo’n STEK-werking leunt inderdaad wel heel erg op buurtwerking. Het is een techniek die onder andere door het Kenniscentrum Welzijn in Brussel al jaren bepleit wordt, om vanuit warme buurtwerking te werken. Ik heb wel de volgende vraag. Die STEK-werkingen hangen heel erg af van een dubbele aanwezigheid: aan de ene kant van vrijwilligers, aan de andere kant van professionals. Die moeten dus allebei versterkt worden. Op welke manier kan die werking op dit moment nog vlot doorgaan? Zijn er nog vrijwilligers aanwezig? Is het mogelijk om die STEK-werking in de covidcrisis en lockdowntijden onverstoord te kunnen laten voortgaan?
Minister Beke heeft het woord.
Zoals ik gezegd heb, ondervindt dit soort van initiatieven uiteraard hinder van corona. Dat is logisch. Maar al bij al is dat voor de STEK-werkingen toch nog redelijk beperkt gebleven.
Ten tweede heb ik dezelfde indruk en appreciatie als u. Dat is ook de reden waarom ik eind 2019 daar een bijkomende impulssubsidie aan gegeven heb.
Ten derde denk ik dat we ze inderdaad in het kader van de aanpak rond de zorgzame buurten daar ook een plaats in moeten kunnen geven.
Wat de landelijke gemeenten betreft: dat is zeker een nuttige opmerking. Het is vaak zo dat de armoede daar iets lager ligt, maar dat ook het aanbod van allerlei organisaties die daarop gericht zijn, wat lager ligt. Vandaar ook de diverse keuze in de gemeenten.
Zoals ik al gezegd heb, is de stek een model waarbij we nu met die impulssubsidies een impuls hebben willen geven omdat we geloven dat het werkt, en dat dit ook samen met lokale besturen kan werken, samen met Samenlevingsopbouw, waarbij die stek inspiratie kan bieden om dat ook in verschillende gemeenten op te nemen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
De problematiek in de landelijke gemeenten is inderdaad anders dan in steden, maar vaak ook wel heel erg verborgen. Daarom denk ik dat het in sommige landelijke gemeenten zeker ook wel een meerwaarde kan zijn. Ik ga hier zeker, wat de volledige evaluatie betreft, later nog op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.