Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dit is een korte vraag. Ik denk ook dat de problematiek bekend is, want ik heb er ook vorig jaar al een vraag over gesteld. We kunnen uiteraard niet vooruitlopen op de gezondheidssituatie. Die blijft vooropstaan. Laat dat het uitgangspunt zijn. Maar ik begrijp natuurlijk de bekommernis van de groep van de foorreizigers, omdat zij zo'n beetje tussen wal en schip dreigen te vallen, net als vorig jaar. Zelfs als het Overlegcomité de beslissing neemt dat bepaalde evenementen kunnen doorgaan, zijn zij toch nog sterk afhankelijk van gemeenten en steden. We hebben dat ook vorig jaar gezien. Een aantal foren en kermissen zijn kunnen doorgaan, omdat gemeenten en steden de toelating gaven. Bij anderen is dat niet kunnen gebeuren, omdat de toelating niet gegeven werd of omdat er ondertussen andere dingen gepland waren in de betrokken stad of gemeente. Er werden bijvoorbeeld terrassen geplaatst, wat natuurlijk ook begrijpelijk is voor de horeca, want die hebben het ook moeilijk. Maar voor de foorreizigers is dat natuurlijk niet te begrijpen.
Mijn vraag is eigenlijk om uw standpunt ter zake eens te kennen, minister. Uiteraard moeten we de autonomie van gemeenten en steden respecteren. Ik zou daar niet aan durven te raken, voor alle duidelijkheid. Dat is het ene uiterste, de echte autonomie van gemeenten en steden. Het andere uiterste is dat u zou opleggen dat kermissen wel kunnen doorgaan. Maar u kunt dat zelfs niet, denk ik. Maar dat zijn de twee uitersten waartussen de situatie zich bevindt, op het ogenblik dat het Overlegcomité beslissingen zou nemen. Ik zou dus eigenlijk uw visie en uw mening eens willen kennen. Hoe staat u daartegenover? En op het ogenblik dat er duidelijkheid is vanuit de federale overheid, in welke mate gaat u daarmee omgaan? Want er is natuurlijk wel een onderscheid tussen enerzijds het gewoon laten passeren en anderzijds dat u als minister van Binnenlands Bestuur een raad of een advies meegeeft, op welke manier dan ook, aan steden en gemeenten om in dezen de foorreizigers maximale mogelijkheden te geven. Want uiteindelijk zijn kermissen niet alleen evenementen en plezier, maar zijn ze ook een stuk folklore en geschiedenis. Voilà, dat is mijn vraag.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, op dit moment is de organisatie van kermissen, net zoals bijvoorbeeld rommelmarkten en jaarmarkten, verboden volgens artikel 8 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020, zoals het laatst gewijzigd is op 6 februari 2021. Vandaag mag je dus geen kermis organiseren.
Als u vraagt wat mijn mening daarover is, is dat heel eenvoudig. Ik zou willen dat alles weer mocht, en niet alleen voor kermissen, maar ook voor horeca, festiviteiten, festivals, gaan shoppen, op reis gaan. Ik zou eigenlijk willen dat alles mocht, in de mate dat het veilig is ten aanzien van het coronavirus en de medische situatie waarin we ons bevinden.
Waar wordt er beslist wat kan en wat niet kan? Dat is in het Overlegcomité. Die beslissing wordt niet alleen politiek genomen. Die wordt genomen op basis van adviezen van deskundigen en virologen. En ik vind dat de juiste aanpak. Wat ik niet de juiste aanpak vind, is dat alle ministers elk op hun beurt gaan beginnen op te sommen wat er, als het van hen afhangt, allemaal zou kunnen en niet zou kunnen. Ik denk dat we allemaal alles zouden willen, maar tegelijkertijd begrijpen dat we nu onszelf moeten inperken om de gezondheid van onze medeburgers niet in gevaar te brengen. Het ritme waarmee dingen mogelijk gaan worden en de voorwaarden waaronder ze mogelijk gaan worden, worden bepaald door het Overlegcomité.
Natuurlijk wordt daar in de schoot van elke regering van dit land over van gedachten gewisseld. Ik vind het zeer goed dat die gedachtewisseling intern gebeurt en dat daarna in het Overlegcomité al die ideeën worden samengelegd en worden getoetst aan de virologische mogelijkheden of onmogelijkheden, en dat men dan een beslissing neemt die men naar buiten uit samen verdedigt. Dat is de enige manier om in die veel te langdurige crisis een eenheid in communicatie te behouden en om de mensen bij de les te kunnen blijven houden en hen te overtuigen om vol te houden, hopelijk nog enkele weken en maanden, totdat er voldoende mensen gevaccineerd zijn, zodat we uit de risicozone kunnen komen.
Heel concreet betekent dat voor de kermissen dat het het Overlegcomité zal zijn dat op een bepaald moment in een bepaalde context zal zeggen dat het opnieuw kan op die en die voorwaarden. We hebben in het verleden in samenwerking met virologen al draaiboeken, protocollen en richtlijnen uitgewerkt om activiteiten in de meest veilige omstandigheden te organiseren. Zo heeft de Vlaamse overheid een evenementenmatrix uitgewerkt op basis waarvan de lokale besturen kunnen nagaan of activiteiten veilig kunnen worden georganiseerd of niet. Daarbij is onder meer het veiligheidsprotocol voor kermissen specifiek onder de aandacht van de lokale besturen gebracht. En dat is een goed werkdocument waar we, op het moment dat er opnieuw perspectief is voor kermissen en jaarmarkten, bij kunnen aanknopen en dat we kunnen gebruiken in onze communicatie naar lokale besturen.
U herinnert zich misschien dat minister-president Jambon en ikzelf in een brief op 5 augustus 2020, gericht aan de burgemeesters en gouverneurs, de lokale besturen opgeroepen hebben om zo gericht mogelijk te werk te gaan en markten, voorstellingen, kermissen en sport maximaal te laten doorgaan, onder het voorbehoud dat de epidemiologische toestand in de gemeenten het toeliet en de activiteit niet door een hogere overheid werden verboden. Dat is volgens mij een juist uitgangspunt dat we, zodra er weer perspectief is, opnieuw moeten meenemen en naar voren brengen in de communicatie naar onze lokale besturen. Maar op dit moment is dat te vroeg. Het is het Overlegcomité dat beslist.
Er zijn heel veel mensen die vandaag afzien, economisch en financieel, maar ook emotioneel en psychisch. Evident voelen we ons daar allemaal mee verbonden en hebben we daar heel veel empathie voor. Maar we zitten nu eenmaal met dat verdomde virus en we moeten daar door. Ik vind die eenheid van commando en die eenheid van communicatie heel belangrijk. Dwing mij dus niet om hier te zeggen dat ik zelf een hiërarchie in mijn hoofd heb: die eerst en die als tweede. Ik denk dat dat niet gezond is. Je moet dat samen, collectief, doen in de schoot van het Overlegcomité.
Maar ik ben het met u eens, mijnheer Vandenhove, dat we, zodra er perspectief is, vanuit de Vlaamse Regering in communicatie moeten gaan met de lokale besturen en hen op basis van goede draaiboeken moeten motiveren om te doen wat kan binnen de spelregels die op dat moment zullen bestaan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik ben het grotendeels met u eens. Ik heb in het begin van mijn vraag trouwens gezegd dat de gezondheidstoestand altijd vooropstaat. Ik ga dan ook akkoord met uw inleiding.
Ten tweede is dat inderdaad waar ik aan denk. Zodra er duidelijkheid is vanuit het Overlegcomité dat bepaalde evenementen, zoals kermissen, mogelijk zijn, kunt u de gemeenten effectief duidelijk laten aanvoelen, bijvoorbeeld via een omzendbrief, dat zij moeten proberen om die kermissen of aanverwanten maximaal te laten plaatsvinden, uiteraard rekening houdende met de autonomie van die gemeenten. Bedankt voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.