Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Vandaag is er op een totale oppervlakte van 14.550 hectare die bestemd is als bosgebied nog geen bos aangeplant. Dat blijkt uit het antwoord van minister van Omgeving Demir op mijn schriftelijke vraag nummer 414. Tegen 2030 moet er volgens het regeerakkoord 10.000 hectare bos bij komen.
Over bebossing stelde ik ook een schriftelijke vraag aan u, minister, dat was nummer 276. U antwoordde: “1-Wanneer de nodige gronden ruim ter beschikking zijn op het grondgebied van gemeenten moet getracht worden om in eerste instantie een zone-eigen invulling te geven aan deze gronden door bijkomende bossen hier te planten.
2-De compensatieregeling voor herbevestigd agrarisch gebied op basis van omzendbrief RO/2010/01 betreffende het ‘Ruimtelijk beleid binnen de agrarische gebieden waarvoor de bestaande plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen herbevestigd zijn’ en de beslissing van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 zijn enkel van toepassing op planologische initiatieven.
3-Vanuit het Departement Landbouw en Visserij wordt er op dit moment een niet bindend advies geformuleerd voor bebossing in herbevestigd agrarisch gebied.”
Ik onderschrijf uiteraard de doelstellingen van het regeerakkoord, maar het zou voor mij planologisch logischer zijn om bij prioriteit bossen aan te planten in bosgebied en niet in herbevestigde agrarische gebieden.
Vandaar mijn bijkomende vragen aan u, minister.
Op welke wijze kan worden gecontroleerd of steden en gemeenten die nog gronden ter beschikking hebben, niet eerst in het herbevestigd agrarisch gebied aanplanten wanneer er niet voor bos benutte ruimte is in de bestemming bosgebied?
De constructie ‘herbevestigd agrarisch gebied’ (HAG) wilde eigenlijk de hoogste graad van bescherming geven aan deze landbouwgebieden voor wat betreft landbouwgebruik. Lijkt het u dan ook niet logischer dat gemeenten en steden die zelf bos willen aanplanten, deze gronden uit herbevestigd agrarisch gebied dan ook compenseren op een andere plaats op hun grondgebied? Dringt zich hier geen aanpassing van de omzendbrief op?
Lijkt het u niet logisch dat het departement Landbouw specifiek voor bebossing in herbevestigd agrarisch gebied een bindend advies geeft?
Wilt u eventueel andere of bijkomende beleidsmaatregelen nemen om herbevestigde agrarische gebieden beter te beschermen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb vandaag geen actief overzicht over hoe lokale besturen aanplanten. Daar is ook geen actief toezicht op. Het is wel mogelijk om in het kader van de openbaarheid van bestuur informatie te vragen over het gemeentelijk of stedelijk patrimonium en het aanplanten van bossen. Ik zal eens moeten kijken of we aan een dergelijk overzicht kunnen geraken bij de collega’s.
De afbakening van het herbevestigd agrarisch gebied is in de eerste plaats gebeurd om de agrarische bestemming op lange termijn vast te leggen. Maar een agrarische bestemming zorgt niet per definitie voor een bescherming van het landbouwgebruik en de vruchtbare gronden in deze gebieden. Een compensatie afdwingen louter op basis van een afbakening, lijkt me weinig zinvol. Er moeten zeker ook andere elementen zoals de fysische kenmerken van het perceel mee in de weegschaal worden gelegd. Hoe dan ook is het logisch dat de bebossing in herbevestigd agrarisch gebied beperkt wordt tot die percelen die minder interessant zijn voor landbouwgebruik en toch een meerwaarde voor natuur kunnen betekenen. Maar het is op zich niet verboden in de huidige regelgeving.
Enkel een bindend advies voor bebossingen in herbevestigd agrarisch gebied zorgt niet voor een volledige bescherming van het HAG. Zo zijn er nog tal van andere initiatieven die het agrarisch gebied, en dus ook het herbevestigd agrarisch gebied aantasten. Denk maar aan zonevreemde functiewijzigingen, basisrechten zonevreemde constructies of woningen enzovoort.
We moeten nadenken over het voorkomen van bijkomende zonevreemde aantasting van heel het agrarisch gebied. Op bepaalde plaatsen zou dit, gezien de ruimtelijke ligging, wel nog beperkt mogelijk kunnen zijn. Op andere plaatsen moet de kaart van de zone-eigen invulling van het agrarisch gebied duidelijk worden getrokken. Het ruimtelijk beleid behoort echter tot de bevoegdheid van minister Demir. Ik zal echter sowieso contact met haar opnemen om de oefening inzake toegelaten zonevreemde functiewijzigingen die enkele jaren geleden ambtelijk is opgestart, opnieuw op te nemen.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt dat er meer zonevreemde wijzigingen zijn dan enkel het bebossen. Als ik me niet vergis, is bebossing in principe zelfs geen zonevreemde activiteit aangezien het niet verboden is binnen het HAG. Wel stel ik vast dat een aantal gemeentebesturen het niet zo nauw nemen met de omzendbrief. Het is natuurlijk een omzendbrief. Vandaar mijn vraag om daar toch voldoende rekening mee te houden of toch zeker vanuit het departement voldoende druk te zetten om de waarde van die afgebakende gebieden blijvend te benadrukken.
Herbevestigd agrarisch gebied of afgebakend herbevestigd agrarisch gebied geeft inderdaad geen garantie op het effectieve landbouwgebruik. Wanneer we echter de kaart van het herbevestigd agrarisch gebied bekijken, dan zien we dat daar de kern zit van de landbouwactiviteit en dat gemeenten daar niet zomaar losjes mee kunnen omspringen, zeker niet wanneer zij in hun ruimtelijke bestemming bos nog een aantal mogelijkheden hebben voor bebossing.
Ik ben blij dat u dit ook zult bekijken met minister Demir, in de hoop dat het statuut van het herbevestigd agrarisch gebied in de toekomst behouden kan blijven.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer De Roo, ik kan u eigenlijk geruststellen. Ik heb zelf de vraag gesteld hoeveel bebossing er is gebeurd in landbouwgebied. Minister Demir antwoordde dat het in de periode tussen 2014 en 2020 gaat over 246 hectare door het Agentschap Natuur en Bos zelf, en over 326 hectare door anderen. Dat betekent dat het gaat over 572 hectare, gespreid over zeven jaar. Het gaat dus over ongeveer 85 hectare landbouwgebied per jaar die zou worden ingenomen volgens de cijfers van minister Demir. Dit gaat dus niet over een bijzonder groot probleem.
Ik heb aan de minister gevraagd wat de grootste bedreigingen zijn voor de open ruimte. Het gaat dan over natuur-, landbouw- en bosgebied en herbestemmingen richting industrie en wonen. Dat blijkt een nog veel groter probleem te zijn.
Vergis u alstublieft niet van vijand. De natuur- en landbouwsectoren moeten vooral samenwerken om te zorgen dat we de open ruimte maximaal vrijwaren. Mogelijk kan er wel eens bos op landbouwgebied vallen. Ik ga uiteraard akkoord met uw stelling dat we moeten proberen de bestemming en de invulling van de ruimte zo maximaal mogelijk op elkaar af te stemmen. Dat is echter een theoretisch uitgangspunt. De praktijk is nu eenmaal iets anders. Dat hangt ook af van de beschikbaarheid van de gronden. Daar kun je niet in toveren.
We hebben het nu over bebossing van landbouwgrond, maar omgekeerd zien we ook landbouwers die natuurgebied beheren. We vinden dat een heel goede zaak. Minister, hebt u zicht op hoeveel landbouwers actief zijn in natuurgebied en daar landbouwactiviteiten ontplooien? Wij bepleiten een samenwerkingsmodel. Hoe kunt u er mee voor zorgen dat er op het terrein actiever wordt samengewerkt, zodat boeren ook landschapsbouwer worden, en dat we hen er actief natuurbeheer laten uitvoeren, zodat er een win-winmodel ontstaat? Hoe kunt u een samenwerking bevorderen, veeleer dan te pleiten voor een segregatie?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dit houdt ons allemaal bezig en ook in andere commissies hebben we hierover al gediscussieerd. Ik kan de vraag om uitleg van de heer De Roo alleen maar ondersteunen, als we spreken over bebossing in landbouwgebied of in herbevestigd agrarisch gebied – in dit geval nog meer HAG omdat het over een uitdrukkelijke recente herbevestiging gaat. Deze problematiek bestaat eveneens in landbouwgebied. Dit moet worden gerespecteerd. Dit element staat trouwens ook uitdrukkelijk in het regeerakkoord, namelijk dat er maximaal rekening wordt gehouden met de ruimtelijke ordening. Willen we de ruimtelijke ordening in Vlaanderen nog enigszins au sérieux nemen, dan moeten we bepaalde specifieke bestemmingen voor bebossing en voor agrarisch gebied maximaal handhaven.
Collega Schauvliege, wat me een beetje verbaast, is dat u in de commissie Leefmilieu vraagt om extra bescherming te voorzien voor zonevreemde bossen of bossen die niet de bestemming bos hebben, en nu aangeeft dat het misschien toch niet zo belangrijk is dat elk bos bos is. Ik heb ook aangestipt dat we zeker oog hebben voor de extra bescherming, maar de beste bescherming is de ruimtelijke bestemming. Net daarom is het belangrijk dat we die omzetting realiseren en dat we dus rekening houden met de ruimtelijke planning.
In het verleden was er een ruimtelijke ordening met een gewestplanintekening. Ik begrijp dat een aantal zaken op dat vlak niet helemaal op punt staan. Daarom moeten we de ruimtelijke processen doorlopen. Het zal nog wat tijd vergen om dat volledig uit te zuiveren. Maar zeker bij acties die vandaag gebeuren, is het toch wel cruciaal om die ruimtelijke bestemming te respecteren en om geen nieuwe fouten te maken, om te vermijden dat we binnen vijftien à twintig jaar opnieuw met fouten in de ruimtebalansen en in onze ruimtelijke ordening zitten.
Minister, in die zin stemt het mij heel blij en positief dat u het gesprek wilt aangaan met collega Demir. Zo kunt u nagaan hoe er maximaal rekening mee kan worden gehouden, zowel vanuit Vlaanderen als vanuit de lokale besturen.
Ik wil nog even ingaan op de cijfers die worden aangestipt door collega Schauvliege. Ik hoop dat het gaat over de natuurlijke bebossing van de afgelopen jaren. We weten echter welke ambitie deze Vlaamse Regering heeft, ook wat betreft de aankoop en de nieuwe bebossingsprojecten die in de steigers staan. Ik heb daar ondertussen cijfers van die toch wel de andere richting uitgaan. Bij een aantal cijfers is het zelfs niet duidelijk over welke bestemming het gaat. Het is belangrijk dat we daarvoor aandacht hebben.
Minister, ik kijk uit naar het vervolg. Ik dank u.
De heer Van Hulle heeft het woord.
Goedemiddag iedereen. Ik wil kort ingaan op de bemerking van mevrouw Schauvliege dat er de laatste zes jaar heel weinig bos bij is gekomen in herbevestigd agrarisch gebied. Dat zal wel kloppen. Maar ik denk dat het toenemende bedrag van subsidiëring in de toekomst weleens in gevaar zou kunnen zijn en dat er heel veel bebossing in landbouwgebied zal bij komen.
Ik merk ook dat er een aantal nieuwe verdienmodellen zijn. Ik verwijs naar het bedrijf Forests Forward. Bepaalde eigenaars die land verpachten aan landbouwers zullen dan misschien op een andere manier nadenken. Dat kan een heel groot gevaar zijn voor landbouwers. Met betrekking tot een langetermijnvisie is het misschien beter om daarop te anticiperen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, het lijkt vandaag wel de dag van de uitbundige vragen en antwoorden. Ik ben dat niet echt gewoon in deze commissie. Het is eens iets anders.
Collega De Roo, op zich is een bos niet in overeenstemming met de agrarische bestemming van het HAG. Ik kan dus moeilijk zeggen dat het in overeenstemming is. Het is níét in overeenstemming. Maar het is wettelijk niet verboden om daar bos te planten. De bestemming is niet oké, maar het is niet verboden.
Mevrouw Schauvliege, ik moet uw cijfers bekijken. Maar ik zou toch de sprong willen maken naar de cijfers van collega Rombouts. Daarom was het voor onze mensen duidelijk. We hebben geen specifieke cijfers. Doordat het niet verboden is, houden we er ook geen toezicht op en moeten we zelf onze lokale besturen gaan bevragen. Dat is niet zo evident.
Collega Schauvliege, samenwerking in natuurgebieden als landschapsbouwer kan wel via de niet-productieve investeringen. Ik heb gezien dat er daarover nog een vraag op de agenda staat. We willen daar zeker werk van maken.
Ik kom nog even terug op de cijfers. Collega Schauvliege haalde de cijfers aan van bebossing door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en van bebossing door derden met subsidies van de Vlaamse overheid. Dat zijn niet de totale cijfers waar collega De Roo naar vraagt en die betrekking hebben op alle bebossingen.
Collega Rombouts, ik ben het er zeker mee eens dat de ruimtelijke bestemming in eerste instantie moet worden gerespecteerd, zeker als het gaat over agrarisch gebied dat reeds regelmatig werd herbevestigd.
Ik had mij voorgenomen om het niet te zeggen, maar ik ben al geïnformeerd over een aantal zeer assertieve bewegingen in het agrarisch gebied en het herbevestigd gebied. Om ook gronden waar zelfs pachters op zitten, aanbiedingen te doen om te kopen, vind ik zelf niet echt een bevorderlijke praktijk om de rust in het agrarisch gebied te behouden.
Als ik met jonge boeren spreek die echt noodkreten slaken van ‘geef ons grond, geef ons grond’, vind ik het toch wel pijnlijk als er zeer assertief aanbiedingen gebeuren in agrarisch herbevestigd gebied om vruchtbare landbouwgrond om te zetten. Maar daarover wordt ook gesproken. Iets meer dan 30.000 hectare is momenteel in gebruik door boeren in natuurbestemming. Dat gaat heel vaak over graslandbeheer. Andersom, collega’s, is er ook heel veel niet-landbouwgebruik in agrarisch gebied. De kaart van Vlaanderen is niet helemaal een weerspiegeling van de realiteit op de grond. Dat is een understatement, denk ik – ik zie zelfs collega Steenwegen knikken dat dit juist is. Dat is een realiteit waarin we zitten en waar we proberen voortgang in te boeken.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u voor de inbreng, collega’s. Ik denk dat het een debat is dat zeker niet ten einde is. De ruimtelijke bestemming conform de effectieve invulling brengen zal nog een werk van heel veel jaren zijn. Ik stel vooral vast dat de cijfers die nu gaan over bebossing en herbevestigd agrarisch gebied, niet volledig zijn en dat we met een groeidoelstelling vanuit het Vlaams regeerakkoord zitten. We moeten daar de komende jaren dus zeker de nodige aandacht op vestigen om in de gaten te houden dat het herbevestigd agrarisch gebied ook blijft dienen waarvoor het prioritair voorzien is, namelijk voor het landbouwgebruik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.