Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Collega Vaneeckhout, ik hoop dat u straks ook tevreden zult zijn.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik ga daarvan uit, maar ik zal voorlopig mijn vragen via deze weg blijven stellen, tot er me een ander signaal bereikt.
Minister, de Vlaamse overheid heeft eind 2018 een projectoproep gelanceerd voor de organisatie van een eerstelijnspsychologische functie (ELPF) voor ouderen binnen de eerstelijnszones. Die is toegankelijk voor zowel kwetsbare en kansarme doelgroepen als financieel redzame ouderen met psychische kwetsbaarheden. De eerstelijnspsycholoog start met een inschatting van de problematiek en geeft kortdurende zorg van een vijftal sessies gericht op het verhogen van de psychologische zelfredzaamheid en autonomie van de oudere met een psychische kwetsbaarheid. Er wordt daarnaast echter ook verwacht dat de eerstelijnspsycholoog voor ouderen ook een groepsaanbod ontwikkelt, dat laagdrempelig moet zijn. In ruil voor de subsidies verwacht de Vlaamse overheid dat het gebruik van zowel het individuele als het groepsaanbod wordt gemonitord en dat de ervaringen van de ouderen die van het aanbod gebruikmaken, in kaart worden gebracht, zodat er een evaluatie en bijsturing mogelijk is van dit individuele aanbod en het groepsaanbod.
Ik neem aan dat dat de zes projecten zijn waarnaar u verwijst in uw antwoord op de vijfde deelvraag van mijn schriftelijke vraag nummer 159. Zij vormen een aanvulling op het reguliere aanbod van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s). Die projecten lopen eind februari 2022 af en zijn dus ruim over de helft. Wij kregen toch een aantal vragen vanuit die projecten. Zij denken uiteraard na over hun toekomst, maar willen ook wel eens bekijken hoe die projecten op dit moment lopen, wat de meerwaarde is en hoe ze al dan niet kunnen worden verlengd of uitgebreid.
Daarom heb ik een aantal vragen. Ik begrijp het als nog niet alles is afgerond. Minister, hoe evalueert u tot op vandaag elk van de zes projecten? Ziet u een duidelijke meerwaarde? Hoe verloopt de samenwerking met de CGG’s en de woonzorgcentra uit de eerstelijnszone? Wordt de drempel qua psychologische hulpverlening voor ouderen daadwerkelijk verlaagd door dergelijke projecten? Ligt het percentage ouderen dat wordt bereikt, hoger in regio’s waar er naast de CGG’s ook een dergelijke eerstelijnspsychologische functie is? Wat zeggen de cijfers daarover?
Hoe worden die projecten opgevolgd? Wat is de impact van corona op die projecten, en ook op de opvolging ervan? Hoe verhouden die projecten zich tot uw toch belangrijke actieplan ‘Zorgen voor Morgen’, specifiek wat ouderen betreft? Hoe ziet u de toekomst voor de eerstelijnspsychologische functie? Zullen de opgezette werkingen verdergaan als project, of worden ze structureel? Zal dergelijke hulp op termijn een vaste component worden van alle eerstelijnszones in Vlaanderen?
Minister Beke heeft het woord.
De zes projecten worden via tussentijdse opvolging geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig. De registratiegegevens van het tweede projectjaar zullen beschikbaar zijn in maart van dit jaar. Er zal nadien een evaluatiemoment worden georganiseerd samen met de projecthouders. Het is wel duidelijk dat er daadwerkelijk nood is aan eerstelijnspsychologische hulp, en dat die door de coronacrisis extra tastbaar wordt.
De oproep tot indiening van pilootprojecten met betrekking tot die eerstelijnspsychologische functie voor ouderen werd aan de toenmalige initiatiefnemers van die eerstelijnszones gericht. De kernpartners van de projecten zijn heel verschillend. In één project gaat het om CGG’s, en in een ander project is het een woonzorgcentrum dat optreedt als werkgever en kernpartner van de eerstelijnspsycholoog. Er is binnen de projecten een directe lijn met de zorgraad van de eerstelijnszone waarin men actief is. De samenwerkingsverbanden worden ook binnen de zorgraden afgestemd.
Door de inbedding in vlot toegankelijke gebouwen en op laagdrempelige locaties wordt de drempel naar deze hulp inderdaad verlaagd. Ook werd er bij de opstart van de pilootprojecten veel tijd en aandacht besteed aan de bekendmaking van het nieuwe aanbod en sensibilisering omtrent de geestelijke gezondheidszorg in de eerste lijn. Anderzijds is het niet mogelijk om dit te vergelijken met een regio waar er geen dergelijk project actief is. Er zijn namelijk heel wat contextuele factoren om mee in rekening te brengen om zo’n vergelijking op een zinvolle wijze te kunnen doen. Daarvoor is er een wetenschappelijk onderzoek nodig dat focust op de effecten van een eerstelijnspsychologisch aanbod, onder andere op het aanbod van de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg. Dergelijk onderzoek is momenteel niet bezig in het kader van deze projecten. Wat in dit kader wél interessant is en waarnaar ik wil verwijzen, is de lopende wetenschappelijke studie Evaluation of Primary Care Psychology (EPCP), die door de federale overheid wordt gefinancierd. Deze studie staat ook vermeld in het protocolakkoord van 2 december 2020 betreffende de versterking van het psychologisch zorgaanbod in de eerste lijn.
De projecten worden tussentijds opgevolgd via vergadermomenten, waarop een stand van zaken wordt gegeven, knelpunten worden behandeld en afspraken worden gemaakt over de concrete uitvoering van de projecten. De projecthouders en de betrokken psychologen kennen elkaar en houden regelmatig contact om af te stemmen over de werking.
De projecten zijn in het begin van de covidcrisis vrijwel automatisch overgeschakeld op digitale hulpverlening en telefonische contacten waar mogelijk. Zo niet werd getracht om binnen de geldende maatregelen de contacten toch face to face te laten plaatsvinden. Door de contacten die de psychologen hadden met de woonzorgcentra, was het voor deze eerstelijnspsychologen ook makkelijker om contact te blijven houden en begeleidingen te continueren.
Een belangrijk kenmerk van de projecten inzake eerstelijnspsychologische functies is dat de projecten ingebed zitten in een netwerk van relevante partners in de eerstelijnszone. Een van de opdrachten van de projecten is om de connectie te maken met alle aan geestelijke gezondheidszorg gerelateerde initiatieven in die eerstelijnszone. In het kader van het actieplan ‘Zorgen voor Morgen’ zijn er bijkomende initiatieven ontstaan, weliswaar niet allemaal specifiek gericht op ouderen. De projecten inzake eerstelijnspsychologie voor ouderen hebben in het kader van hun opdracht om een nieuw netwerk uit te bouwen, ook de continue opdracht om op de hoogte te blijven van nieuwe initiatieven die deze doelgroepen bereiken en ondersteunen, en daarmee te connecteren om hun aanbod bekend te maken.
In dat verband som ik enkele initiatieven op die in het kader van de COVID-19-crisis werden ondernomen om ouderen te ondersteunen op het vlak van mentaal welzijn. Ten eerste is er het project van een luisterend oor voor bewoners van voorzieningen. Bewoners in residentiële voorzieningen kunnen in bepaalde omstandigheden meer nood hebben aan een luisterend oor. Ze kunnen niet altijd terecht bij hun familie, vrienden of begeleiders. Soms kan het helpen om met iemand van een externe dienst te praten, die hun een luisterend oor biedt. Dit externe aanbod wordt weergegeven in een beknopte en overzichtelijke flyer, die voorzieningen kunnen gebruiken en verspreiden in hun eigen communicatiekanalen.
De Vlaamse Regering heeft bijkomend 3,4 miljoen euro op jaarbasis opzijgelegd om te investeren in de capaciteit van de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s).
Iedereen kan gratis bij een CAW terecht met vragen en problemen over welzijn. Met de versterking van dat aanbod willen we inspelen op de noden en de signalen die naar boven komen in het kader van de psychosociale ondersteuning tijdens de coronacrisis en nadien. In dat kader maken de CAW’s duidelijke afspraken binnen de zorgraden van de eerstelijnszones.
Het volgende is het versterken van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG’s). Ook de werking van de CGG’s is structureel uitgebreid: op jaarbasis 4,8 miljoen euro. Minstens de helft wordt geïnvesteerd in de doelgroep kinderen en jongeren.
Sinds april 2020 heeft de federale overheid het bestaande project van de terugbetaling van maximaal acht sessies bij een eerstelijnspsycholoog uitgebreid naar de leeftijdsdoelgroepen kinderen en jongeren en ouderen. In eerste instantie was die uitbreiding voorzien tot 31 december 2020. Recent heeft de federale overheid beslist om de uitbreiding naar die leeftijdsdoelgroepen te behouden.
Daarnaast werd er werk gemaakt van de concretisering van het protocolakkoord dat eind vorig jaar is afgesloten tussen de federale overheid en de deelstaten in het kader van de extra investeringen van de federale overheid in het psychologische zorgaanbod in de eerste lijn. Er zullen voor de Vlaamse Gemeenschap 1132 voltijdsequivalenten (vte’s) psychologen zijn. En ook hier kan er naar de leeftijdsgroepen worden gekeken voor het bepalen van de prioriteiten.
Gezien die uitbreiding van het project van de federale overheid en de operationalisering van het protocolakkoord ligt daar ook het structurele kader om eerstelijnspsychologische zorg voor ouderen te organiseren. In Vlaanderen zullen daarover de eerste ervaringen beschikbaar zijn door de pioniersrol die we daarin hebben opgenomen in de pilootprojecten.
We hebben ons er in het protocolakkoord evenwel toe geëngageerd om de tijdelijke projecten tijdens de covidcrisis aan te houden. We zullen samen met de bestaande pilootprojecten bekijken op welke manier en op welke timing een inkanteling in de federale terugbetaling van psychologische zorg mogelijk is.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Bedankt, minister. Het was een uitgebreide vraag, maar ook wel een uitgebreid antwoord, waarvoor dank. Ik zal niet te veel in detail meer gaan, omdat ik denk dat het inderdaad een zoektocht is om nu op basis van die projecten, waarover ik op het terrein toch zeer positieve signalen hoor, te kijken op welke manier we dat kunnen opschalen en daar in alle eerstelijnszones een afdoende antwoord op geven, aanvullend bij de bestaande werkingen, of misschien zelfs ingekanteld in de bestaande werking, want ik denk ook dat we niet voor alles nieuwe projectgroepen of nieuwe initiatieven moeten opstarten. Het kan misschien ook in bestaande werkingen.
Ik ben ook blij dat de samenhang met de federale financiering onderzocht wordt. Ik begrijp dat er in maart een evaluatie te uwer beschikking komt. Ik zou vooral willen vragen wat de timing is om dan een beslissing te nemen over wat er na 2021 gebeurt. Uiteraard zal ik op dat moment dan ook de nodige vragen daarover stellen.
Minister Beke nog? Neen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik blijf uiteraard benieuwd naar de timing, maar ik zal het te gepasten tijde zien passeren op de agenda van de Vlaamse Regering of andere plaatsen. Dan zullen we daar wel over in overleg gaan.
Dus u bent niet tevreden?
Afdoende tevreden. Ik ben nogal mild vandaag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.