Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mijn excuses, collega Ongena, ik had uw vraag om uitleg over het hoofd gezien. Ze is nochtans bijzonder relevant en belangrijk.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Geen probleem, missen is menselijk.
Minister, voor alle zekerheid, ik heb een lange broek aan. Maak u daar dus geen zorgen over.
Mijn vraag gaat over iets anders, en wel over de begeleiding van tijdelijk werklozen. We hebben het al heel vaak gehad over dit item, maar het is toch al een drietal weken geleden dat we er nog eens over hebben gesproken, dus hoog tijd om het daar nog eens over te hebben. De rechtstreekse aanleiding is het akkoord ‘Alle Hens Aan Dek’ waarover we het in deze commissie ook al hebben gehad en waarin een heel duidelijke ambitie staat richting de tijdelijk werkzoekenden, namelijk de ambitie om die mensen intensief te begeleiden.
Concreet komt het erop neer dat we op termijn alle intensief tijdelijk werklozen willen bereiken om zich te laten inschrijven bij VDAB. We hebben zelfs de ambitie om in 2021 de helft van de intensief tijdelijk werklozen een opleiding, stage of vrijwilligerswerk te willen geven. Dat staat in het ‘Alle Hens Aan Dek’- akkoord.
Minister, dat is een zeer goede ambitie, waar we allemaal achter staan, maar die werpt natuurlijk een aantal vragen op. Wat verstaan we in de eerste plaats onder intensief tijdelijk werklozen? De definitie daarvan moet natuurlijk nog worden bepaald. Hoe gaat de dienstverlening ten aanzien van die groep die VDAB gaat uitrollen er heel concreet uitzien? Wat gaan we doen ten aanzien van de werkgevers, bijvoorbeeld uit sectoren waar men vaststelt dat er heel veel van die intensief tijdelijk werklozen zijn?
Is er al iets bepaald over die definitie? Zo ja, hoe ziet die er dan uit? Wat gaan de intensief tijdelijk werklozen precies zijn? Welke groep is dat? Hoe gaat de aanpak eruitzien? Wat gaat men doen met de werkgevers? Wat is er afgesproken over de monitoring van de intensief tijdelijk werklozen in de bedrijven die te kampen hebben met veel zulke mensen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ongena, u bent soms op magische wijze ingelicht, ofwel beschikt u over de agenda van de raad van bestuur van VDAB. Het kan natuurlijk ook toeval zijn. Net deze week heeft de raad van bestuur van VDAB uitgebreid gediscussieerd over de definiëring van het begrip ‘intensief tijdelijk werklozen’. Het was ook een opdracht die opgenomen werd in ‘Alle Hens Aan Dek’. Ik heb daarover ook een grondig gesprek gehad met de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder. Ik geef u mee wat bij hen op tafel ligt. Ze hebben ‘intensief tijdelijk werkloze’ gedefinieerd als iemand die ‘minstens drie opeenvolgende maanden minstens tien dagen per maand tijdelijk werkloos is’. Ik heb lang gediscussieerd over de vraag waarom het niet zou gelden voor een maand. Ze vonden dat een heel slecht idee. Ik ben eigenlijk wel geneigd om hen te begrijpen – wat uiteraard niet altijd het geval is.
Ze hebben een drieledig getrapt model. Ten eerste wordt iedere tijdelijk werkloze geïnformeerd over het brede dienstverleningsaanbod van VDAB en partners, ongeacht de duur of intensiteit van de tijdelijke werkloosheid. Ze doen dat nu al en willen dit echt behouden. Ze merken namelijk dat ook mensen die slechts een beperkt aantal dagen tijdelijk werkloos zijn, toch op die aangeboden opleiding springen. Ten tweede: iemand die gedurende een maand minstens tien dagen tijdelijk werkloos is, ontvangt een sectorspecifiek aanbod met focus op competentieversterking in die sector. De derde stap: iemand die minstens drie opeenvolgende maanden tien dagen per maand tijdelijk werkloos is, krijgt persoonlijke begeleiding. Drie opeenvolgende maanden is voor de raad van bestuur het rode knipperlicht om het gesprek aan te gaan met de sector en de werkgevers.
Veel bedrijven waar er vandaag sprake is van intensieve tijdelijke werkloosheid, zullen opnieuw kunnen opstarten. Daar is niet overal behoefte aan heroriëntering. Maar ook bij die bedrijven kan en zal VDAB wijzen op het belang van opleiding en waar wenselijk samen met het bedrijf concrete opleidingsmogelijkheden verkennen.
Op basis van de maandelijkse data over de aangiftes tijdelijke werkloosheid door de werkgevers wordt het aantal tijdelijk werklozen en intensief tijdelijk werklozen alsook het aantal bedrijven dat een beroep doet op tijdelijke werkloosheid opgevolgd. U ziet dat het activeren van tijdelijke werklozen richting werk en opleiding een gezamenlijke verantwoordelijkheid is – en dat wil ik echt wel benadrukken – niet alleen van VDAB, maar ook van werkgevers, sectoren en de werknemer zelf. Dit werd dus onlangs met grote eensgezindheid goedgekeurd door de raad van bestuur: niet alleen de definitie maar ook het drietrapssysteem. Eerst is er een algemeen aanbod, na 1 maand een sectorspecifiek aanbod en vanaf 3 maanden een individueel gesprek. Ik heb de cijfers hier niet onmiddellijk ter beschikking, maar ik denk dat het ondertussen gaat over 25.000 mensen. Dat zijn dus heel hoge cijfers. Dat heeft niet alleen te maken met corona, maar corona was natuurlijk wel de aanleiding om zo sterk te werken op het vlak van tijdelijke werkloosheid.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, het klopt dat ik met veel interesse de besprekingen binnen VDAB volg. Dat is natuurlijk ook belangrijk, want daar wordt heel veel beslist over de uitvoering van wat wij hier allemaal bespreken. Inderdaad, het was me opgevallen dat men het ging hebben over die definitie. Bedankt voor de informatie. Ik zal u evenwel niet verhelen dat ik drie maanden wel lang vind. Nu moet iemand gedurende drie opeenvolgende maanden maandelijks minstens tien dagen tijdelijk werkloos geweest zijn om over te gaan tot een zeer persoonlijke begeleiding.
Ik heb uit het drietrapsmodel het volgende begrepen: vanaf dag één krijg je een algemeen aanbod, vanaf een maand gaat men je een wat meer sectorgericht aanbod geven, maar de echte persoonlijke begeleiding, waarin men je toch eens gaat contacteren en het met jou bespreken, en het ook eens met de werkgever gaat bekijken, is pas na drie maanden. Dat is toch wel lang, in alle eerlijkheid. Maar ik heb begrepen dat daar wel wat gevoeligheden meespeelden, waardoor men uiteindelijk tot dit toch moeizame compromis is gekomen.
Drie maanden is echt wel lang en we moeten opletten dat we niet te veel tijd verliezen. Daarom zou ik u willen vragen om die tussenfase, dus de eerste twee stappen, echt wel goed te monitoren en op te volgen en echt na te gaan hoeveel mensen daar dan op reageren en wat ze ermee doen. Gaan ze een opleiding volgen? Wat voor opleidingen volgt men dan? Want een opleiding kan natuurlijk heel ruim gaan. Je kunt ook drie uur assertiviteitstraining gaan volgen, bij wijze van spreken. Maar ik weet niet of dat zoveel zin heeft. Misschien thuis, in je gezin, maar op de arbeidsmarkt weet ik het niet.
We moeten echt goed nagaan of we in die twee of drie maanden voorafgaand aan de intensieve persoonlijke begeleiding, ook al resultaten kunnen boeken en of daar effectief op een nuttige manier gebruik van wordt gemaakt. Dat is toch wel het minimum minimorum van wat we nu moeten doen. Gaat u daarmee akkoord, om dat intensief te gaan monitoren en goed op te volgen, en eventueel ook wat bij te sturen als blijkt dat er onvoldoende resultaten zijn?
Vanaf wanneer zal dat systeem dan ingaan? En als het ingaat, is het toch zo dat men drie maanden terug gaat kijken en meteen vanaf dag één start met de begeleiding van die intensief tijdelijk werklozen? Ik kan me niet inbeelden dat men dan nog eens drie maanden zou wachten. Daar wil ik wel zekerheid over, dat we daar niet nog eens onnodig drie maanden wachten.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dit is een zeer interessante vraag. En vermits onze commissie deze ochtend toch een beetje een taalstrijd is – het programma van de VRT jaren geleden, met taalspelletjes – ben ik heel benieuwd hoe een onstuimige discussie op de raad van bestuur van VDAB verloopt. ‘Onstuimig’ associeer ik veeleer met andere dingen in het leven dan met discussies over de definitie van intensief tijdelijke werkloosheid.
Maar laten we to the point komen. Het is goed dat de sociale partners tot een definitie zijn gekomen. Dat lijkt mij het allerbelangrijkste, dat zowel werknemers als werkgevers akkoord gaan over de definitie, zodat VDAB ook zeer gericht kan gaan werken. Een gerichte en vrijwillige aanpak naar de juiste doelgroep biedt de meeste kans op een effectieve invulling van het opleidingsaanbod binnen de tijdelijke werkloosheid. En als je de groep te groot maakt, dreig je te vervallen in ineffectieve maatregelen.
Ik gaf al een aantal keren het voorbeeld: gewoon een briefje sturen naar iemand in de culturele sector die druk aan het werk is om zo veel mogelijk mensen duurzaam aan de slag te houden versus een groot bedrijf waarvan het orderboekje leegloopt en waar men dan niks hoorde van VDAB, ook al stond men al maanden met heel veel arbeiders op tijdelijke werkloosheid. Een gerichte en vrijwillige aanpak, dat is volgens ons de goede aanpak. Het is ook belangrijk om de Vlaamse en de federale bevoegdheden maximaal op elkaar af te stemmen, want ook hier zitten we met die verdeelde bevoegdheidskwesties. Federale regelgeving geeft de verplichting om zich na drie maanden in te schrijven bij tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Daar is die definitie ook wel op geënt.
Ik had nog een bijkomende vraag over hoe het aanbod of traject er zal uitzien, maar dat heeft de minister zelf al aangegeven in haar eerste antwoord. Het is een goede zaak dat de regering mogelijk dat akkoord binnen de raad van bestuur van VDAB bekrachtigt en dat we dan inderdaad zo snel mogelijk aan de slag kunnen gaan om vooral te voorkomen dat mensen die in tijdelijke werkloosheid zijn gesukkeld door corona, in de effectieve werkloosheid en in een tweede fase mogelijk langdurige werkloosheid belanden. Dat kan absoluut niet de bedoeling zijn. Kort op de bal spelen is in dezen dus inderdaad zeer belangrijk.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik deel eigenlijk het sentiment van collega Ongena. Ik ben een beetje teleurgesteld in de beslissing van de raad van bestuur van VDAB over de definitie van intensieve tijdelijke werkloosheid, zeker omdat die wat in contrast staat met hetgeen wij hier in de commissie al de hele tijd zeggen, namelijk korter op de bal spelen in het belang van de mensen in kwestie, sneller ter plekke zijn en versterken, ook gerichter werken, het tempo op dat vlak opvoeren. Dat is ook wat u hebt gedaan. Ik voel in de definiëring eigenlijk onvoldoende het ambitieniveau dat hier in het parlement wordt gevraagd op dat vlak en dat ook door u op het terrein wordt gerealiseerd. Laat me dus toe te zeggen dat ik op dat vlak teleurgesteld ben.
Ik sluit me ook aan bij de belangrijke vraag van collega Ongena. Hopelijk zal die drie maanden minstens retroactief gelden vanaf het moment dat men tijdelijk werkloos was. Dat zijn dus toch wel wat belangrijke zaken.
Ik heb nog twee aanvullende vragen. Federaal heeft men indertijd beslist om in 10 euro per dag per tijdelijk werkloze te voorzien. Onder meer armoede-expert Wim Van Lancker had daar wat problemen mee. Ook arbeidsmarktexperten zeiden dat dat een beetje ingaat tegen de Vlaamse ambitie om hen net te versterken, om hen mee te stimuleren richting opleiding en zo meer. Voelt u daar nu al effecten van, in die zin dat op het terrein mensen net door die maatregel iets terughoudender zijn? Dit is immers eigenlijk een soort val die is gecreëerd.
Wat mijn tweede vraag betreft, ik zal elke week de kans grijpen, als ik ze krijg, om die te stellen. Als de voorzitter me dat ontzegt, dan heb ik daar uiteraard alle begrip voor. Als we het over tijdelijke werkloosheid hebben, hebben we het ook over enige hervorming van dat systeem, over de loonsubsidie. Twee weken geleden dachten we in de plenaire vergadering dat het die week federaal zou gebeuren. U hebt dan vorige week gezegd dat u het op tafel hebt gelegd en dat het werd uitgewerkt. Is men nu al een beetje verder geraakt met het integreren van de loonsubsidie in het totale instrumentarium, in het bijzonder dan richting de evenementensector?
Ik wil zelf ook nog graag heel kort aansluiten. Ik denk dat het een goede zaak is dat er binnen VDAB een echte flow op gang komt, uiteraard ook terugkijkend: als men zou doen alsof de crisis nu pas start, dan zou dat wel heel artificieel zijn. Ik ga er dus van uit dat mensen die de voorbije drie maanden intensief tijdelijk werkloos zijn geweest, heel binnenkort zullen worden gecontacteerd voor persoonlijke begeleiding. Collega’s, ik vind het wel niet onbelangrijk dat VDAB elke tijdelijk werkloze bereikt met een aanbod, dat we niet doen alsof men zich bij VDAB gaat beperken tot die heel intensief tijdelijke werklozen. Ook andere tijdelijke werklozen worden nog altijd gecontacteerd en krijgen een aanbod dat minstens op hun eigen sector is gericht. Ik denk dus dat er toch wel een duidelijke nuance is in deze kwestie.
Dat neemt niet weg dat die communicatie dan wel heel belangrijk is, dat we zo kort mogelijk op de bal kunnen spelen. We weten dat er wel een tijdskloof zat tussen het binnenkrijgen van de informatie bij VDAB en het moment waarop de betrokkene daadwerkelijk tijdelijk werkloos was. Dat heeft toch ook te maken met de informatiedoorstroming en de samenwerking met de federale overheid en de uitbetalingsinstellingen. Minister, zijn er evoluties met betrekking tot de manier waarop tijdelijk werklozen zich kunnen inschrijven, met eventueel het automatisch inschrijven van die mensen bij VDAB om hen een aanbod op maat te kunnen doen, en vooral inzake het sneller verkrijgen van de juiste en zo volledig mogelijke informatie om hun dossier binnen VDAB te kunnen uitwerken, opdat dat zo volledig mogelijk op maat van de betrokkene is?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik ben eigenlijk gestart met te zeggen dat ik zelf een pittig gesprek heb gehad met de voorzitter en de gedelegeerd bestuurder van VDAB in aanloop naar de definitie. Voor mij was dat een heel belangrijk gegeven, omdat ik eerlijkheidshalve eigenlijk ook op het spoor zat dat wie tien dagen per maand tijdelijk werkloos is, een intensief tijdelijk werkloze wordt.
Dat was een zeer verhelderend gesprek, omdat men mij een aantal zaken heeft uitgelegd. Ten eerste, één maand tijdelijke werkloosheid – die tien dagen – kan door heel wat externe factoren. Die arbeidsrelatie met de werkgever is er op dat moment absoluut. Als je dan al zegt dat het allemaal intensief tijdelijke werklozen zijn en je past daar datgene op toe wat je toepast op mensen die drie maanden tijdelijk werkloos zijn, dan is dat ‘overshoot’. Dat instrument werkt niet. Je moet ervoor zorgen dat er wat meer tijd tussen zit. Men zei: ‘Je zult veel te veel dood gewicht hebben.’ Het gaat vaak over vele tienduizenden mensen. Wat willen we doen? We willen echt maatwerk kunnen leveren en de mensen die gedurende een bepaalde periode systematisch tijdelijk werkloos zijn specifiek kunnen aanpakken.
Bij het stelsel tijdelijke werkloosheid door overmacht pre corona, is er een inschrijfplicht na drie maanden. Daarmee wordt die logica ook volledig doorgetrokken.
Ik zal zeker monitoren, collega’s, absoluut. Collega’s Ongena en Ronse, voorzitter, jullie vragen of ik toch zeker drie maanden terugkijk. Ja, evident, dat zou pas erg zijn, dat we nu weer van nul starten. We kijken nu drie maanden terug. Ik ben zo aan mijn cijfer van 25.000 gekomen en daar schrok ik ook van. We starten nu al met een groep van 25.000 die een-op-een moeten worden aangesproken. Dat is enorm veel. Maar dat is dus ook de reden waarom ik ben akkoord gegaan met de definiëring zoals ze was.
Ik pik even in op de voorzitter. Ik onderschrijf helemaal wat hij zegt. Vanaf dag één schrijven we mensen aan. Na één maand krijg je een sectorspecifiek aanbod. Na drie maanden wordt het een een-op-eenaanbod, maar wordt het gesprek met de werkgevers en de sector aangevat. Dat is hier heel belangrijk. Dat is na één maand nog niet nodig, collega's, vandaar die trapsgewijze aanpak. Voor mij is het heel elementair dat je al na één maand een andere aanpak hebt. De opbouw die nu is gemaakt bij VDAB, zou moeten vermijden dat we in situaties terechtkomen die u net hebt geschetst, collega Gennez, waarbij sommigen helemaal niet worden aangesproken en anderen, voor wie het niet nodig is, wel. Maar dat is nieuw terrein dat VDAB aan het bestrijken is. Ik vind het heel goed dat ze dat doen. Mocht blijken dat die drie maanden te lang zijn, zullen we ingrijpen. Maar ik zou het wel een kans geven, ook gelet op de getallen waarover het gaat.
Voorzitter, ondertussen is voor de derde keer een nieuwe machtiging aangevraagd. We krijgen meer digitale informatie binnen rond e-mailadressen. Voor mij kan die automatische inschrijving, al is het geen evidentie op het vlak van privacy. Ik zou die verplichte inschrijving liever niet te lang meer opgeschort zien, dan hebben we die groep al mee. Maar daarover ben ik uiteraard ook aan het onderhandelen met onze federale collega’s.
Collega Ronse, de loonsubsidie wordt uitgewerkt. Ik heb daar nog niet zoveel extra informatie over, maar ik weet wel dat de federale overheid dat absoluut wil.
Wat zal dan het effect zijn? Er zal zeker een drempel zijn, maar ik heb er nog niets over vernomen, collega Ronse, wat de effecten precies zijn. Omdat u dat nu hebt gevraagd, wil ik wel eens bekijken of ik aan wat meer informatie daarover zou kunnen raken.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik heb drie korte slotpuntjes. Eén, bedankt voor het evidente antwoord op mijn evidente vraag, namelijk dat u meteen aan de slag gaat en niet nog eens drie maanden wacht. Dat leek mij logisch, maar bij dezen hebt u het heel duidelijk gesteld.
Twee, ik weet dat men, zeker aan vakbondszijde, om die drie maanden te bepalen naar de federale regelgeving keek. Maar ik vind dat, in alle eerlijkheid, niet juist. Het gaat niet over: zullen we tijdelijk werkzoekenden dwingen om zich in te schrijven en eventueel sanctioneren? Dat is niet het punt. Het punt is: vanaf wanneer zal VDAB die mensen echt bij de hand nemen en specifiek persoonlijk begeleiden? De koppeling naar die drie maanden vind ik daarin irrelevant. Ik begrijp niet waarom men daarnaar verwijst. Ik denk dat het echt wel wat sneller kon. Maar goed, ik leg mij erbij neer, evident.
En zo kom ik tot mijn derde puntje. Het is juist, voorzitter, die mensen worden vanaf dag één gecontacteerd, en vanaf een maand worden ze wat meer gedetailleerd gecontacteerd, zal ik maar zeggen. Maar het is echt belangrijk dat we dat nu goed opvolgen en dat we nagaan: wat gebeurt er in die periode? Op die manier kunnen we evalueren of we niet te veel tijd aan het verliezen zijn en of we, zeker in bepaalde sectoren, niet efficiënter te werk kunnen gaan. Vandaar mijn oproep: houd het goed in de gaten en durf bij te sturen.
Ik weet dat we nu met heel veel tijdelijke werklozen zitten, dat het over 25.000 gaat, maar dat zal hopelijk niet blijven duren. Als de exitstrategie in de komende maanden is bepaald, zal dat verminderen. Misschien moeten we dan ook eens nadenken of we van die drie maanden twee maanden moeten maken. Wat na de vakantie als alles hopelijk weer draait zoals het moet draaien? Misschien moeten we er dan wel één maand van maken. Ik wil hier dus pleiten voor een zekere soepelheid, maar vooral … (onverstaanbaar) …
De vraag om uitleg is afgehandeld.