Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik zou willen dat het een nieuw thema is dat we hier aankaarten in de commissie, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is de voorbije weken al heel vaak gegaan over het perspectief voor kinderen en jongeren, en wat de komende weken en maanden voor die doelgroep moet brengen. Ik wil toch van de gelegenheid gebruikmaken om op een aantal zaken iets dieper in te gaan of een aantal specifieke vragen of noden tijdig aan te kaarten, en ook om van u, minister, uw eigen mening en visie daarop te horen. Want we hebben 2021 toch wel aangekondigd als het jaar van de grote hoop, een stukje het einde van de tunnel, en de vaccinatie-uitrol zou daarin natuurlijk een grote rol moeten spelen. Beetje bij beetje zouden we opnieuw richting het gewone leven moeten gaan, als dat ooit helemaal terugkomt. Daar hopen we allemaal op, en dat zou dan toch in de komende maanden waar moeten worden.
Maar de vraag blijft, minister. We hebben het vaak over perspectief geven aan kinderen en jongeren, en we zijn allemaal in deze commissie overtuigd. De vraag blijft welk perspectief we kinderen en jongeren kunnen bieden. Goedbedoelde boodschappen en signalen van ‘eerder vaccineren’ zijn duidelijk niet de vraag van kinderen en jongeren. Zij vragen niet om eerder te komen in de vaccinatiegolf, maar vragen vooral om perspectief in de versoepelingsdiscussie, en om daar toch een stuk prioriteit in te kunnen krijgen.
Een aantal zaken lopen ook door elkaar. Er is op dit moment – voor alle duidelijkheid, want vaak wordt dat in de media of in de berichtgeving ondergesneeuwd – geen vaccinatie voorzien voor min 18-jarigen. Op dit moment zijn er geen wetenschappelijke gegevens die aantonen dat dit momenteel veilig zou kunnen gebeuren. Dat wil ook niet zeggen dat het per se onveilig is, maar er is vooral geen grondig onderzoek gebeurd op dat gebied. Ze worden ook niet ingecalculeerd bij het behalen van de vaccinatiegraad en bij de uitrol die de komende maanden en jaren is voorzien.
Dus loopt tegelijk met de discussie over de vaccinatie ook de discussie over het heropenen van de maatschappij. Dat is bij uitstek toch echt een ethische discussie waarbij je de discussie voert of je beschermde bevolkingsgroepen nog beperkende maatregelen kunt opleggen. Of kunnen bepaalde groepen, die later gevaccineerd zullen worden, of voor wie – zoals ik daarnet zei – geen vaccin voorzien is, dan toch nog beperkt worden in hun vrijheid terwijl anderen dat niet meer zijn? Geef je hun al dan niet green cards om te fuiven of te knuffelen? Wat betekent het voor jongeren dat ze standaard niet gevaccineerd kunnen worden? Worden zij de laatsten om opnieuw te mogen leven, of op welke manier kunnen zij hun leven opnieuw in handen nemen? Wat betekent dit voor de zomerperiode? Waar zullen zij al dan niet heen mogen? Mogen er op kampen nog steeds geen vleeshopen gevormd worden? Moeten zij maskers blijven dragen, terwijl tegelijk misschien het internationaal reizen opnieuw toegelaten wordt?
Het zijn ethische vragen die belangrijk zijn, en waar ik voor alle duidelijkheid, minister, nu geen compleet antwoord op verwacht. Ik weet ook dat dit een breed debat is en dat er nog heel wat onzekerheden zijn, al is het maar de evolutie van de cijfers die de komende weken nog een en ander duidelijk moet maken. Het lijkt me vooral belangrijk, en het is ook een goede gewoonte van u en de sector, dat we tijdig kijken naar wat er mogelijk zou zijn, en daar een plan voor uitwerken. Vandaar dat ik het belangrijk vond om die vraag vandaag hier in deze commissie te stellen. We moeten ook stilaan de fundamentele vraag beginnen opperen wanneer jongeren opnieuw naar een normaal ontwikkelingspatroon kunnen gaan, en hoe we hen zullen begeleiden om die eerste stappen opnieuw te zetten.
Vandaar deze vragen. Hoe kijkt u naar de exitstrategie na het vaccineren, in de wetenschap dat kinderen en jongeren, zeker tot 16 jaar, en soms tot 18 jaar, niet gevaccineerd zullen worden? Welk perspectief wilt en kunt u hun op dit moment bieden? Hoe en wanneer, en onder welke voorwaarden, kunnen volgens u kinderen en jongeren groen licht krijgen om hun leven beetje bij beetje opnieuw te beginnen? Is hun lot hierbij onlosmakelijk verbonden met de vaccinatiebereidheid van volwassenen? Hoe zullen jongeren extra begeleid worden bij het opnieuw loslaten van die generatie? Hoe zorgen we dat er geen compensatiegedrag ontstaat, want ik zie Instagramaccounts die ervoor pleiten om ‘zich zat te zuipen’, en dan heb ik het niet over kinderen en jongeren zelf, maar over politici die daar blijkbaar voor pleiten. Ik stel me dus toch de vraag hoe we dergelijke overcompensatie – alvast de onwenselijke kanten ervan – proberen te vermijden. En hoe ondervangen we de gevolgen van het verloren jaar inzake psychosociale ontwikkeling bij jongeren, en hoe zullen we – dat is een stokpaardje van u, maar ook van mezelf – kinderen en jongeren betrekken bij deze beslissingen die we als samenleving moeten nemen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vele vragen. Ik zal er een aantal samennemen, om zo het beleid rond de coronamaatregelen, en het jongerenperspectief daarin, toe te lichten. Ik start eerst met het beantwoorden van de vragen die betrekking hebben op het groen licht geven aan kinderen en jongeren om te leven, het zogenaamde loslaten van hun generatie. Vervolgens ga ik dieper in op de vraag van de vaccinaties, en ik eindig met de manier waarop ik kinderen en jongeren bij dit alles wens te betrekken.
De bestrijding van de coronapandemie duurt nu bijna een jaar. Herinner u maart 2020, toen we heel drastische maatregelen moesten nemen. Het is voor niemand een evidente of eenvoudige situatie. Ik ben me ervan bewust dat dit voor kinderen en jongeren nog een moeilijkere periode is. Corona treft hen in een periode waarin ze in volle ontwikkeling zijn om te groeien tot evenwichtige, zelfstandige personen. Ik merk dit dagelijks in de contacten die ik heb en de reacties die ik krijg, met kinderen en jongeren, in al hun mails en brieven en direct messages die ik ontvang. Ik weet niet of jullie De Afspraak op vrijdag hebben gezien vorige week. Daar was een heel mooie tussenkomst – naast die van mijn eigen partijvoorzitter – van Geert van Istendael. Hij zei dat bijvoorbeeld de studenten, degenen die pas afgestudeerd zijn in het middelbaar en nu in de universiteitsstad zijn, als het ware kleine vogeltjes zijn die aan de rand van hun nest staan. Ze zijn klaar om uit te vliegen, maar hun vleugels zijn afgekapt, ze kunnen niet vliegen. Ik vind dat een mooi beeld om aan te geven dat de impact van de coronamaatregelen op bepaalde groepen, niet het minst op kinderen, jongeren en ook studenten, bijzonder groot is.
Na een geslaagde zomer vorig jaar werden we eind oktober vorig jaar genoodzaakt om heel drastische maatregelen toe te passen. We hebben met het jeugdwerk snel moeten schakelen van code geel naar code oranje naar code rood. En eind oktober een van de moeilijkste beslissingen: toen hebben we het jeugdwerk boven de 12 jaar volledig moeten stilleggen, en idem voor sport- en cultuuractiviteiten. Dat was een heel lastige beslissing. Voor de kinderen tot 12 jaar hebben we het gelukkig nog kunnen aanhouden; ook daar hebben we hier al heel wat discussies over gehad, ook over de beslissingen van een aantal lokale besturen ter zake.
Sinds kort – we hadden het er vorige week in de plenaire vergadering ook over – moesten we nieuwe afspraken maken. Die afspraken zijn gemaakt, met een beetje meer mogelijkheden tussen 12 en 18 jaar, maar jammer genoeg met minder mogelijkheden voor de kinderen tot 12 jaar. We moeten rekening houden met de varianten van het virus die circuleren, onder meer de Britse variant, die besmettelijker is en die ook bij kinderen zorgt voor besmettingshaarden. Daarom hebben we die beslissing moeten nemen.
Ik vind het belangrijk om niet te wachten tot na de vaccinaties, maar nu al voor de grote groep kinderen en jongeren onder de 18 jaar naast school ook vrijetijdsbesteding verder mogelijk te maken. Zo krijgen ook de tieners de broodnodige ruimte, vrijheid en zuurstof die ze nodig hebben om jong te kunnen zijn. Ik zal er ook voor blijven pleiten om bij versoepelingen van de huidige coronamaatregelen zeker ook extra mogelijkheden te realiseren voor alle leeftijdscategorieën en zeker ook de groep van jongeren tot 18 jaar, maar ook ouder, ook de studenten.
We hebben in de beslissing van vorige week ook voorzien dat dat het geval is. Dus alle gemeenschappen, alle ministers van Cultuur, Sport, Welzijn en Jeugd van de drie gemeenschappen van ons land hebben dat heel duidelijk als signaal naar het Overlegcomité gebracht. Er is ook beslist om in de krokusvakantie de maatregelen te herevalueren. Ik weet niet of we dan al veel gaan kunnen doen, dat zal afhangen van de evolutie van het virus. Maar het is toch een belangrijk signaal geweest, ook van die groep van gemeenschapsministers vanuit de drie gemeenschappen in ons land.
Intussen laten we natuurlijk de aandacht voor de psychosociale ontwikkeling bij kinderen en jongeren niet los. Integendeel, we bouwen daar verder op wat het afgelopen jaar al in gang gezet is. Belangrijke aanknopingspunten zijn onder meer de 3 miljoen euro relancemiddelen voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, specifiek voor een projectoproep ter zake. De geleerde lessen uit de projecten in het kader van Generatie Veerkracht worden meegenomen in de verdere uitrol van acties die opgezet zullen worden in het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht en het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP). Awel en WAT WAT zijn recurrent versterkt om ook in de eerste lijn bereikbaar te blijven voor kinderen en jongeren en hun op maat informatie te geven. Daarnaast – ik verwees er al naar – hebben we natuurlijk het JKP, dat een belangrijk kader blijft om perspectief te bieden. De acties uit het JKP moeten leiden tot een versterking van kinderen en jongeren. Een van de vijf beleidsprioriteiten vastgelegd voor de coronacrisis, de eerste, blijft vandaag superbelangrijk en centraal staan. Dat is welbevinden en positieve identiteitsontwikkeling van het kind en de jongere. Als er vandaag iets onder druk staat, is het dat wel.
Voor mij primeert het welbevinden van kinderen en jongeren binnen deze crisis. In dat licht is de samenwerking tussen de verschillende sectoren en beleidsdomeinen, onder meer met Welzijn, cruciaal. Deze transversaliteit is van cruciaal belang om de maatschappelijke impact van het welbevinden van kinderen en jongeren te versterken.
Deze vraag naar mogelijke versoepelingen en herwonnen vrijheden staat voor mij los van de discussie over vaccinaties. Je hebt niet meer rechten omdat je gevaccineerd bent. Als je niet gevaccineerd bent, betekent dat niet dat je niet kunt genieten van de versoepelingen die eraan komen. Trouwens, het een en ander houdt ook verband met het feit dat het vaccin op min 16-jarigen, of min 18-jarigen, afhankelijk van het vaccin, nog niet getest is. Het is dus ook nog niet zeker hoe dit zal verlopen.
Ik voel mij in die visie ook gesterkt door de stem van een aantal jongeren zelf, die pleiten voor meer perspectief door in te zetten op versoepelingen en duidelijke maatregelen, maar niet noodzakelijk voor prioriteit in de vaccinaties. Ik heb ook gemerkt, mijnheer Vaneeckhout, dat u dat standpunt steunt. Ik denk hierbij aan de recente pleidooien van de Vlaamse Jeugdraad (VJR) en de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS).
De uitwerking van een vaccinatiestrategie ligt in de handen van de virologen en de interministeriële conferentie (IMC). Gisteren heeft de IMC personen met bepaalde aandoeningen in de vaccinatiestrategie naar voren geschoven, waarbij de kwetsbaren eerst komen. Als we erin slagen om veel of alle mensen te vaccineren, dan kunnen we ook meer versoepelingen toestaan.
Omdat ook voor kinderen en jongeren de maatregelen zwaarder beginnen te wegen, heeft WAT WAT, mede op mijn vraag, de MAGDANOG?!-campagne uitgewerkt. Deze campagne werd begin deze week in Sint-Niklaas gelanceerd. De campagne is een mooi voorbeeld van de samenwerking tussen organisaties, virologen en jongeren. WAT WAT zal hier de volgende weken ook verder mee aan de slag gaan.
Hoe zullen kinderen en jongeren bij dit alles betrokken worden? Het beleid moet inderdaad niet alleen over jongeren gaan, maar het moet vooral met jongeren worden doorgepraat. Dat kind- en jongerenperspectief geldt ook voor de manier waarop we aan politiek doen.
De Vlaamse Jeugdraad is voor mij een belangrijke en structurele partner. De nieuwe ploeg is al sterk uit de startblokken geschoten. Ik kijk dan ook uit naar de verdere samenwerking, nu en in de komende jaren.
Daarnaast hou ik een vinger aan de pols via mijn vele gesprekken met andere participatie-organisaties, zowel binnen het jeugdwerk als daarbuiten. Denk bijvoorbeeld aan de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK), de VVS en Cachet. Er zijn uiteraard ook heel wat contacten met kinderen en jongeren in niet-georganiseerd verband.
In het najaar plan ik binnen het JKP een groot terugkoppelingsmoment voor kinderen en jongeren, waarbij we de stem van jongeren zullen horen over verschillende thema’s, inclusief de impact van corona. Op die manier plaatsen we hen centraal en maken we beleid op maat van hun noden en behoeften.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u, minister, voor het antwoord. Voor alle duidelijkheid: ik verwachtte niet dat er een volledig tot in het detail bepaald plan zou liggen. Het lijkt mij onmogelijk om dat nu te maken, maar ik ben blij met de insteken die u al meegeeft. Ik denk dat die de volgende weken en maanden wel belangrijk zullen zijn om daar vorm aan te geven.
Er zijn nog een paar punten die ik wil uitpuren of ondersteunen. Ten eerste wil ik hier expliciet zeggen dat we als politici moeten onderstrepen hoe matuur onze kinderen en jongeren zich de afgelopen weken tonen. Uit allerlei richtingen komen er heel veel oproepen om hun stem en perspectief meer in beeld te brengen, maar ik vind ook dat als ze zelf de boodschap brengen, ze dat altijd op een volwassen, of een beredeneerde, genuanceerde manier doen. Ze kijken daar eigenlijk op een heel verstandige manier naar. Ze gaan zelf niet mee in het gevoel dat we generaties of groepen tegen elkaar moeten opzetten. Ik apprecieer dat en ik ben blij dat u dat ook in uw antwoord doet.
Ten tweede ben ik blij dat u heel duidelijk zegt dat vaccinaties en versoepelingen twee aparte debatten zijn. Ze hangen uiteraard deels samen, maar dat betekent niet dat er versoepelingen kunnen gelden voor doelgroepen die gevaccineerd zijn en dat dat niet zo is voor andere doelgroepen die niet gevaccineerd zijn.
Wat ik zeer belangrijk vind, is dat we de volgende weken en maanden niet mogen vergeten dat mensen in de eerste plaats, en kinderen en jongeren bij uitstek, sociale wezens zijn. We moeten niet alleen focussen op wat er economisch versoepeld kan worden en welke zaken er heropgestart kunnen worden, maar we moeten ook voldoende focussen op de fundamentele noden van mensen, zoals ontmoetingen, cultuur, sport, jeugdwerk, enzovoort. We moeten kinderen en jongeren de kans geven om de jaren, die niet meer terugkomen, te beleven. Collega’s, beeld u in dat u 15 jaar bent en dat u klaar bent voor uw eerste fuif, en dat u dan hoort dat er meer dan één jaar geen fuiven zullen zijn, dat u een aantal stappen in uw noodzakelijke ontwikkeling niet zult kunnen zetten, dat u minder gelegenheden hebt om aan uw eerste lief te raken.
Dat kunnen allemaal eenvoudige problemen lijken, maar ik denk dat ze op mensen in volle ontwikkeling een gigantische impact kunnen hebben. Ik vind het toch zeer belangrijk om dat altijd voor ogen te houden.
We hebben rond de zomer beslist dat er 87 miljoen euro naar het lokale noodfonds voor jeugd, cultuur en sport zou gaan. Veel van die middelen zijn besteed. Het is me niet helemaal duidelijk of er op dit moment gemonitord wordt of de sector op het terrein zelf extra noden heeft en of we daar nog voor een aanvulling moeten zorgen.
Overlegt u daarnaast met de sector over een plan voor de zomerkampen? Ik ben zelf vorige week opnieuw in gang geschoten als kookouder. We zijn met de eerste voorbereidingen begonnen. Ik weet dat veel jeugdverenigingen ook al bezig zijn met hun voorbereidingen, natuurlijk ook in grote onzekerheid over hoe het deze zomer zal verlopen. Op welke manier wilt u dat aanpakken?
Tot slot: de vorige voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad maakte deel uit van het economisch en maatschappelijk relancecomité. Ik vond dat van de Vlaamse Regering een heel verstandige keuze. Bestaat er de ambitie om in het overleg over de versoepelingsstrategie en in de voorbereiding voor het Overlegcomité het voorzittersduo en anderen van de nieuwe ploeg van de Vlaamse Jeugdraad daar eventueel een rol in te laten spelen? Op welke manier wilt u daar als minister van Jeugd aan meewerken?
De heer Anaf heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, ik wil u graag even bijtreden. Het is een discussie die we al in een aantal commissies een aantal keren gevoerd hebben. Het is ook een heel belangrijke discussie. Zullen we snel kunnen terugkeren naar het oude normaal, het leven voor corona? Ik denk dat het nog wel eventjes zal duren, maar ik ben er wel van overtuigd dat we daarnaartoe gaan. Dat zal wellicht pas zijn op het moment dat we voldoende groepsimmuniteit hebben en als er zo veel mogelijk mensen gevaccineerd zijn. Wil dat zeggen dat er in de aanloop daarnaartoe geen versoepelingen mogelijk zijn? Uiteraard niet. Laat ons hopen dat dat wel kan. Het is dan inderdaad een belangrijk maatschappelijk debat hoe we dat aanpakken.
De open brief die deze week verscheen, had de juiste insteek. Ik volg u en de minister wel dat de discussie niet gaat over dat we de jongeren eerst moeten vaccineren, maar wel over voor wie we als eerste zullen versoepelen. Zullen we bij versoepelingen dat dan voor iedereen doen of alleen voor hen die al gevaccineerd zijn?
Minister, u verwijst terecht naar De Afspraak van vorige vrijdag. Ik vond dat een heel goed gesprek. Er zaten verschillende mensen aan tafel, ook van uw partij, voorzitter. Ik heb ook De Afspraak van 21 januari 2021 gezien, en ik heb daar toen heel hard op gereageerd. Patrick Loobuyck kwam toen met het statement dat het niet mogelijk was om mensen die al gevaccineerd zijn, in hun vrijheden te beperken. Dat zou er natuurlijk op neerkomen dat mensen die al wel het geluk hebben gehad om een vaccin te krijgen – zijnde nu vooral de ouderen – op reis of op café zouden kunnen gaan of andere dingen zouden kunnen doen, terwijl de jongeren, die zich nu al bijna een jaar aan heel strenge maatregelen houden, vaak om die oudere of zwakkere mensen te beschermen, dat niet zouden kunnen doen. Dat zou ik fundamenteel oneerlijk vinden. Ik denk dat dat iets is waar we hier met z’n allen tegenin moeten gaan. Ik voel dat dat hier in elk geval de heersende filosofie is.
Dus laat ons inderdaad kijken of we kunnen versoepelen als dat eenmaal kan. Dat is wanneer de cijfers de goede richting uitgaan en er zoveel mogelijk kwetsbare mensen gevaccineerd zijn. In eerste instantie kunnen we dan ook voor de jongeren versoepelen, zodat we allemaal opnieuw ons leven een klein beetje kunnen opnemen. Er mag echter absoluut geen sprake van zijn dat er eerst een vaccinatieattest nodig is om iets te kunnen doen, want dat zou totaal niet stroken met onze solidaire samenleving. Ik verwacht van u dat u als minister van Jeugd mee op de barricades zult staan. Als wat de heer Loobuyck in De Afspraak zei, effectief zou worden toegepast, dan denk ik dat er bij de jongeren een revolutie uitbreekt, en dat is terecht. Ik denk dat ik dan mee op straat zou komen, en ik verwacht van u hetzelfde. Ik hoop dat het niet zover zal komen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De kern van de discussie is het onevenwicht of net het evenwicht tussen de vaccinaties en versoepelingen. Dat is ook al eerder uitgebreid besproken in de commissie Welzijn.
De minister van Welzijn heeft daar, wat mij betreft zeer correct, gezegd dat het niet is omdat je als laatste wordt gevaccineerd dat je als laatste een stukje van je vrijheid terugwint. Ik denk dat dat heel gebald exact weergeeft waar het hier om draait. Dat heeft daar dus al zijn plek gehad, denk ik.
Wat de vraag van de collega betreft over hoe kinderen en jongeren zullen worden betrokken: ik denk dat er vorig jaar vanuit Jeugd een heel mooi voorbeeld was van hoe je kinderen en jongeren betrekt bij beleid. Minister, ik zou vooral willen vragen om zo voort te doen. Ik denk dat dat een goed voorbeeld was van hoe dit daadwerkelijk in gezamenlijk overleg kan verlopen. Het zou heel fijn zijn, mocht dat ook zo kunnen blijven verlopen.
Collega Vaneeckhout, ik was ongelooflijk blij te horen dat uw verwijzing naar testosteron er in uw mondelinge vraag tussenuit is gevallen, want dat je testosteron een jaar lang opbouwt, is wetenschappelijk gezien natuurlijk pure larie. Ik vroeg me al af waaraan u refereerde met die ‘onwenselijke excessen’, maar ik denk dat we daar heel klaar en duidelijk over kunnen zijn: wat mij aangaat, moeten en zullen die worden bestraft. Het soort excessen waarnaar u verwijst in de schriftelijke versie van uw vraag, dat kon niet voor corona, dat kan niet na corona, en corona mag geen excuus zijn voor dit soort excessen. Ik begrijp echter uw bezorgdheid.
Minister, ik had nog enkele vragen. Er worden nu denkpistes bekeken – ik hoop dat het er meerdere zijn – voor de exit. Worden die ook naast elkaar bekeken? Wat als we kunnen versoepelen, hoe gaan we dat doen, wordt er rekening gehouden met de verschillende factoren? Bijvoorbeeld in Israël steeg de vaccinatiegraad enorm, waardoor er heel snel heel veel versoepelingen kwamen en men daar ineens ook opnieuw veel meer besmettingen had. Wordt er met dat soort variabelen ook rekening gehouden voor onze versoepelingen, voor onze exitstrategie?
Dan nog een ander elementje. Ik zag afgelopen week een oproep passeren van iemand uit een sportkring, die erop wees dat het momenteel alleen maar sterk wordt afgeraden om meer dan een hobby uit te oefenen en aangaf dat men zich daar dus niet aan hoeft te houden. Hij riep dan ook op om kinderen naar zijn hobby en ook naar die van een ander te sturen. Tegelijkertijd kreeg ik dan het signaal vanuit de jeugdbeweging dat zij geen politieagent kunnen spelen. Ze kunnen niet op zondagmiddag zeggen dat een kind daar die dag niet mag zijn omdat het de dag ervoor bij het voetballen of zo werd gezien en maar één hobby mag uitoefenen. Op welke manier worden die organisaties geholpen of ondersteund bij het doen naleven van de maatregelen die zijn opgelegd, en op welke manier is daarop enige controle mogelijk? Die maatregelen zijn immers slechts verstrengd om die cijfers naar beneden te krijgen. Ze hebben dan ook alleen maar zin als er ook enige handhaving is, als men die maatregelen ook daadwerkelijk gaat uitvoeren.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, dank u wel voor deze vraagstelling.
Minister, dank u voor uw heel duidelijke en hoopgevende antwoord. Ik denk dat u heel terecht hebt gesteld dat we die versoepelingen los moeten zien van wie al dan niet wordt gevaccineerd, en dat het niet zo kan zijn dat bepaalde groepen die worden gevaccineerd, een vrijgeleide krijgen om wel bepaalde zaken te hernemen, om toegang te krijgen tot events, om wel weer op restaurant en dergelijke te gaan, en dat zij die niet werden gevaccineerd, die vrijheid niet hebben, zeker als ze er op dat moment niet zelf voor kunnen kiezen om al dan niet te worden gevaccineerd. Mocht dat wel het geval zijn, dan zou dat elk draagvlak voor die vaccinatiecampagne, maar ook voor versoepelen of nog niet versoepelen, volledig onderuithalen. Ik ben dus heel blij met de houding die u en minister Beke hierin aannemen, en vooral ook omdat u opnieuw zegt dat u die jongeren zelf, de jeugdsector en individuele jongeren, altijd mee hierin zult betrekken. Daar bent u heel consequent in. U hebt dat ook vorige zomer gedaan. Toen hebt u samen met de jeugdsector zelf bekeken hoe de jeugdkampen op een veilige manier konden plaatshebben. U bent dus heel consequent in de manier waarop u de jongeren betrekt.
We zien dat de jongeren zelf zich de voorbije weken ook op een heel mature manier in het debat hebben gemanifesteerd. Dat kan dus zeker opnieuw heel waardevol zijn. Ik heb alle vertrouwen in de nieuwe ploeg en voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat nu opnieuw zal kunnen lukken. Ik wens u daarbij veel succes.
Afrondend stel ik vast – maar de laatste spreker, collega Brusselmans, moet nog komen, dus hout vasthouden – dat er hier tot nu toe een grote, brede steun is voor de manier waarop u dit aanpakt als minister van Jeugd. Ik ben blij dat vast te stellen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, ik ga u uit uw lijden verlossen en ga u niet teleurstellen. Ik was erover aan het twijfelen om tussen te komen, net omdat ik niet zoveel had om over te klagen en te zeuren. Dan dacht ik echter: dit belangt mij ook aan. Ik zie me nog altijd, als 23-jarige, als jongere en dus toch wel als deel van de doelgroep waarover het onder meer ook gaat.
Minister, ik was zeer tevreden met wat u zei. U was afgelopen maandag hier op bezoek, in het mooie Sint-Niklaas, bij de Broederschool, waar ik zelf ook heb gezeten. U was uiteraard welkom voor een koffie, maar met het oog op corona begrijp ik natuurlijk dat u hier niet bent komen aanbellen. Alle gekheid op een stokje, ik ben blij met wat u daar hebt gezegd, met wat u nu ook opnieuw herhaalt: er mag geen verschil worden gemaakt qua rechten tussen mensen die gevaccineerd zijn en mensen die niet gevaccineerd zijn. Dat is zo bij de jeugd, maar voor mij geldt dat natuurlijk op alle domeinen, en ik hoop dat dat ook de visie van de voltallige regering, zowel Vlaams als federaal, zal blijven de komende maanden, want alleen zo is er natuurlijk een garantie dat er vrijheid van vaccinatie is. Dat is dus nog af te wachten, maar ik ben blij dat dat uw standpunt is inzake het domein Jeugd.
Mijnheer Van de Wauwer, u kunt dus op beide oren slapen.
Daarstraks waren we nog palingen in een emmer snot.
Dat ging over cultuursubsidies, mijnheer Van de Wauwer.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende opmerkingen en vragen. Collega Brusselmans, het was inderdaad aangenaam in Sint-Niklaas, een mooie stad en een van de kind- en jongerenvriendelijke gemeentes of steden. Dat was dus een goede plaats om de brochure van WAT WAT te lanceren.
Collega Perdaens, ik begin met uw laatste vraag. Die ging eigenlijk over de beslissing omtrent het combineren van hobby’s. Soms hebben we strikte regels die in het ministerieel besluit staan en die ook kunnen worden gecontroleerd. Denk aan de limiet inzake de groepen, die we nu op tien hebben moeten plaatsen. Dat is een duidelijke juridische regel, die verankerd is in het ministerieel besluit. De regel om maar één hobby per week te hebben, om daar een keuze in te maken, is een ander soort regel. Het is een sterke aanbeveling, waarvoor we rekenen op de verantwoordelijkheidszin van de ouders, omdat dat nu eenmaal iets is dat zeer moeilijk strikt te reglementeren en al helemaal onmogelijk te laten controleren en af te dwingen is. Wat diegene betreft die zo’n mail uitstuurt van ‘kom maar bij mij, geen enkel probleem om te combineren’: dat is onverantwoord gedrag, maar we gaan ook niet de justitie erop afsturen. Ik denk dat het niet echt de verantwoordelijkheid en de taak is van de organisaties om dit te controleren. Wij rekenen vooral op de ouders, die samen met hun kinderen moeten bekijken welke hobby ze zullen kiezen. Ik denk dat de verenigingen die dat willen, daar de jongeren, de kinderen en de ouders wel op kunnen aanspreken, maar ze hebben geen controlerende functie ter zake. We rekenen ter zake echt op de verantwoordelijkheidszin van de ouders. Het is niet verantwoord om je kinderen naar verschillende hobby’s, verschillende groepjes per week te sturen. Dat lijkt me vrij duidelijk.
Het maatschappelijke debat over de vaccinatie is interessant en zal ook worden voortgezet. Professor Loobuyck heeft daar inderdaad uitspraken over gedaan in De Afspraak. Later heeft hij op de radio in De Wereld Vandaag toch wel zijn uitspraken wat genuanceerd. Ik denk dat het een zeer interessant debat is, maar de lijn dat we willen gaan voor het belang van kinderen en jongeren en dus wensen te gaan voor het versoepelen van de maatregelen veeleer dan te discussiëren over de prioriteit in de vaccinatie als een soort element om hun belangen centraal te stellen, lijkt me een goede lijn. Het is ook fijn om vast te stellen dat dat hier wordt gedeeld door alle collega’s.
Er is ook gepeild naar het verdere verloop de komende weken en maanden, ook hoe we naar de zomer kijken. Wat nu al gebeurd is, is dat we samen met de sector opnieuw de protocollen hebben geactualiseerd in functie van de aanbevelingen van het coronacommissariaat. Die zijn ook bezorgd aan het coronacommissariaat en daar besproken. Die zijn dus up-to-date. Zodra er versoepelingen zijn, betekent dat dat we heel snel kunnen schakelen en dat het ook helder zal zijn welke de toepasselijke regels zijn. We plannen natuurlijk ook om nog andere begeleidende maatregelen te nemen voor de zomer, in termen van tenten en dergelijke meer. Dat wordt zeker nog voorbereid.
De betrokkenheid van de Vlaamse Jeugdraad bij relance is op dit moment niet aan de orde, op dezelfde manier als met het maatschappelijk relancecomité. Toen zat Alexandra Smarandescu daar ten persoonlijken titel in als experte. We hebben ook heel wat van de aanbevelingen van het maatschappelijk relancecomité, die – neem ik aan – er op haar aangeven in zijn gekomen, kunnen uitvoeren. Ik denk bijvoorbeeld aan de erkenning van extra landelijke jeugdorganisaties. We hebben er uiteindelijk negen extra erkend en we hebben ook de middelen voorzien om te zorgen dat dat mogelijk was. Maar ook op andere vlakken, denk bijvoorbeeld aan aandacht voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren: in jeugdinfrastructuur hebben we daar rekening mee gehouden. Dat neemt niet weg dat we niet opnieuw zo’n maatschappelijk relancecomité hebben, met bijvoorbeeld iemand van de Vlaamse Jeugdraad erin. Uiteraard neemt het niet weg dat we hen ook zeer intens betrekken bij de verdere uitvoering. In elk geval, waar het gaat over de sectorprotocollen, is het niet de Vlaamse Jeugdraad die mee aan tafel zit, maar wel De Ambrassade, Bataljong, de vertegenwoordiging van de vakantieorganisaties en de jeugdbeweging. Dat is sowieso in nauw overleg. Ik vermoed dat de Vlaamse Jeugdraad daar ook wel zijn zorgen meegeeft aan De Ambrassade, waar ze uiteindelijk organisatorisch ook deel van uitmaken.
Collega’s, ik denk dat verschillenden onder jullie er ook op gewezen hebben dat kinderen en jongeren daar op een bijzonder volwassen manier mee omgaan. Raar om het zo te zeggen, maar het gebeurt effectief op een goede manier. Het zal zaak zijn om de komende weken goed op te volgen hoe de virologische situatie is en om op het juiste moment opnieuw te kunnen schakelen. Dat zal niet morgen zijn. Ik kan mij ook voorstellen dat daar frustratie over kan zijn. Als het nu weer gaat over de kappers, als het gaat over vakantieparken, zijn dat belangrijke issues, maar het heeft niet allemaal een directe impact op kinderen en jongeren. Morgen leggen we daar geen versoepelingen op tafel voor kinderen en jongeren. Maar zodra het kan, zullen we dat zeker wel doen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, de komende weken gaan we hier zeker nog op terugkomen. Ik besef, en ik denk dat we dat allemaal weten, dat het een periode wordt van moeilijke afwegingen waarbij een aantal dingen tegen elkaar afgewogen moeten worden. Maar ik wil echt dat we de missie hier opnemen om die kinderen en jongeren echt in de bovenste schuif te krijgen. Ik heb zeer veel liefde voor de kappers – en collega’s kunnen aan mij merken dat het ook nodig is dat er bij mij wat ingegrepen wordt –, maar we mogen niet doen alsof dat de enige grote noodzaak in de samenleving is, namelijk onze haartooi. Ik denk dat er voor kinderen en jongeren, maar ook voor ons allen, ook andere zaken op de bovenste plank liggen. Daar moeten we op tijd over nadenken hoe we daarmee zullen omgaan. Ik steun u dus helemaal in die grondige aanpak, die focus op kinderen en jongeren. Ik hoop alvast dat dat een breed plan zal zijn, dat dat ook een plan zal zijn dat op tijd aangekondigd wordt, met een aantal tussenfases, zodanig dat kinderen en jongeren tijdig weten wat er op een bepaald moment eventueel mogelijk zal zijn als de cijfers in de goede richting blijven gaan, dat dat ook omkaderd is, dat we niet zeggen: we hebben beslist en nu is het maar en doe maar allemaal wat je denkt te moeten doen. We moeten dat stapsgewijs en goed gecoördineerd aanpakken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.