Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, het gaat over iets dat u na aan het hart ligt: de lokale democratie. Het is een belangrijke pijler in het regeerakkoord van deze Vlaamse Regering. Er zijn al een aantal ingrijpende decretale wijzigingen principieel goedgekeurd om het democratisch debat in wat wij het meest belangrijke bestuursniveau in Vlaanderen vinden, in een modern jasje te gieten en wat nieuw leven in te blazen. Maar het opnieuw organiseren van gemeenteraden en verkiezingen en uitvoerende en representatieve organen moderniseren is één ding.
Maar aan de andere kant is ook het contact tussen de gemeentebesturen en de burgers heel belangrijk. Het is in deze tijd meer dan ooit belangrijk dat elke burger optimaal betrokken wordt bij zijn of haar gemeentelijk beleid.
Er zijn een aantal vernieuwingen die daarop kunnen inspelen. Eentje daarvan is het principe ‘right to challenge’: wanneer burgers en ondernemers vinden dat zij iets sneller, beter, effectiever en goedkoper kunnen doen dan een lokaal bestuur, kunnen zij daar iets mee doen, dan kunnen zij dat naar voren brengen.
Er zijn een aantal onderzoekslijnen die ik in mijn vraagstelling aanhaal, minister. We verwachten bijvoorbeeld nog een rapport van het Instituut voor de Overheid van de KU Leuven, wat betreft de innovatieve praktijk van een ‘right to challenge’. We hebben daarnaast ook het project Lokale Besluiten als geLinkte Open Data (LBLOD): gelinkte open data waarin we de burgers de kans geven om die zoekmachines te raadplegen en te gebruiken om op die manier hun betrokkenheid met het beleid te verbeteren. Natuurlijk mogen we hier ook de transparantie niet uit het oog verliezen.
Minister, binnen het Vlaamse relanceplan Vlaamse Veerkracht voorzien we een aardig budget om die digitalisering in Vlaanderen verder uit te bouwen en te versterken; hierover werd ook vorige week al gediscussieerd in deze vergadering. Die digitaliseringsambitie steekt u, en bij uitbreiding ook onze Vlaamse Regering, zeker niet onder stoelen of banken.
Minister, kunt u ons een stand van zaken geven van de onderzoeken en het initiatief ‘right to challenge’?
Wordt het LBLOD-project de komende maanden verder uitgebouwd? Hebt u als bevoegde minister verdere ambities?
Plant u nog bijkomende initiatieven om de lokale digitale democratie verder te versterken in het kader van – zoals ik al aangaf – het Vlaamse relanceplan?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, graag dank ik u voor de interessante vraag. Ik denk dat wij beiden interesse tonen in het zoeken naar innovaties die het mogelijk maken om burgers nog beter bij het beleid van onze lokale besturen te betrekken. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat we beiden burgemeester zijn in een stad, waardoor je, denk ik, vanaf het terrein voelt dat er heel wat potentieel is.
Het eindrapport van de internationaal vergelijkende studie van het Instituut voor de Overheid aan de KU Leuven – waarvan een van de auteurs, een heldere, briljante geest trouwens, net gestart is op mijn kabinet – wordt gefinaliseerd.
Naast e-democratie en mini-publics, in Vlaanderen beter bekend als burgerpanels of burgerjury’s, focust dit onderzoek ook op het recht om de overheid te mogen uitdagen: het ‘right to challenge’.
Elk van deze concepten werd via een vast stramien bestudeerd. Eerst werd gekeken naar de belangrijkste contextfactoren en indicatoren van deze participatiepraktijken, zoals de betrokken actoren, de beleidssectoren waarbinnen bijvoorbeeld het ‘right to challenge’ zich voornamelijk voordoet en de verhouding tussen enerzijds ambtenaren/politici en anderzijds participerende burgers. Daarna hebben ze gekeken naar de effecten, of de door de organisatoren verwachte effecten, zoals democratisering, impact op de dienstverlening en de evolutie van de relatie tussen politici, ambtenaren en burgers, bijvoorbeeld het vertrouwen erin. Tot slot beschrijven ze nog enkele succesfactoren en obstakels die onmiddellijk bruikbaar zijn voor beleidsmakers die bijvoorbeeld met het ‘right to challenge’ aan de slag willen gaan.
Ik gaf opdracht aan het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) om, op basis van de bevindingen van dit onderzoek, een praktijkgids over het ‘right to challenge’ samen te stellen. Deze leidraad zal onder meer een stappenplan, praktijkvoorbeelden en een algemeen kader bevatten. Het is de bedoeling om de besturen met een aantal handvatten toe te laten om te experimenteren met het ‘right to challenge’, zonder hun echt keuzes op te leggen. Daar moet de creativiteit van onderuit komen en op die manier zorgen we voor lokaal maatwerk.
Wat ik zeker ook nog wil vermelden, is dat ik aan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heb gevraagd om een labo lokale burgerparticipatie op te zetten. Een kleine tip: lokale besturen die interesse hebben om te experimenteren met het ‘right to challenge’, kunnen zich aansluiten bij dit labo. Dat is misschien interessant voor een bepaalde Kempische stad. Naast de ruime expertise die het al verzameld heeft, zal dit labo in 2021 een aantal experimenten met betrekking tot het ‘right to challenge’ uitrollen op het lokale bestuursniveau. De inzichten uit deze experimenten zullen ruim verspreid worden en toegevoegd worden aan de praktijkgids.
Daarnaast organiseert de VVSG op 11 maart 2021 een webinar over het ‘right to challenge’. Vanaf die datum zal op de website van de VVSG ook een pagina over dit project verschijnen. Ik nodig alle collega’s uit om daaraan deel te nemen.
Ik heb binnenkort een overleg met de betrokken partijen voor de opvolging van de geplande initiatieven. Ik zal daar ook op terugkomen in deze commissie en verdere toelichting geven over de resultaten van de internationaal vergelijkende studie, de praktijkgids en de experimenten van het labo.
U vroeg ook naar de lokale besluiten als gelinkte open data. Dit is een belangrijke digitalisering en vereenvoudiging voor de lokale overheid. Op juridisch vlak sluit dit project aan bij de publicatieplicht ten aanzien van de gemeente zoals opgenomen in het decreet Lokaal Bestuur, ter vervanging van de inzendplicht.
De doelen daarvan zijn de publicatieplicht zo efficiënt en eenvoudig mogelijk te maken en te zorgen voor een kwaliteitsvoller beleid en meer transparantie door de toegankelijkheid van lokale besluiten te verhogen.
Hoe doet dit project dit technisch? Bij de opmaak van lokale besluiten wordt de inhoud, meer bepaald de data, slim gecodeerd, zodat mensen en zoekmachines de informatie kunnen doorzoeken en gebruiken. Op die manier worden alle besluiten die lokale besturen in Vlaanderen nemen, digitaal ontsloten.
Waar staat het project momenteel? Het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) begeleidt de lokale besturen al sinds 2019, zodat ze allemaal instappen in dit project en hun besluiten opmaken volgens de juiste technische principes. Natuurlijk moet iedereen dat op dezelfde manier doen. Zo niet, heeft men nog altijd geen grote leesbaarheid en doorzoekbaarheid.
Het doel is om tegen eind juni 2021 de agenda’s van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen, besluiten en notulen volgens de digitale standaarden gepubliceerd te krijgen in alle lokale besturen. Daarvoor is nu intensieve begeleiding bezig vanuit ABB. Ik geef een voorbeeld. U zit in de oppositie, u bent gemeenteraadslid, u zit in de meerderheid en u wilt graag een nieuw reglement creëren over parkeren of overlast. Met een druk op de zoekterm zult u alle mogelijke besluiten vinden die door Vlaamse gemeenten zijn genomen over dit thema. Dat is een ongelooflijke bron van informatie, waar u kunt vergelijken, inspiratie opdoen en goede voorbeelden overnemen.
Ik streef deze regeerperiode, meer bepaald tegen begin 2023, naar een nieuw zoekportaal zodat gebruikers, ook zonder technische kennis, de lokale besluiten eenvoudig kunnen doorzoeken in een nieuwe lokale besluitendatabank. Ik wil in de tweede helft van dit jaar het hergebruik van de informatie uit lokale besluiten verder stimuleren tot nieuwe digitale toepassingen. Ik geef een voorbeeld. De stad Gent onderzoekt hoe ze de gelinkte data met betrekking tot agenda’s van de gemeenteraad kan gebruiken om burgers proactief op de hoogte te houden van de besluitvorming binnen de stad. Een burger die geïnteresseerd is in de klimaat- of milieuproblematiek, de armoedeproblematiek enzovoort, wordt dan eigenlijk op voorhand verwittigd dat een schepencollege bezig is een besluit te maken dat die burger misschien interesseert. Op die manier kan men burgers proactief betrekken bij een beleid dat nog gevormd moet worden. Dat zijn de ongelooflijke mogelijkheden die we hebben met die data. Men kan dus in de breedte alle gemeenten raadplegen, maar daarnaast kunnen burgers ook beter betrokken worden.
Onze lokale besturen hebben tijdens deze coronacrisis kosten noch moeite gespaard om de lokale democratie te digitaliseren via livestreaming, digitale vergaderingen, uitwijken naar grotere locaties enzovoort. Ik heb de lokale besturen daar maximaal in bijgestaan via handleidingen, tips, de website van ABB.
Ik heb aan onderzoekers van de vergelijkende studie, waar we daarstraks over spraken, gevraagd om op zeer korte termijn een kleine, bijkomende studie uit te werken. Daarbij bevragen ze enkele lokale besturen naar best practices voor en missing links in de digitale werking van de gemeenteraad in Vlaanderen in coronatijden.
U weet dat ik de VVSG daarnaast gevraagd heb om op 11 februari – niet op 11 maart, maar op 11 februari – nog een webinar te houden waarin digitale democratie een van de twee hoofdonderwerpen vormt. Daar worden de inzichten uit de internationale studie gepresenteerd, alsook de ervaringen die de lokale besturen met elkaar hebben gedeeld in het labo lokale burgerparticipatie. Wederom iedereen welkom.
Tot slot – en dan houd ik op, voorzitter – wens ik nogmaals te benadrukken dat ik ook opensta voor goede ideeën ter zake, omdat ik denk dat we hier de creativiteit en innovatie van iedereen moeten inschakelen. Dat is een grote ambitie van Vlaanderen. In Vlaamse Veerkracht staat die digitalisering als een zeer centraal gegeven, wat ook begrijpelijk is gezien de achtergrond van onze minister-president; hij is daar zeer sterk bij betrokken. We weten allemaal dat dat op lokaal vlak verschil kan maken. Als er dus goede suggesties zijn, dan sta ik daarvoor open. Dat zijn geen loze woorden; vraag het aan collega De Loor, die vorige week ook een interessante insteek had over volksraadplegingen waar ik met veel plezier op ingegaan ben. Dus, goede voorstellen rond dit thema, of ze nu van de oppositie of de meerderheid komen, omarmen we graag.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitvoerige antwoord. Uw enthousiasme klonk heel duidelijk toen u aan uw antwoord bezig was en ik deel dat enthousiasme, voor alle duidelijkheid. Ik stapte vijftien jaar geleden voor het eerst een schepencollege binnen en ik meen dat de werking van onze lokale besturen eens afgestoft mag worden. We moeten de nieuwe middelen die tot onze beschikking staan, gebruiken om alles in een nieuw of verbeterd jasje te steken. Dan bedoel ik niet dat we onze stiel van lokaal mandataris moeten opblinken, maar wel het delen van informatie met de burgers. Dat zal het vertrouwen opkrikken.
Ik ben net als u enthousiast, vooral over de besluitvorming die de burger straks proactief zal kunnen controleren in dat nieuwe loket, die nieuwe databank met de nieuwe zoekrobot, alsook over het feit dat die er vrij snel zal zijn. Ik denk dat het een must is, in 2021, dat we zoiets ter beschikking kunnen stellen aan onze burgers. Er bestaan veel te veel misverstanden in lokale dossiers die de oppositie en meerderheid dikwijls in een welles-nietesspelletje duwen in de gemeenteraad. Ik kijk dus met heel veel enthousiasme en voldoening uit naar de initiatieven die nog genomen worden.
Het bijkomende onderzoek dat u gaat plannen, minister, is gewenst om een en ander in een goed kader te gaan gieten.
In ieder geval mijn welgemeende dank voor uw antwoord, minister.
De heer Warnez heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Collega’s, de lokale besturen staan natuurlijk dicht bij de burger en zijn al heel sterk bezig met burgerparticipatie, maar het is goed om die nabijheid te versterken, zoals via het ‘right to challenge’ … (onverstaanbaar).
Over dat laatste heb ik nog een vraag. Als ik naar de website van ABB kijk, zie ik dat een van de voordelen van die gelinkte bekendmakingsmethode is dat handelaars, bedrijven en burgerinitiatieven beslissingen van lokale besturen automatisch zouden kunnen oppikken en die boodschap dan via hun eigen website of sociale media zouden kunnen verspreiden. Minister, hebt u al indicaties dat er bij die handelaars, bedrijven of burgerinitiatieven ook belangstelling is om die beslissingen van de lokale besturen verder te gaan versterken? Of wordt daar nog een specifieke sensibilisatiecampagne over gevoerd?
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, de participatieve omslag van onze democratie is dus een feit, en uit eerdere discussies hier in deze commissie is al volop gebleken dat u die omslag of transitie volop wilt ondersteunen. U bent inderdaad een zeer enthousiaste minister – dat is het minste wat we kunnen zeggen – maar ook als liberale fractie zijn wij daar een fel voorstander van en we kijken uit naar de resultaten van het labo lokale burgerparticipatie en de studies rond het ‘right to challenge’.
Nu, ik wil wel nogmaals benadrukken dat de output van het labo echt praktijkgericht moet zijn, en vooral een concreet draaiboek moet zijn, waar vooral kleinere gemeenten mee aan de slag kunnen. Want ik kan mij inbeelden dat dat in steden en grote gemeenten al volop aan de gang is, maar dat voornamelijk de kleinere gemeenten daar toch ook de nodige aandacht moeten krijgen.
Daarnaast is het ‘right to challenge’ een krachtig en zeer interessant instrument. Wat zijn dan de volgende stappen in de uitrol van het instrument, hoe zullen we daar verder mee gaan, minister?
Minister Somers heeft het woord.
Ik denk dat dit inderdaad een heel boeiend onderdeel is van de werking van onze commissie. Dat is natuurlijk zoeken naar het positieve dat onze technologie ons kan brengen. We beginnen steeds meer te ervaren dat je daar toch nieuwe impulsen kunt geven aan burgerbetrokkenheid, burgerparticipatie, ook naar betere besluitvorming toe, meer dialoog met de mensen op het terrein. En de lokale besturen zijn bij uitstek het orgaan om dat te doen. Ik volg collega Van Miert helemaal. Hij zit al vijftien jaar op het stadhuis, ik in Mechelen twintig jaar. De revolutie is onwaarschijnlijk, die is volop bezig. We beginnen nu pas echt goed te zien en te begrijpen wat dat in de praktijk kan inhouden.
Ik ben zelf ook zeer gefascineerd. Ik ben geen groot ICT-kenner, en dat is altijd het gevaar: als je met ICT-mensen praat, wordt het soms heel complex, want die spreken een soort geheimtaal die voor mij ondoordringbaar is. Maar als ik de resultaten zie, als ik het dan toch in mensentaal uitgelegd krijg, dan zie ik toch ongelooflijke mogelijkheden om mee aan de slag te gaan. En die moeten we onderzoeken. Daar wil ik absoluut heel veel ruimte laten voor experiment.
Collega Tommelein vraagt hoe ik dat verder zie lopen. Wel, als we dat goed hebben gedefinieerd, dan denk ik dat het zaak zal zijn om steden en gemeenten te triggeren, te vragen om het uit te proberen. Het zal trial-and-error zijn: soms gaat dat lukken, soms niet. Wij gaan daarin ondersteunen. We gaan dat draaiboek bezorgen, en lokale besturen kunnen dan aan de slag.
De vraag van collega Warnez was een vraag naar handelaars. Zijn er al indicaties? Daar spreek ik echt vanuit mijn eigen ervaring. Ik denk dat lokale handelaars zeer betrokken zijn bij het lokale beleid, omdat hun broodwinning er ook van afhangt. Neem bijvoorbeeld de mobiliteitsbeslissingen die in een dorps- of stadskern worden genomen: de handelaars zijn daar heel betrokken bij, want ze stellen zich de vraag wat dat gaat betekenen voor hun winkel: ‘Gaan de mensen nog tot aan mijn winkel geraken, gaan ze een andere weg moeten nemen, is er voldoende parkeerplaats voorzien bij de heraanleg van een straat? Als er een grote festiviteit wordt georganiseerd of een markt, gaan die kramen dan tot vlak voor mijn uitstalraam komen? Of gaat de gemeente eraan denken om een zekere afstand te bewaren? Of kom ik in aanmerking voor subsidies?’ Er zijn heel veel dingen waar lokale handelaars graag bij betrokken zijn.
Waar ik van droom, is een beetje de richting waar Gent naartoe wil gaan. Beeld u in, collega Warnez, dat een gemeentebestuur in de gemeente een app kan aanbieden aan al haar inwoners. Via die app kunnen inwoners dan aangeven wat de thema’s zijn waarvan ze graag op de hoogte worden gehouden als er beslissingen op de agenda staan van het schepencollege, en/of wanneer die beslissingen genomen zijn. Dan ben je eigenlijk op een geautomatiseerde manier op de hoogte, telkens wanneer het schepencollege samengekomen is en een aantal beslissingen genomen heeft. Als het over klimaat gaat, komt dat bij de jongens en meisjes terecht die in klimaat geïnteresseerd zijn. Gaat het over economie, dan komt dat terecht bij diegenen die daarin geïnteresseerd zijn. Hier en daar zal iemand in alles geïnteresseerd zijn, en die krijgt dan over alles een bericht. Veel mensen zullen misschien in niets geïnteresseerd zijn, dat kan ook.
Op die manier krijg je een veel grotere betrokkenheid, en hoeven mensen niet zelf te gaan zoeken. Ze kunnen dat uit eerste hand vernemen, en eigenlijk al op de hoogte zijn voor de beslissing genomen is, omdat het geagendeerd staat. Zo kunnen ze trouwens ook het vormingsproces van een bepaalde beslissing volgen. Want is het is toch vaak zo dat in een stadsbestuur, in een schepencollege een beslissing niet één keer gebeurt, maar vier of vijf keer kan terugkomen, omdat je een dossier aan het opbouwen bent.
Als je als geëngageerde burger zo een dossier mee kunt opvolgen, de beslissingen kunt zien, kunt zien wanneer het dossier geagendeerd wordt, dan wordt de lokale democratie versterkt. Ongetwijfeld zal niet iedereen daar van ’s morgens tot ’s avonds mee bezig zijn, maar je opent wel de mogelijkheid. Dat was vroeger niet mogelijk. Dat is voor mij toch een van de wegen om de lokale democratie, de lokale betrokkenheid en de verantwoordingsplicht die lokale bestuurders hebben ten opzichte van de burgers, te versterken.
Ja, ik ben hier nogal enthousiast over. Ik geloof samen met collega Warnez, collega Tommelein en collega Van Miert dat hier heel veel mogelijk is in de toekomst. Wij moeten daar echt ten volle op inzetten om onze lokale democratie te moderniseren en de werking ervan te verbeteren.
De heer Van Miert heeft het woord.
Ik heb geen slotopmerking, behalve dan dat als wij ons enthousiasme hiervoor behouden, minister, wij ver zullen komen.
Dat is een mooie afsluiter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.