Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Net als in de rest van de samenleving is er ook in de gevangenissen sprake van een toenemende vergrijzing. In 8 jaar tijd is het aantal 60-plussers binnen de gevangenismuren verdubbeld van 247 in 2012 naar 496 nu. Die 60-plussers hebben vaak ook nood aan een aangepaste accommodatie. Dat spreekt voor zich.
Om daar aan tegemoet te komen gaat de gevangenis van Merksplas dan ook een nieuwe en aangepaste vleugel bouwen. Eind 2022 en ten laatste begin 2023 gaat daar de bouw van een ouderenafdeling van start. Twee jaar later zou die klaar moeten zijn en plaats bieden aan 36 gedetineerden. Voor ons land is dat een primeur, maar in het buitenland, in het Verenigd Koninkrijk en in Duitsland, bestaan zulke seniorenafdelingen al.
Detentiebeleid wordt traditioneel als een federale bevoegdheid gezien. Toch is ook Vlaanderen bevoegd voor delen van het detentiebeleid, in het bijzonder als het over de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden gaat. In dat kader werd dan ook op 13 november 2020 het nieuwe strategisch plan ‘Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden voor de periode 2020-2025’ goedgekeurd. Dit plan geeft op basis van vijf doelstellingen de richting aan waar Vlaanderen met zijn gedetineerdenbeleid naartoe wil.
Een van die doelstellingen bestaat erin om binnen de hulp- en dienstverlening bijzondere aandacht te besteden aan bepaalde specifieke doelgroepen. Concreet gaat het dan over geradicaliseerden, gedetineerden met een psychische of een psychiatrische problematiek, inclusief verslavingsproblematiek, en geïnterneerden die in de gevangenis verblijven, veelplegers en daders van intrafamiliaal en seksueel geweld.
Tegen deze achtergrond, minister, had ik graag volgende vragen gesteld. Kunt u de bevoegdheidsverdeling tussen u en de Vlaamse minister van Justitie wat betreft het gedetineerdenbeleid nader toelichten? Kunt u toelichten hoe Vlaanderen vandaag en in het bijzonder vanuit uw bevoegdheden ondersteuning biedt aan gedetineerden op leeftijd? In welke mate bent u van plan om in de toekomst de groep oudere gedetineerden mee te nemen binnen de hulp- en dienstverlening en hier bijzondere aandacht aan te schenken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, het decreet van 8 maart 2013 betreffende de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden biedt de wettelijke basis voor de coördinatieopdracht inzake de hulp- en dienstverlening, die vandaag valt onder de bevoegdheid van mijn goede collega Demir.
Mijn bevoegdheid heeft betrekking op de organisatie van het aanbod aan hulpverlening aan gedetineerden en geïnterneerden en aan niet-gedetineerde justitiabelen.
Het uitgangspunt in de organisatie van het aanbod hulp- en dienstverlening aan gedetineerden is dat de dienstverlening die we voorzien voor gedetineerden, toegankelijk is voor alle gedetineerden, en dus ook voor gedetineerden op leeftijd.
Concreet gaat het om: het onthaal en de begeleiding door de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW’s); het therapeutisch aanbod door de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s), inclusief een specifiek aanbod voor geradicaliseerden; preventieve gezondheidszorg; de begeleiding van personen met een verstandelijke beperking; het aanbod van herstelbemiddeling en vernieuwende projecten gericht op het herstel tussen dader en slachtoffer; de preventieve gezinsondersteuning en de begeleiding aan moeder en kind vanuit Kind en Gezin; een laagdrempelig aanbod voor daders van seksueel geweld; het aanbod van herstelbemiddeling; vernieuwende projecten gericht op het herstel tussen dader en slachtoffer.
Het aanbod varieert tussen de verschillende gevangenissen, aangezien er vertrokken wordt vanuit de mogelijkheden en de noden binnen die lokale context. Daarnaast dient men rekening te houden met extra moeilijkheden waarmee oudere gedetineerden worden geconfronteerd, zoals infrastructurele beperkingen, het gevangenisregime en de eigen fysieke beperkingen.
Enkele voorbeelden waarbij er wordt ingezet op de doelgroep van oudere gedetineerden: aanbod valpreventie; livingmomenten met oudere gedetineerden, waarbij deze doelgroep de kans heeft om elkaar te ontmoeten; kookworkshops in functie van ouderdomsdiabetes; de aanwezigheid van een knuffelschort bij dementie. Dergelijke initiatieven worden georganiseerd binnen samenwerkingsverbanden van partners uit verscheidene domeinen.
Ook de leeftijdsgrens van 65 jaar, zoals gehanteerd in het VAPH-regelgevend kader (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap), wordt binnen de detentie minder strikt toegepast en vertrekt voornamelijk vanuit de noden van de gedetineerden.
Recentelijk werd meer en meer de aandacht gelegd op de nood aan de uitwerking van een penitentiair ouderenbeleid. Zo werd ik net als u op de hoogte gebracht van de renovatieplannen in het kader van het Masterplan III van de Federale Overheidsdienst Justitie om een specifieke infrastructuur uit te werken voor deze doelgroep in de penitentiaire inrichting in Merksplas.
In het algemeen hebben het beleidsteam en coördinatieteam in elke gevangenis de taak om een concreet aanbod uit te werken afgestemd op de noden in een specifieke gevangenis. Een doelgroepenbeleid toegespitst op de doelgroep oudere gedetineerden kan hier deel van uitmaken. Het betreft een doelgroep waarmee men meer aanklampend moet werken en waarvoor er extra uitdagingen liggen op vlak van het verlies van sociale netwerken en re-integratie.
Uiteraard wil ik vanuit mijn bevoegdheden ook mijn rol ten aanzien van deze doelgroep opnemen. Inspiratie kunnen we daarbij halen uit het wetenschappelijk onderzoek dat de afgelopen jaren gevoerd is en waarbij er meer aandacht wordt besteed aan de doelgroep oudere gedetineerden. Deze inzichten werden verzameld in het Witboek ‘Oudere personen in detentie’, opgesteld door een denktank bestaande uit academici en beleidscoördinatoren uit de gevangenissen en vertaald in concrete beleidsaanbevelingen.
Momenteel loopt er nog een praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek omtrent penitentiaire ouderenzorg met als doel vormingsmateriaal uit te werken voor penitentiair personeel en hulp- en dienstverleners, zodat de penitentiaire ouderenzorg kan tegemoetkomen aan de noden van oudere gedetineerden.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat hier over twee zaken: de infrastructurele aanpassingen, maar ook de welzijnszorg van die senioren. Ik weet dat dat niet meteen heel populair is bij de publieke opinie, omdat het over gedetineerden of ex-gedetineerden gaat. Maar uiteindelijk, als zij hun gevangenisstraf hebben uitgezeten, moeten zij worden gere-integreerd in de maatschappij. Dat is heel belangrijk en we willen ook allemaal dat dat slaagt.
Voor de oudere gedetineerden of ex-gedetineerden is dat natuurlijk wat moeilijker. Zij hebben op het einde misschien geen netwerk meer of slechts een heel klein netwerk, waarop zij niet kunnen terugvallen.
Minister, hoe zult u de re-integratie van oudere gedetineerden die vrijkomen verder aanpakken? Wat met woonzorgcentra die die oudere gedetineerden liever niet zien komen of die hen weigeren? Denkt u dat er coördinatie nodig is tussen de verschillende ministers – tussen u, minister Demir en de collega's van het federale niveau – om dit aan te pakken? Welke rol ziet u zichzelf spelen in de re-integratie van die oudere gedetineerden?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, onlangs is de ouderenpopulatie van gedetineerden via een reportage van Doruntina Islamaj voor de VRT inderdaad veel sterker onder de aandacht gekomen. Het aantal oudere gedetineerden is de afgelopen acht jaar verdubbeld en we kunnen verwachten dat dat aantal zal blijven stijgen.
Wat nu aan het licht kwam, is dat de zorg voor die mensen eigenlijk niet aangepast is. En het gaat dan niet alleen over infrastructuur; u had het over valpreventie, maar deze mensen geven aan dat ze zelfs niet kunnen volgen bij het wandelen. Op basis van het gelijkheidsbeginsel moeten ze op dezelfde manier worden behandeld. Ze hebben medische problemen en hun lichamelijke toestand maakt het moeilijk om hen te verzorgen. De mensen die hen dagelijks verzorgen in de gevangenis, hebben ook geen opleiding gekregen die aangepast is om die oudere mensen te verzorgen of te begeleiden. Er is zoveel gepraat over de woonzorgcentra en de rechten van ouderen, maar de activiteiten en de verzorging zijn niet op hen afgestemd.
Zoals collega Verheyen zegt, vinden oudere mensen sowieso al veel moeilijker werk en dat geldt extra voor oudere gedetineerden. Daarnaast blijken ze ook grote problemen te hebben met armoede en schuldafbetalingen. Minister, zult u na dit onderzoek extra maatregelen treffen? Zult u bepaalde impulsen geven om deze mensen beter te integreren en ervoor zorgen dat de dagelijkse begeleiding van deze mensen meer op hen is afgestemd en op de veranderende populatie in de gevangenissen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, vorige week kwam het Vlaams strategisch plan hulp en dienstverlening aan gedetineerden ter sprake in de commissie Justitie. Ik heb toen over dat thema een vraag gesteld aan minister Demir, omdat ik vind dat deze groep de nodige aandacht verdient. Minister Demir verwees eigenlijk naar het federale niveau. Ik ben dan ook tevreden, collega Verheyen, dat u de vraag hier stelt, zodat we daar verder over kunnen discussiëren.
Ons gevangenisbeleid maar misschien ook de strategische hulp- en dienstverlening focust heel vaak op het prototype van gedetineerden als mensen op werkactieve leeftijd. En dan heb ik het zowel over het beleid en de hulp- en dienstverlening binnen de gevangenissen als over alles wat erop gericht is om gedetineerden op een goede manier te doen uitstromen en hen toe te leiden naar werk, een woning, het leggen van contacten enzovoort. En op dat vlak heeft die oudere groep volgens mij toch wel heel specifieke noden waarop moet worden ingezet. Dat wil ik u zeker vragen, minister.
En wanneer die mensen dan inderdaad vrijkomen, hoe kunnen zij dan op een goede manier worden toegeleid naar activiteiten, naar dagcentra? Ook de toegang tot woonzorgcentra blijkt een problematiek te zijn die regelmatig wordt aangekaart. We moeten daar voldoende oog voor hebben.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, zoals mevrouw Schryvers al zei, werd het strategisch plan vorige week besproken in de commissie Justitie. In dat strategisch plan wordt inderdaad specifiek op drie groepen gefocust. Of voor elke leeftijdsgroep in aparte faciliteiten moet worden voorzien, is dan weer een andere vraag.
Minister, voor een deel van de acties waar u bevoegd voor bent, staat vaak de timing 2020-2024. We zijn nu al meer dan een maand ver in het jaar 2021 en ik vraag me dan ook af welke acties voor u prioritair zijn en welke stappen u hier al in de ondernomen hebt.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik heb aangegeven wat de rol is die wij kunnen spelen en welke bevoegdheid wij daarin hebben. De gevangenissen zelf worden gerund door de federale overheid. Ook daar zijn, heb ik me laten vertellen, plannen om specifiek voor oudere gevangenen een aantal infrastructurele antwoorden te bieden.
Het is, zoals ik in mijn antwoord heb vermeld, voor onze diensten geen probleem daar meer aandacht voor te hebben. De kern van het gevangenisbeleid ligt echter bij de federale overheid. Toen minister Demir daarnaar verwees, had ze wel een punt.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Het is inderdaad zo dat de bevoegdheidsverdeling met betrekking tot het detentiebeleid een kluwen is. Een gedeelte zit bij de Federale Regering en een gedeelte zit bij minister Demir. Wat ik nog wil aangeven, is dat we deze doelgroep, de oudere gedetineerden, echt goed in het oog moeten houden en goed moeten opvolgen, zeker wat hun succesvolle herintegratie betreft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.