Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de innovatiesteun aan bedrijven in 2020 en initiatieven om de doorlooptijden verder te verminderen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, ik heb dat opgelost. Mijn dochter heeft eens de tondeuse in mijn haar gezet. Het is misschien niet perfect, maar het is beter dan niets. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister, u hebt onlangs bekendgemaakt dat in 2020 bijna zevenhonderd Vlaamse bedrijven innovatiesteun hebben ontvangen, goed voor een bedrag van 267,5 miljoen euro. Het aantal bedrijven dat in 2020 steun heeft ontvangen, lag ruim een derde hoger dan in 2019. Daarenboven gaat voor het derde jaar op rij meer dan de helft van de steun naar kleine en middelgrote bedrijven. Dat zijn natuurlijk cijfers waar we zeer blij mee zijn en die de veerkracht tonen die onze Vlaamse ondernemingen aan de dag leggen. We moeten hierop blijven inzetten en ons uit deze crisis innoveren.
Samen met die cijfers hebt u ook een nieuwe steunmaatregel aangekondigd om de starters nog beter te kunnen ondersteunen. Het gaat dan om starters die nog niet ver genoeg staan om financiers of klanten te overtuigen, maar die wel voorlopers in een sector zijn. Zij zullen steun en begeleiding kunnen krijgen.
Minister, zijn er ten gevolge van corona vertragingen bij innovatieprojecten? Kunt u hierover wat meer duiding geven? Meestal ontvangt men innovatiesteun in een bepaald jaar op basis van een projectaanvraag van het jaar voordien. De coronacrisis is begonnen in maart 2020 maar we weten niet tot hoelang. Zien we een vertraging in de aanvragen door corona?
Op welke manier zullen ingediende aanvragen voor de nieuwe steunmaatregel worden beoordeeld?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje twijfelde om over dit onderwerp een vraag om uitleg te stellen omdat we het hier tijdens de voorbije weken natuurlijk veel over hebben gehad. Ik twijfelde of ik iets nieuw kon aanbrengen, maar volgens mijn studiemedewerker is de bekendmaking van de cijfers een jaarlijkse hoogmis en moeten we het daar zeker over hebben. En gelijk heeft hij.
Uit nieuwe cijfers blijkt inderdaad dat het met het innovatiebeleid de goede kant opgaat. Het gaat over een bedrag van bijna 270 miljoen euro met nog eens 30 miljoen euro extra uit het relancebudget. Het valt op dat meer kmo's worden bereikt, 60 procent, en dat ook de doorlooptijden sterk verminderen. Dat zijn allemaal zaken die in het verleden voor vele rapporten en denkwerk hebben gezorgd maar, die nu in de realiteit goed lopen.
Collega’s, wat me vooral verheugt, is dat de effectiviteit van die innovatiesteun op het terrein ook wordt aangetoond. Uit een studie van het Federaal Planbureau uit april 2019 blijkt dat steun die de overheid geeft, een hefboom is voor innovatiesteun door bedrijven zelf, die er anders niet zou zijn. Dat is trouwens ook nog bevestigd door een recente monitoring van het Expertisecentrum O&O Monitoring. In het Lissabonakkoord was sprake van de 3 procentnorm. Dat betekent dat de 1 procent steun van de overheid er echt voor zorgt dat de andere 2 procent in de realiteit wordt versterkt. Dat is de bedoeling van het hele innovatiebeleid, en dat zorgt uiteindelijk voor jobcreatie. Dat is een systeem dat werkt maar dat weinig aandacht krijgt.
Minister, hoe evalueert u zelf de cijfers van het voorbije jaar? Welke factoren verklaren de sterk verhoogde instroom?
Welke indicaties krijgt u vanuit het Hermesbeslissingscomité inzake de kwaliteit van de ingediende projecten?
Er zal een nieuw instrument komen voor innovatiesteun aan startende bedrijven. Op de website van VLAIO staan intussen al wat meer details waaruit blijkt dat het zou gaan over een vast steunbedrag van 50.000 euro voor een vijftigtal starters. Kunt u dit nieuwe instrument toelichten?
Op basis van welke elementen wordt een nieuw instrument nodig geacht?
We hebben het eerder al gehad over de doorlooptijden. Er is een soort van testproject opgestart om te experimenteren met kortere doorlooptijden. Dat zou misschien worden uitgebreid naar de grotere massa. Kunt u hier een stand van zaken geven? Hoe wilt u in de toekomst de doorlooptijden nog verder terugdringen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ondanks de coronacrisis zijn er geen vertragingen bij de instroom van innovatieprojecten, wel integendeel. Als ik kijk naar de cijfers van december 2020, dan stel ik vast dat de instroom van innovatieprojecten hoger blijft dan in dezelfde periode 2019. Ook in januari van dit jaar is dit nog altijd zo. Vooral bij de ontwikkelingsprojecten blijven we hogere aantallen zien.
VLAIO doet zijn uiterste best om die instroom snel te verwerken, maar ik verwacht wel een beperkte toename van de doorlooptijd. De doorlooptijd is trouwens in 2020, ondanks de verhoogde instroom, systematisch gedaald. We hebben heel veel aandacht voor de doorlooptijden binnen ons agentschap en we proberen het evaluatieproces te optimaliseren.
Ik heb op dit ogenblik geen sluitende verklaring voor die sterk verhoogde instroom, maar we zien wel een systematische verhoging van de instroom en van het aantal gesteunde innovatieprojecten. Ik vind dat op zich een positieve trend, waar ik bijzonder blij mee ben, omdat we nu eindelijk ook zien dat onze O&O-basis wordt verbreed, dat we meer kmo’s bereiken, en dat is een belangrijke beleidsdoelstelling.
Ik heb het agentschap wel gevraagd een diepgaandere analyse te maken om te onderzoeken of het om nieuwe klanten gaat of om sectoren die vroeger minder aan bod kwamen. Tegen het paasreces zou ik de volledige analyse moeten hebben.
Wat Hermes betreft: ondanks de verhoogde instroom blijft de kwaliteit van de projecten zeer hoog. Het comité heeft wel een bezorgdheid over de economische en maatschappelijke impact, wat ook de aanleiding was voor de aanpak en verduidelijking van de valorisatievoorwaarden bij innovatiesteun. Maar dat hebben we vorige week al uitgebreid behandeld. Ik denk niet dat ik dat nog moet herhalen.
Het experiment waarnaar u verwijst, collega Vande Reyde, ging over de aangepaste evaluatie van de kleinere ontwikkelingsprojecten met een subsidievraag van minder dan 250.000 euro. De evaluatie van die projecten gebeurt door een interne commissie, zonder externe experten. Ook de interne rapportering werd vereenvoudigd. Dat was bijzonder succesvol. Daarom hebben we die aanpak verruimd naar projecten met een subsidievraag tot 500.000 euro. Het gaat over ongeveer 90 procent van de ontwikkelingsprojecten. Maar ook voor deze projecten worden externe experten ingeschakeld indien men dat nodig vindt. We zullen dus geen toegevingen doen op de kwaliteit die we willen halen.
Dan ga ik nu even in op het nieuwe steuninstrument voor innovatieve starters. Er zijn enkele goede redenen om dat nieuwe instrument te testen. Eerst en vooral staan prille starters vaak nog niet ver genoeg om een uitgewerkte businesscase te kunnen voorleggen. Bij de bestaande innovatiesubsidies vormen loonkosten de basis van de begroting. Maar prille starters kennen zichzelf vaak zo weinig mogelijk loon toe en dus zou het bestaande instrumentarium tot gevolg hebben dat ze nauwelijks steun zouden kunnen krijgen.
Ook uniek in het programma Innovatieve starterssteun is de combinatie van begeleiding en financiële steun in één programma.
We vullen dus een lacune in, zodat de heel jonge starters niet door de mazen van het net vallen.
Het gaat om een proefoproep. Als dit experiment succesvol is, kunnen we bekijken of er een tweede oproep komt en hoe we die aanpak eventueel in de bestaande instrumenten kunnen integreren.
Wat de nieuwe steunmaatregel betreft: de aanvraag moet voldoen aan vijf criteria om ontvankelijk te zijn en vervolgens worden de beste projecten gerangschikt. Voor de eerste oproep is 2.750.000 euro voorzien. 55 projecten kunnen dus worden goedgekeurd.
Welke zijn de vijf criteria? Het eerste criterium is de pioniersrol: de starter moet de grenzen van wat gangbaar is, verleggen. Het moeten dus echt vernieuwende ideeën zijn. Het tweede criterium is dat er een plan van aanpak moet zijn om de onzekerheden weg te werken. De inspanningen en de kosten moeten in totaal overeenkomen met minstens 70.000 euro of het equivalent van één mensjaar werkingskosten. Het derde criterium is de kwaliteit van het team en het bijhorend netwerk. Het vierde criterium is dat de ambitie en persoonlijke inbreng moeten blijken. Het vijfde criterium is dat er een minimum aan verwacht potentieel moet zijn: dat is een tewerkstelling van vijf vte’s na vijf jaar.
Er is ook een evaluatie-aanpak, ook die is vernieuwend. Een tiental dienstverleners die een starterswerking hebben, begeleiden de starters. Maar de starters staan zelf in voor het indienen van de steunaanvraag. Die aanvraag kan kort blijven, want de evaluatie gebeurt op basis een pitch van vijftien minuten, met daaraan gekoppeld een dertigtal minuten vragen en antwoorden. Persoonlijk zou ik daar heel graag bij zijn. Ik zie collega Vande Reyde al knikken. Het moet fantastisch zijn om daar te horen met wat voor nieuwe dingen men allemaal bezig is. Maar goed, ik ben eigenlijk wel trots op het instrument en ik hoop dat die evaluatie bijzonder constructief zal zijn. Ik dank u.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega’s, er zijn eigenlijk maar twee mogelijkheden: ofwel blijf je in zak en as zitten, ofwel toon je veerkracht. Maar het is inderdaad wel goed om te horen dat dit disruptieve model, dat de crisis is, heeft geleid tot meer of minstens evenveel innovatie. En als daar dan de gepaste middelen tegenover staan en als we voldoende kijken naar wat bottom-up de vraag is, dan zullen we er, ondanks de crisis, niet op achteruitgaan, en dan zal het op korte en middellange termijn enkel goed zijn voor onze economie.
Ik heb één praktische vraag over de criteria in verband met de nieuwe steunmaatregelen, een beetje naar analogie van wat ik vroeger al eens gemeld heb. Als je met een dergelijk pionierswerk zit waar je grenzen gaat verleggen, kruipt daar ook heel wat voorbereidend werk in. De vraag die dan terugkomt, is of dat voorbereidend werk mee mag worden opgenomen in de totale kost op basis waarvan dan gesubsidieerd wordt.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt voor de toelichting, minister, vooral over het instrument van de startende ondernemers. Dat vind ik een heel goed idee. Uw uitleg stelt mij daar zeer gerust in. En het zou inderdaad leuk zijn om die dingen misschien te livestreamen of zo. Het doet mij een beetje denken aan tv-programma's van vroeger, waarbij iemand een businessvoorstel moest voorstellen aan drie ondernemers – met zwetende hemden en zo. En dan werd dat altijd afgekeurd, hoe enthousiast die mensen er ook over waren. Het verschil is wel dat dat dan direct economische waarde moest hebben. In dit geval gaat het over innovatief potentieel. Enfin, het is zeer interessant. En ik ben benieuwd naar de resultaten die daaruit komen.
Ik ben blij dat u het experiment van de verkorte doorlooptijden wilt uitbreiden. Wij zijn daar ook fan van. Het is natuurlijk altijd een spanningsveld tussen de kwaliteit die behouden moet blijven en snel vooruit willen gaan. Die twee verzoenen, dat doen u en de diensten perfect.
Over de bijsturing van de innovatiesteun hebben we het vorige week al gehad. We moeten er wel over waken dat het nieuwe kader, met de bredere maatschappelijke doelstellingen, er niet voor gaat zorgen dat er nieuwe administratieve drempels worden opgeworpen. Ik weet dat dat niet de bedoeling is. We hebben het er vorige week over gehad. Ik kan dus eigenlijk niets anders zeggen dan: doe zo verder. Dat is het enige dat hier van toepassing is.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u, ik zal zo verder doen.
Wat de kosten betreft, collega Gryffroy: dat is hier absoluut onmogelijk. Het is een voorafgaande kost, een kost van de ondernemer zelf. En dan kan staatssteunrechtelijk niet gesteund worden. Dat is dus onmogelijk.
Collega Vande Reyde, we delen dezelfde zorg. Het mag geen blanco cheque zijn. We moeten dat evenwicht goed in het oog houden.
Bedankt voor de steun en voor de interesse, want dat geeft mij ook de kans om dergelijke zaken eens toe te lichten in het parlement.
De heer Gryffroy heeft het woord.
U ziet, minister, dat alles wat besteed wordt, bij ons zeer goed wordt gevolgd. Dan krijgt u gepaste vragen en kunt u daar ook gepast op antwoorden. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.