Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
We hadden het eerder al over de extra kosten die dienstenchequebedrijven aanrekenen aan hun klanten. Soms gaat het over een instappremie, soms over dossierkosten per gewerkt uur of over administratieve kosten om hun dalende marges te compenseren. En nu is er weer een nieuwe creatieve kostendoorrekening waarbij het poetsbureau zijn klanten vraagt om verplicht poetsproducten aan te kopen en daarvoor maandelijks een bedrag te laten betalen.
U weet dat wij vanuit sp.a, en ik denk dat we dat allemaal zijn, grote voorstander zijn van ergonomisch en gezond poetsmateriaal voor alle poetshulpen want het is een fysiek zware job. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat de ondernemers daar nog eens extra winst op maken. We hebben er geen enkel probleem mee dat ondernemers een lijst hebben met ergonomische producten die bij hen kunnen worden gekocht maar dat mag natuurlijk nooit een verplichting worden. Er zullen immers, gelukkig, ook nog andere ergonomische en gezonde producten bestaan die de consument, dus de klanten van de huishoudhulpen, elders kunnen kopen en dus niet verbonden aan de onderneming die de huishoudhulpen tewerkstelt.
In het concrete geval van Het Poetsbureau zien we dat voor de producten 6 tot bijna 13 euro per maand wordt doorgerekend. Wij vinden het niet verantwoord om op die manier een extra inkomstenbron aan de bedrijven in de sector te verzekeren. Dit is een zeer spijtige zaak omdat op die manier het dienstenchequesysteem minder toegankelijk wordt. Die huishoudhulpen waarin we allemaal hebben geloofd en waar we allemaal achter staan, vervullen een belangrijke maatschappelijke opdracht. Een nevenvoordeel is bijvoorbeeld dat senioren langer thuis kunnen blijven wonen. Wanneer de toegankelijkheid van het systeem via extra kosten ondermijnd wordt, dan dreigen al die met 1,3 miljard euro gesubsidieerde huishoudhulpen minder toegankelijk te worden voor hun klanten.
Minister, mag een dienstenchequebedrijf zijn klanten verplichten om die huishoudproducten via het bedrijf aan te kopen? Zijn hier dezelfde voorwaarden op van toepassing als bij het aanrekenen van de extra kosten waar we eerder naar peilden, zoals de dossierkosten of de extra kosten per gepresteerd uur?
Hebt u zicht op andere dienstenchequebedrijven die de aankoop van dergelijke pakketten verplicht maken?
Overweegt u dit soort praktijken te reguleren, in het geval u ze afkeurt, natuurlijk?
Hoe past volgens u deze vrije prijsbepaling binnen het dienstenchequesysteem dat voor drie vierde wordt gesubsidieerd?
Heeft het opdrijven van de prijs van de cheques door het aanrekenen van extra kosten te maken met de afwezigheid van een evenwichtige marktsituatie? We hebben al die consolidaties gezien in de sector die ook een aantal voordelen hebben inzake professionalisering, maar wanneer een aantal grote spelers die in bepaalde regio’s echt een monopolie of een duopolie hebben verworven, die extra kosten beginnen door te rekenen, dan krijgen we echt een probleem in deze markt die toch wel een zeer grote vraag heeft.
Dit zijn mijn concrete vragen, samen met een aanklacht tegen de stijgende kosten die worden doorgerekend aan de klant.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gennez, ik moet zeggen dat ik zelf heel verbaasd was toen ik de vraag las. We hebben even gecheckt of dat klopt, maar het klopt effectief dat sommigen nu ook vragen dat de klanten poetsproducten zouden gebruiken. Ik vind dat iets heel bizar, omdat iedere woning anders is. Je parket is iets anders dan een gewone vloer, dus ik weet niet goed hoe dat mogelijk is. Zelfs geuren verschillen: de ene wil geur A, de ander wil geur B voor hun poetsproducten. Ik vind dat dus iets heel vreemds. We hebben het ook juridisch laten bekijken, en ik ga u de eerste analyse geven, collega Gennez. Want we laten het nog verder bekijken.
Sowieso valt dat poetsgerief in principe ook onder de contractuele vrijheid tussen klanten en dienstenchequeondernemingen. Men spreekt in dit geval van een gezamenlijke aanbieding. Daar is ook een richtlijn over terug te vinden bij de dienst Economie. Dat zou dus ook vallen onder de gewone regels van verbintenissen en het economisch werk. Er moet eerst en vooral een bestaande overeenkomst zijn tussen de dienstenchequeonderneming en de klant. Het moet gaan over werkelijke en redelijke kosten waarvoor ook een factuur voorhanden is. Je mag dus niet zeggen dat je een gemiddelde kost gaat nemen; het moet rechtstreeks verband houden met de plaats waar er wordt gewerkt.
Hoewel dat op het eerste gezicht wel juridisch mogelijk zou zijn, binnen bepaalde voorwaarden, wil ik toch zeggen dat ik nog niet lang geleden – op 14 januari – meegegeven heb dat ik straks met de sector aan tafel zit om die kosten in kaart te brengen. Dat zal nu heel binnenkort gebeuren. Want ik wil hier wel helderheid in hebben. Op den duur is het buiten de oevers aan het treden. Dit is niet meer de randen verkennen of een administratiekost aanrekenen. Straks kun je ook nog al de kledij doorrekenen. Het gaat wel ver.
Als u mij wat zuurstof geeft laten we nog juridisch uitzoeken of dat effectief kan. En ten tweede zou ik ook met de sector heldere afspraken willen maken.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben zeer tevreden met uw antwoord, en ik geef u zeker de tijd. Want op basis van de resolutie die we vorig jaar kamerbreed hebben goedgekeurd willen we de sector ademruimte geven, omdat ze belangrijke maatschappelijke noden invult. Maar dan moet het wel correct, fair en eerlijk blijven. Als we vanuit de gemeenschap inderdaad 1,3 miljard euro investeren is er niets mis mee dat mensen tewerkgesteld worden. Dan is er ook niets mis mee dat bedrijven daar beperkte winsten op maken. Maar dan is er wel van alles mis als ze er de kantjes af lopen. En dat is wat hier aan het gebeuren is: administratiekosten, dossierkosten, extra kosten per gewerkt uur, een verplichte afname van producten. Dit is niet meer ernstig, en ik ben blij dat u dat, net als ik, veroordeelt.
Ik denk dat het veel zou kunnen oplossen als we inderdaad in alle transparantie ook op de website van de Vlaamse overheid en bijvoorbeeld Sodexo en de dienstenchequebedrijven zouden kunnen aangeven wat de reële kost per gewerkt uur is bij de verschillende bedrijven, welke concrete dienstverlening daar tegenover staat, en welk aandeel er ten gunste komt van de poetshulpen. Want ik kan mij voorstellen dat sommige gezinnen zeggen dat ze zo tevreden zijn van hun poetsmedewerker, dat als er een extra kost zou worden gevraagd, dat inderdaad deels naar de huishoudhulp mag vloeien. Maar dit is nu willekeur, dit is nergens goed voor. Het ondermijnt ook de geloofwaardigheid van het systeem en de toegankelijkheid.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de bekommernis. Ik merk inderdaad op het terrein dat meer en meer dienstenchequeondernemingen extra kosten aanrekenen. Op zich is dat niet onwettelijk, er is daar een zekere vrije markt, natuurlijk binnen het sterk gereguleerde systeem dat speelt, moeten we ook die kans geven. Consumenten kunnen altijd kijken naar andere leveranciers, dus ik reken er een beetje op dat die concurrentie wel wat speelt.
We moeten natuurlijk ook niet flauw doen: het feit dat steeds meer dienstenchequeondernemingen kosten aanrekenen, heeft wellicht te maken met de bekende problematiek van de rendabiliteit, die onder zware druk staat. De regering heeft daar al inspanningen voor gedaan, maar het fundamentele probleem is natuurlijk nog niet weggenomen. Ik wil dus teruggaan naar die discussie. Minister, naar aanleiding van onze resolutie had u aangekondigd dat u een nieuwe studie of een extra studie zou doen, een actualisatie, over het probleem van die rendabiliteit. Zijn daar al resultaten van bekend? Kunt u daar al iets over vertellen? In de marge daarvan, lopen er omtrent die rendabiliteit al opnieuw gesprekken met de sector? Ik wou eens horen of er op dat vlak wat nieuws is.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vind het eerst en vooral heel lovenswaardig van collega Gennez dat ze zo dicht op de materie zit en dit hier aankaart. Ik was ook verrast toen ik het las. Minister, het is ook lovenswaardig dat u snel schakelt hierin en dat op een heel onbevangen manier laat onderzoeken.
Onze fractie is dezelfde mening toegedaan als collega Gennez, de minister en collega Ongena. Wij zijn uiteraard grote voorstanders van de vrije markt, de vrije markt is voor ons de hoeksteen van de economie, maar laten we niet vergeten dat die sector een uitzondering is. Die sector wordt zeer, zeer fors gesubsidieerd. Er gaat ongeveer 1,4 miljard euro naartoe. Dat is de grootste hap uit ons budget van Werk. Dat is belastinggeld van alle Vlamingen. Waarom doen we dat? We doen dat om het evenwicht tussen werk en gezin op een betaalbare manier mogelijk te maken. We verwachten dus ook dat er geen verborgen kosten komen en dat dat correct gebeurt. Minister, in die zin juich ik toe dat u dat grondig gaat onderzoeken.
Anderzijds treed ik wel collega Ongena bij. We moeten er natuurlijk ook voor zorgen dat het systeem waarin we zo veel geld pompen, leefbaar blijft voor de spelers die erin actief zijn. In die zin zou een update van die ‘spending review’ wel nuttig zijn. U weet dat onze fractie indertijd tijdens de hoorzitting wel wat bedenkingen heeft geuit, omdat een aantal spelers in de sector in andere paritaire comités zaten, met grotere overheadkosten, wat woog op hun rendabiliteit. Andere spelers bleken wel rendabel, maar we hebben er tot op vandaag eigenlijk nog altijd geen heldere kijk op hoe het daar nu mee zit, ondanks het feit dat Federgon een heel correcte en integere vertegenwoordiger is van die sector. Voor alle duidelijkheid, de spelers in die sector zijn ook integer en correct. Ik meen echter dat we daar echt schoon schip moeten maken, zodat dergelijke toestanden niet meer kunnen voorkomen. Daar gaat immers 1,4 miljard euro naartoe. Collega Gennez, ik dank u dus voor het agenderen hiervan.
Minister Crevits heeft het woord.
Wordt vervolgd. Collega Ongena, ik heb nog geen nieuwe analyse over die rendabiliteit. We gaan nu eerst samenzitten met de sector. Dat lijkt me belangrijk. Dat zal op korte termijn gebeuren. Ik wil dus een overzicht krijgen van de extra aangerekende kosten. In het kader van de vrijemarkteconomie lijkt dit me ook niet verboden, maar we moeten bekijken of het operationeel haalbaar is dat we gewoon een webpagina maken waar alle bureaus opgelijst staan en waar men kan zien welke extra kosten worden aangerekend. Dat zou ik eigenlijk willen. Ik vind dat ook geen geheim.
Ik heb wel ook al vernomen dat sommige bureaus om hun werknemers te beschermen preventief een lijst met producten opleggen, omdat er in sommige gezinnen soms veel te agressieve producten klaarstaan. Dat is dus niet noodzakelijk een slechte zaak, natuurlijk. Daarom wil ik toch ook eventjes bij de sector gaan luisteren: waarom doen sommige bureaus dat, is dat regiogebonden? Het kan voor het personeel immers ook net heel goed zijn om de garantie te hebben dat er met goede producten wordt gewerkt.
Ten eerste, ik blijf het vreemd vinden dat men dat kan opleggen. Dat is iets anders dan administratiekosten. Dat moeten we juridisch dus nog eens goed bekijken. Ten tweede wil ik een overzicht krijgen van wie dat doet. Ten derde zal ik bekijken of we iets kunnen doen om dat gewoon publiek te maken. Collega Ongena, wat de rendabiliteit betreft, we gaan eerst met de sector spreken. Daar kan ik nu geen verdere info over geven.
Ik vind het wel vreemd – ik was vanmorgen ook even op de radio – om de baas van Federgon te horen zeggen dat ze niet anders kunnen omdat ze niet rond geraken terwijl we net 100 procent indexatie hebben gegeven. Dat snijdt een beetje door mijn ziel, om het zo te zeggen, maar ik begrijp dat hij natuurlijk ook gaat voor de bestendiging van die 100 procent indexatie. Het snijden was dus beperkt.
In uw ziel dan nog, minister.
Ja, inderdaad.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Laten we iedereen zo snel mogelijk van zijn zielenpijn verlossen, Federgon door de 100 procent indexatie te bestendigen – wij zijn daar voorstander van – de huishoudhulpen door hen veilig en ergonomisch materiaal te garanderen zonder dat er extra winst op gemaakt moet worden en de klanten door de prijs van de dienstencheque betaalbaar te houden. Ik denk dat het succes van het systeem dat verdient. Ik ben tevreden met de acties die de minister aankondigt en die ik samen met alle collega’s zal blijven opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.