Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de uitrol van de globalisatiepremie
Vraag om uitleg over een perspectief voor de eventsector
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, volgens een enquête van Horeca Vlaanderen geeft 46 procent van de horecaondernemingen aan dat zonder bijkomende steunmaatregelen of een heropening van de sector, binnen de twee maanden een faillissement volgt. Momenteel biedt het Vlaams beschermingsmechanisme een compensatie van 10 procent, berekend op de omzet van referentieperiode 2019. Dat wordt toegekend voor verplicht gesloten ondernemingen en ondernemingen met een omzetverlies van minstens 60 procent. Daarmee wordt ongeveer twee derde van de vaste kosten gedekt.
Het Vlaams beschermingsmechanisme loopt eind februari 2021 af. Om massale faillissementen te voorkomen, is Horeca Vlaanderen vragende partij voor een hogere tegemoetkoming in de vaste kosten. Bijkomend houdt de horecaorganisatie een pleidooi om de bedragen op basis van de gemiddelde maandomzet van een volledig jaar te berekenen.
De Vlaamse Regering heeft daarnaast een nieuwe steunmaatregel aangekondigd. De globalisatiepremie wordt toegekend aan ondernemingen die in de laatste drie kwartalen van 2020 minstens 70 of 90 procent omzetverlies kenden. De steun bedraagt 10 procent van de omzet in de laatste drie kwartalen van 2019, met aftrek van de reeds ontvangen compenserende premies. Om aanspraak te maken op de globalisatiepremie moet een bedrijf minstens vijf werknemers in dienst hebben. Door de toegang tot de globalisatiepremie te beperken op basis van personeelsaantal, dreigen horecaondernemers uit de boot te vallen. Veel horecaondernemers werken immers niet met vast personeel, maar maken flexibel gebruik van een personeelsreserve.
Minister, bent u bereid om het steunpercentage van het Vlaams beschermingsmechanisme te verhogen en de referentieperiode van deze compenserende maatregel aan te passen? Hoe evalueert u de effectiviteit van het huidige Vlaamse beschermingsmechanisme als gedeeltelijke dekking van de vaste kosten? Waarom wordt de toegang tot de globalisatiepremie bepaald op basis van personeelsaantal? Loopt het beschermingsmechanisme voor kleine ondernemingen nog door na februari 2021?
Kunnen horecaondernemingen of andere ondernemingen die gebruikmaken van flexi-jobbers en uitzendkrachten aanspraak maken op die globalisatiepremie?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, eind vorig jaar besliste de Vlaamse Regering dat er een globalisatiepremie zou komen. Ik denk dat dat voornamelijk voor onze cultuur- en evenementensector een zeer belangrijke beslissing is geweest. Die premie zou er komen voor ondernemingen die in de laatste drie kwartalen van 2020, dus van 1 april tot 31 december, minstens 60 procent omzetverlies hadden. Zij zullen kunnen rekenen op een steunpercentage van 10 procent van de omzet in dezelfde periode in 2019. Uitbetaalde premies zullen echter van dat totale bedrag worden afgetrokken, natuurlijk.
Op de vorige ministerraad werd deze premie al principieel goedgekeurd, wat goed nieuws is. Ze wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie. Deze ondersteuningsmaatregel zal broodnodig zijn voor onze ondernemers, in bijzonder voor de zwaar getroffen sectoren. Zoals ik reeds zei, gaat het voornamelijk over de cultuur- en evenementensector. We moeten er maximaal voor blijven zorgen dat ondernemingen die voor de crisis structureel gezond waren, alle kansen hebben op een nieuwe doorstart.
Minister, kunt u toelichting geven bij de stand van zaken met betrekking tot die globalisatiepremie? Wanneer zal de globalisatiepremie kunnen worden aangevraagd, en wanneer zal die ten vroegste worden uitbetaald?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen. Mijn vraag spitst zich iets meer toe op de eventsector, en op de festivalzomer. U hebt misschien gehoord dat onze voorzitter het idee van een zomerfonds zeer genegen is, gezien het feit dat we allemaal nood hebben aan perspectief, aan amusement, aan plezier, aan vertier. Ik denk dat de event- en festivalsector dat perspectief wel wil bieden, maar het moet natuurlijk financieel mogelijk zijn.
We zien dat de eventsector sinds maart 2020 door corona noodgedwongen bijna alle activiteiten heeft moeten stilleggen, maar nu de vaccinaties stilaan op gang komen, hopen we toch dat de sector eindelijk wat meer perspectief kan krijgen. Zo wordt het misschien mogelijk om deze zomer evenementen te organiseren. Daar kijken we zeker naar uit. We denken echter dat dat niet zo soepel zal gaan zonder extra steun voor de event-, festival- en muzieksector.
De Vlaamse Regering introduceerde eerder al de mogelijkheid om een voorschot aan te vragen voor de organisatie van nieuwe evenementen. Minister, u hebt ook aangegeven dat daarvan al heel wat is gebruikgemaakt, en dat er ondertussen 43 miljoen euro is uitgegeven. Het systeem is als volgt: een bedrijf moet het voorschot niet terugbetalen mocht het event worden geannuleerd wegens de overheidsmaatregelen met betrekking tot COVID-19. De maatregel kon tot nog toe worden aangevraagd voor evenementen die plaatsvinden tussen 1 januari en 1 oktober 2021. Het is evident dat die sector enthousiast gebruikmaakte van deze voorschotregeling. In tegenstelling tot kleinere ondernemers hebben eventbedrijven immers veel tijd nodig om hun activiteiten op te zetten en moeten ze veel op voorhand investeren. De bestaande voorschotregeling houdt daar rekening mee. Wij denken dat het een goed idee is om dat kostengarantiefonds, of die waarborgregeling uit te breiden om dat te verbeteren en vooral op de zomer te richten. We denken dat we zo de event- en festivalsector voor zijn kosten kunnen verzekeren wanneer evenementen door coronarestricties niet kunnen plaatshebben.
In oktober en november was het risico nog te groot voor veel bedrijven om al een voorschot aan te vragen, zonder vaccinatieperspectief. Ondertussen is dat perspectief er wel.
Met zo’n zomerfonds steunen we een economisch belangrijke sector en kunnen we vooral allemaal opnieuw genieten van een gezellig samenzijn op zomerevents.
Minister, bent u het idee genegen om een kostengarantiefonds, een zomerfonds te organiseren voor evenementen, zeker tussen juni en september?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik begin met de vragen van collega Malfroot, omdat die een beetje anders zijn dan die van collega Gennez. Maar het heeft wel allemaal met dezelfde groep te maken, natuurlijk.
Het Vlaams beschermingsmechanisme voor omzetdalingen van 60 procent en verplichte sluitingen in de maanden januari en februari is principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op de zitting van 18 december 2020. Het is aangemeld aan Europa. Hierin is een steunpercentage van 10 procent beslist, in lijn met het vierde kwartaal van 2020. Er is in het huidige steunkader dus geen verhoging voorzien. In het verleden hebben we het percentage ook al eens opgetrokken van 7,5 naar 10 procent. U weet dat wellicht. Ik weet dat er nu een vraag is, zeker van de horecasector, om dat in de toekomst opnieuw op te trekken. Maar daarover lopen de gesprekken nog. Ik kan daar vandaag dus nog geen groen licht voor geven.
Wat ik wel kan zeggen is dat we ondertussen groen licht hebben gekregen van Europa, en dat de steun voor januari en februari mogelijk is. Dat is een hele goede zaak. Voor januari zullen de mensen dus vanaf 15 februari steun kunnen aanvragen, voor februari is dat vanaf 15 maart.
Voor de evaluatie op basis van het aantal ingediende en al goedgekeurde aanvragen kunnen we stellen dat de getroffen ondernemingen maximaal gebruik maken en dat de steuntoekenning een succes is. Ik zeg dat niet graag, want eigenlijk zou dat niet nodig moeten zijn. Maar door het feit dat men natuurlijk geconfronteerd wordt met exploitatiebeperkingen is dat wel zo. Door de verhoogde plafonds is er een meer effectieve dekking van de verliezen voor de grotere organisaties.
Loopt dat mechanisme door na februari? Over de verlenging van de steunmaatregel moeten we nog beslissen. De continuïteit van de steun is ook nog afhankelijk van de sluiting of exploitatiebeperkingen die nog worden opgelegd vanaf maart. Maar sowieso lijkt het mij de logica zelve dat we die steun nog gaan doortrekken in maart. Hoe sneller we mogen stoppen hoe beter, maar het is evident dat er nog altijd bedrijven gesloten zijn.
Dan komen we tot het globalisatiemechanisme waar collega Malfroot en collega De Vreese naar peilen. We hebben een principiële goedkeuring gegeven op de zitting van 29 januari. De maatregel is wel wat aangepast in vergelijking met het eerste kader dat we hadden geschapen. Ik denk dat jullie blij zullen zijn met de aanpassing. We hebben het besluit nu ook aangemeld voor goedkeuring bij de Europese Commissie, omdat we ook hier opnieuw groen licht voor moeten krijgen.
Er is geen vereiste van RSZ-tewerkstelling (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) om toegang te krijgen tot de steunmaatregel. Dat is weg. Er zijn wel een aantal andere toegangsvoorwaarden. Zo moet de minimale omzet 450.000 euro bedragen in de laatste drie kwartalen van 2019. Je moet ook een rechtspersoon zijn en een jaarrekening neerleggen. De steun bedraagt 10 procent van de omzet, exclusief btw en wordt toegekend op ondernemingsniveau.
Voor middelgrote en grote ondernemingen mag de steun nooit meer bedragen dan 70 procent van de niet gedekte vaste kosten in de drie laatste kwartalen van 2020, en voor kleine ondernemingen niet meer dan 90 procent van de niet gedekte vaste kosten. Dat is een Europese regel. De niet gedekte vaste kosten worden gedefinieerd als het verlies voor belastingen in de drie laatste kwartalen van 2020. Dat is het Europees kader dat werd vastgelegd, en we mogen nooit meer steun geven dan dat.
Om ook ondernemingen te honoreren die onvoldoende RSZ-tewerkstelling hebben en vooral gebruik maken van interimmedewerkers, jobstudenten en freelancers voor de uitvoering van hun activiteiten, wordt de notie verruimde tewerkstelling gehanteerd bij de bepaling van de maximale steunplafonds.
Flexi-jobbers en gelegenheidsmedewerkers met een arbeidsovereenkomst met de onderneming zitten reeds vervat in de RSZ-tewerkstelling. Interimkrachten zitten vervat in de verruimde tewerkstelling. We zijn daar dus echt veel breder gegaan om meer ondernemingen te kunnen steunen.
De goedkeuring moet nog door Europa gegeven worden. Dan moet de Vlaamse Regering het besluit definitief kunnen goedkeuren en laten publiceren in het Belgisch Staatsblad. In de huidige plannen veronderstellen wij dat vanaf 1 april een online aanvraag zal kunnen ingediend worden. Dat is weliswaar nog onder voorbehoud van de goedkeuring van Europa. Wel is dit de eerste keer dat wij een goedkeuring hebben met een manuele dossierbehandeling. VLAIO zal alles inzetten om deze dossiers zo snel als mogelijk te beslissen. Er zijn evenwel heel wat Europese restricties die afgetoetst moeten worden, en die vergen wat meer tijd in de behandeling. Als je trouwens met steunbedragen zit van 500.000 euro of een miljoen, dan kan je dat niet automatisch uitbetalen. Dat moet manueel gecontroleerd worden. Daarnaast hebben we bij de dossierbehandeling ook de neergelegde jaarrekeningen nodig voor het jaar 2020. Doorgaans gebeurt de neerlegging van de goedgekeurde jaarrekeningen tussen mei en juli. We voorzien dat de uitbetalingen vanaf de tweede helft van dit jaar zullen gebeuren.
Wij hebben het gisteren al gehad over de opheffing van het moratorium voor faillissementen. Ik wil dat elke ondernemingsrechter die moet oordelen een goed venster heeft op de steun die ook nog mogelijkerwijze kan komen. Het is belangrijk dat dit een element is dat ook meegenomen wordt als er dergelijke dossiers zijn. In een aantal gevallen gaat dat om grote bedragen, die, collega Gennez, ook voor de festivalzomer belangrijk kunnen zijn.
Ik stel vast, collega Gennez, dat u vertrouwd bent met het systeem van voorschotten dat we in het leven hebben geroepen voor de evenementensector. Ik ben blij dat het tijdelijke staatssteunkader voor COVID-19 van de Europese Commissie deze week verlengd werd tot einde 2021 en dat een aantal drempels in dit kader verhoogd werd. Onder hoofdstuk 3.1 van dat Europese kader, waaronder de regeling terugvorderbare voorschotten valt, kunnen we voortaan tot 1,8 miljoen euro steun geven per onderneming in plaats van 800.000 euro.
Ik heb VLAIO dan ook gevraagd om het besluit van de Vlaamse Regering voor de regeling terugvorderbare voorschotten in de evenementensector aan te passen aan deze nieuwe mogelijkheden en ook aan de leereffecten van de eerste twee oproepen. Deze oproepen, zoals u terecht aangeeft, waren zeer succesvol met een 150-tal gesteunde projecten. Er zijn een aantal aanpassingen die voor de hand liggen, zoals de drempelbedragen verhogen. Daarnaast lijkt het ook wenselijk om de verplichting van een groen CERM (Covid Event Risk Model) te schrappen, aangezien dit voor veel praktische problemen zorgt.
Voor mij is nog niet helemaal duidelijk welk verschil u ziet tussen een kostengarantiefonds en de oproepen terugvorderbaar voorschot. Dit lijkt dezelfde werking en finaliteit te hebben. Zelf ben ik zeker voorstander van een derde oproep terugvorderbaar voorschot, maar dit moet nog afgesproken worden binnen de Vlaamse Regering. Voor VLAIO is het belangrijk dat een eventuele derde oproep zo snel mogelijk georganiseerd wordt, zodat er meer tijd zit tussen de goedkeuring van de projecten en het effectief plaatsvinden van de evenementen. De voorbereidingstijd wordt dan groter, maar vooral ook kan de beoordeling van de ingediende projecten kwalitatiever gebeuren doordat er meer tijd beschikbaar is. Daarom zal ik het gesprek binnen de Vlaamse Regering snel starten.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik blijf het herhalen: de horeca heeft het nu onmenselijk moeilijk. Het duurt echt te lang. De sector moet dringend heropend worden. Alle restaurants en cafés slaan noodkreten dat ze het niet uithouden. De reserves zijn op, zowel emotioneel als financieel. Die 10 procent steun is onvoldoende. Ook Horeca Vlaanderen heeft dat al aangetoond. U meldt dat er geen verhoging komt. Er werd ook nog niets beslist over een verlenging van de steunmaatregel. Er dreigt dus echt een ware faillissementengolf. We kunnen dan wel werken aan een relanceringsprocedure om faillissementen te vermijden, maar de landing van dat initiatief wordt pas voorzien eind maart. We zijn vandaag 4 februari. Wat gebeurt er dan in de tussenperiode? Is het dan te laat voor ondernemers die bijvoorbeeld gered zouden kunnen geweest zijn met de nieuwe globalisatiepremie? Zolang die ondernemers niet weten wanneer zijn opnieuw kunnen starten, kunnen zij ook hun schuldeisers niet overtuigen om meer uitstel toe te staan. We zien dat nu ook bij de banken, die openlijk al twijfelen om verstrekte kredieten te verlengen. Een oplossing en een snelle heropstart zijn dringend nodig in de horeca. Ik reken erop dat u daarvoor ook ijvert, minister, op het Overlegcomité morgen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega Ronse en ikzelf hebben de afgelopen periode heel wat ondernemers gesproken, digitaal, en het is inderdaad zo dat elke sector die momenteel gesloten is, het water aan de lippen heeft staan en het heel moeilijk heeft, is het niet financieel, dan is het mentaal. Het is voor die mensen ongelooflijk moeilijk om nu nog verder aan de slag te gaan. We blijven echter niet bij de pakken zitten. Onze fractie heeft gisteren tijdens de plenaire vergadering heel duidelijk gezegd dat er nood is aan een breder debat. We zijn in deze commissie en in de plenaire vergadering al heel punctueel ingegaan op de verschillende sectoren. Nu de vaccinatiestrategie er is en we perspectief krijgen op de vaccinatie van de meest kwetsbare en meest risicovolle groep, denk ik dat we dat debat over de aanpak van de heropening echt moeten voeren, niet voor een sector maar voor de verschillende sectoren die momenteel gesloten zijn.
Vrijdag is de eerste stap, dan wordt gesproken over de niet-medische contactberoepen. Dat is zeer belangrijk voor die groep mensen maar met het oog op de zomer is het belangrijk dat er voor de evenementensector, de culturele sector en de horecasector een strategie, een plan komt. Dat debat moeten we voeren. Op basis van medische en wetenschappelijke elementen moeten we bekijken welke sector open kan gaan zodat ondernemers maximaal coronaproof kunnen ondernemen en inderdaad minder nood zullen hebben aan de steunmaatregelen die momenteel zijn uitgerold en nog altijd heel belangrijk zijn. Wij zijn de minister en de Vlaamse Regering ook heel dankbaar voor bijvoorbeeld de globalisatiepremie die nu is ingevoerd voor, voornamelijk, de culturele sector en de evenementensector. Ik heb daarover nog een aantal vragen.
Minister, u hebt met heel wat mensen gesproken, partners, UNIZO, Horeca Vlaanderen, vertegenwoordigers van de evenementen enzovoort. Hebt u door dit overleg ook zicht op hoeveel bedrijven gebruik zullen maken van dit nieuwe mechanisme? Ik denk dat het belangrijk is om samen met de sector te bekijken over hoeveel bedrijven het gaat. Dat zal voornamelijk, zoals u zelf zei, een manuele oefening zijn voor VLAIO. Moeten daar eventueel extra mensen worden ingezet om ook die sector zo snel mogelijk de nodige steun te kunnen geven?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij met het perspectief dat u geeft aan de event- en festivalsector. Ik denk dat het inderdaad de evidentie zelve is om de derde voorschotwaarborgregeling, zoals dat met een mondvol heet, om te dopen tot dat 'zomerfonds', vooral omdat uit die term perspectief blijkt. Dat woord is hier al heel vaak gevallen. Ik denk dat dit een goede zaak is.
Eerst en vooral zijn we blij dat het plafond op subsidiëring wordt opgetrokken van 800.000 euro naar 1,8 miljoen euro, als ik het goed heb begrepen. Dat is voor de hele eventsector waardevol. Specifiek voor de festivals is er misschien nog extra subsidiëring mogelijk, zeker wat de heel grote festivals betreft.
De sector van de corporate events is een sector die misschien minder in het oog springt maar de event federation geeft toch aan dat deze voorschotwaarborgregeling misschien nog wat langer zal moeten lopen omdat ze heel duidelijk werken met verschillende seizoenen: de voorjaarevents, de beurzen in het najaar, de grote events corporate. In die zin vragen zij, eerder dan de festivals die vooral op de zomer gefocust zijn, een perspectief dat langer vooruit wordt geschoven in de tijd.
Wij zijn blij met de toegezegde uitbreiding van de voorschotwaarborgregeling en denken dat het 'zomerfonds' net iets beter bekt en mensen ook wat meer perspectief geeft.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat iedereen in deze commissie het erover eens is dat de horeca een van de meest getroffen sectoren in ons land is. Door de verplichte sluiting vanwege de overheid stapelen grote verliezen zich op voor vele van onze Vlaamse horecaondernemers.
De grootste vraag van de horecaondernemers betreft geen steunmaatregel, maar is de vraag om hun zaak zo vlug mogelijk opnieuw te kunnen openen. Dat moeten we nauwgezet opvolgen vanuit de politiek, al moeten de algemene volksgezondheid en de veiligheid uiteraard altijd vooropstaan .
Maar gelukkig stond onze Vlaamse Regering in die tussentijd wel klaar met een aantal steunmaatregelen – de compensatiepremie, de hinderpremie, de beschermingsmechanismen en nu ook de globalisatiepremie – om de zware lasten van de vele ondernemers te helpen dragen. Zonder die maatregelen had ons ondernemerslandschap er vandaag wellicht heel anders uitgezien.
Ondertussen is ook duidelijk geworden dat het Vlaamse beschermingsmechanisme 4 kan worden aangevraagd vanaf 16 februari. Binnenkort zullen ondernemingen dan ook een aanvraag voor die premie kunnen indienen.
Ik wil de minister bedanken om, in verband met die globalisatiepremie, rekening te houden met de opmerkingen vanuit deze commissie. Zo kunnen nu ook bedrijven zonder vaste medewerkers, mede dankzij de opmerkingen uit deze commissie, wel een beroep doen op de globalisatiepremie, als hun omzetverlies groot genoeg is en ze kunnen gebruikmaken van bijvoorbeeld flexi-jobs of freelancers.
Minister, ik heb een aantal bijkomende vragen. Zult u, uiteraard indien de omstandigheden er naar zijn, ook een beroep uitvaardigen voor het Vlaamse beschermingsmechanisme 5 en eventueel 6? Hoeveel aanvragen zijn er nu al ingediend voor het Vlaamse beschermingsmechanisme 3 en hoeveel procent daarvan is reeds uitbetaald? En ten slotte, uit welke sector komen de meeste aanvragen voor het Vlaamse beschermingsmechanisme? Ik dank u.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik waag mij op glad ijs. Ik had daarover een vraag om uitleg ingediend, maar als de sector sneller nieuws kan krijgen door hier even aan te sluiten bij de vragen, is dat uiteraard beter. Ik doe die aansluiting uiteraard in overleg met mijn goede collega Maaike De Vreese. Voorzitter, ik laat het aan uw oordeel over of ik deze bijvraag nu mag stellen of dat die thuishoort bij de vraag om uitleg die ik al heb ingediend.
Tijdens de plenaire vergadering van verleden week hebben we een heel goed debat gevoerd over de loonsubsidie, minister. U zei dat er verleden week vrijdag op federaal niveau een heel belangrijke ministerraad plaatsvond, waar er mogelijk een doorbraak zou komen over de vraag van onder meer de evenementen om de loonsubsidie toe te passen. U zei daar heel terecht bij dat we dat niet zouden doen zoals in Nederland, dat we niet blind zouden kopiëren, maar dat we er een of-of-verhaal van zouden maken, met een keuze tussen tijdelijke werkloosheid en loonsubsidie. U gaf ook aan dat het bijvoorbeeld voor de reissector zeker te verantwoorden is. U gaf ook aan gevoelig te zijn voor de vraag van de evenementensector om die toe te passen en zou het ook aankaarten bij het federale niveau.
Ik heb van heel veel spelers uit de sector de vraag gekregen wat er dan finaal werd beslist op die federale ministerraad en hoe Vlaanderen daar dan verder mee omgaat. Ik heb echter nog geen informatie gekregen en wilde nu even mijn kans wagen om die te krijgen. Indien dat niet mogelijk is, ga ik ervan uit dat we hierover volgende week een vraag om uitleg kunnen stellen.
Er zijn heel wat bijkomende vragen, minister.
Minister Crevits heeft het woord.
Ja, dat is ook logisch. Het is een thema dat alle gemoederen beroert.
Ik start met collega Malfroot. Ik heb een dubbel gevoel als ik u bezig hoor. U wilt enerzijds dat alle zaken terug opengaan. Ik wil dat ook, net zoals diverse collega's die zijn tussengekomen. Maar we moeten vooral werk maken van het exitplan. Dat is ook zo afgesproken op het Overlegcomité van twee weken geleden. Ik ga er ook vanuit dat die exitstrategie een absolute prioriteit wordt, niet op het Overlegcomité van morgen, maar op het volgende Overlegcomité. Ik weet dat men er ook nu al aan werkt.
U zegt verder ook dat het niet genoeg is, dat 10 procent niet genoeg is. Ik wil daar toch even op reageren. Wij investeerden tot hier toe al 1,7 miljard euro in rechtstreekse steun. 1,7 miljard euro!
Daar zullen nu nog honderden miljoenen bij komen door het globalisatiemechanisme. Collega Malfroot, we zijn nu 4 februari. Ik heb u gezegd dat het mij evident lijkt om het voor de gesloten bedrijven en de omzetverliezen ook in maart nog te verlengen, maar ik zie eigenlijk niet in wat daar verkeerd aan is. Ik heb me tot nu toe altijd aan mijn afspraken en engagementen gehouden. We zijn ook in overleg met Horeca Vlaanderen, die ook zien hoeveel miljoenen wij al in alle bedrijven gestopt hebben. Ik wil bovendien dat de globalisatiebescherming die we straks aanbieden, ook meegenomen wordt als er bedrijven zouden zijn die in de problemen komen. Gisteren hebben we in de plenaire vergadering trouwens ook gezegd dat het, zeker voor de gesloten bedrijven, een beetje gek is dat je failliet kunt gaan als je al zo lang verplicht gesloten bent. Die boodschap neem ik zeker ook mee naar het federale niveau. Dat heb ik gisteren ook gezegd.
Collega De Vreese, wij werken dus aan het exitplan, op aangeven van het Overlegcomité. Onze minister-president is daar fel mee begaan. Dat komt er dus sowieso.
Ik heb daarnet ook de data gegeven waarop de diverse premies kunnen worden aangevraagd. Ik hoor overal dat er zeer vlot wordt uitbetaald. Collega Vanryckeghem heeft me dat ook al persoonlijk gezegd. Er zit een heel ritmische cadans in de aanvragen. Voor januari kun je bijvoorbeeld aanvragen vanaf 15 februari. Voor december kon je aanvragen vanaf 15 januari. Daardoor heb je ook een cyclische storting op de rekeningen van de ondernemers. Er zit natuurlijk altijd een beetje vertraging op, want als je omzetverliessteun geeft, moet de maand wel afgelopen zijn. Maar we hebben beslist om het maandelijks te doen. Aanvankelijk was dat zes weken. Nu doen we dat niet meer, om sneller bedragen te kunnen storten.
Collega Gennez, u weet dat ik liever met voorschotten werk, en niet met fondsen, omdat een voorschot iets is waarvan je weet dat het in principe wordt terugbetaald. Als een evenement succesvol kan doorgaan, wordt dat voorschot terugbetaald. Als dat niet zo is, moet het niet terugbetaald worden, toch niet het deel vaste kosten. Eigenlijk zien we dat dat vrij bekend is. Maar het heeft ook geen zin om nu al alle deuren open te zetten en te zeggen dat het alle remmen los zal zijn in de zomer. We weten dat nog niet. We moeten ook voorzichtig zijn, vandaar dat er ook altijd een kader rond geschapen wordt. Je kunt moeilijk verzekeringen of garanties geven als je nog niet weet wat het perspectief zal zijn. Als je bijvoorbeeld zou weten dat alles verboden blijft tot eind augustus, zal niemand iets organiseren. En dan is het weggegooid geld.
Het exitplan en de derde oproep zouden eigenlijk naadloos een verbond met elkaar moeten sluiten, om het zo te zeggen. We zijn die derde oproep nu op punt aan het zetten. Als we dat klaar krijgen tegen het moment dat we op het Overlegcomité verder de exit bespreken, of hoe we de komende maanden met het virus leven, dan kan de derde oproep zeker succesvol zijn.
De bedrijfsevenementen zijn we nu aan het bespreken met de sector. Voor mij is het niet zo evident om bedrijfsevents te gaan verzekeren. Maar het gesprek loopt. Ik heb ook al een paar keer bijgestuurd in de loop van de gesprekken. Wat u gezegd hebt, neem ik ook mee.
Collega Vanryckeghem, ik heb al een paar keer gezegd dat ik vind dat het Vlaams beschermingsmechanisme moet worden doorgetrokken zolang er sectoren zijn die verplicht gesloten zijn of die zware omzetverliezen hebben. Ik zal dat nu nog eens herhalen, ook ten aanzien van de andere collega's. We hebben voor het Vlaams beschermingsmechanisme 3 nu al 46.000 aanvragen binnen en 42.000 toekenningen voor 136 miljoen euro. Dat is dus alleen voor het derde beschermingsmechanisme. Je ziet dus dat men zeer intens de weg vindt naar de steun die wij verlenen.
Collega Ronse, ik kan gerust nu antwoorden op uw vraag. We hebben vorige week een interministeriële conferentie gehad. Ik heb daar gevraagd wat de voorwaarden zijn om die loonsubsidie toe te kennen en ze ook uit te breiden, onder andere naar de eventsector. Men is daar nog de technische details aan het uitwerken. Ik moet zeggen dat zeker mijn Brusselse collega mij gesteund heeft in mijn vraag. Je voelt dat dat wel iets is dat leeft. Ik denk dat uw vraag ook volgende week nog een beetje te vroeg zal zijn, omdat die federale details nog niet gekend zijn. Maar zodra die gekend zijn, zullen er vragen komen, hier of in de plenaire vergadering, en zullen we daar zeer snel over van gedachten kunnen wisselen.
Dan nog een punctueel antwoord. Als je kijkt naar alle opeenvolgende steunmechanismen, dan is de horecasector tot op vandaag met lengten voorsprong de sector die dat het meest heeft aangevraagd en toegekend heeft gekregen, en die ook het meeste steun in euro’s heeft gekregen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u een dubbel gevoel hebt. Ik heb dat ook. De overheid heeft inderdaad al heel veel geïnvesteerd, maar niet alleen ik zeg dat die 10 procent niet genoeg is, ook Horeca Vlaanderen trok en trekt aan de alarmbel daarover, en blijft dat doen. Dat die 10 procent te weinig is, dat zijn dus signalen die komen vanuit de sector. U hebt waarschijnlijk die signalen ook al gekregen. Ik heb zo’n beetje het gevoel dat de sector in dezen het kind van de rekening is, dat die gesloten moet blijven omdat de grenzen open zijn gebleven. In het buitenland kon men immers wel op restaurant gaan. Een aantal landen hebben andere keuzes gemaakt. Hier heeft men gezegd: de grenzen blijven open, er blijft wel vrij verkeer. Het kind van de rekening zijn bepaalde sectoren, die onnoemelijk veel inspanningen hebben geleverd en zullen blijven leveren, en die nu gewoon opnieuw willen opengaan. Dat is het gevoel dat ik heb, dat de sector heeft. Ik wou dat met u delen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, iedereen verlangt naar perspectief, dus dat exitplan is zeer belangrijk, net als een goede communicatie ten overstaan van en een goed overleg met onze sectoren over dat plan, over die heropeningsstrategie. Daar kijken wij eigenlijk allemaal naar uit. Zoals daarnet gezegd, er moet per sector worden bekeken wat coronaproof kan, hoe men maximaal kan ondernemen en heropenen. Vanmorgen is er inderdaad gecommuniceerd over de evenementensector en festivals die potentieel zouden kunnen plaatshebben. Ik kijk er ook enorm naar uit om onze ondernemers creatief te zien ondernemen, op een manier die coronaproof is. Ik wens u alvast heel veel succes morgen in het Overlegcomité. De verwachtingen zijn hooggespannen. We kijken uit naar de beslissingen van het Overlegcomité. Hopelijk zijn dat dan positieve beslissingen voor onze niet-medische contactberoepen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een vraag. Ik krijg ‘as we speak’ nog een heel concrete vraag van een toeleverancier uit de eventsector binnen. Ik weet niet of de minister nog wil antwoorden, maar het is een suggestie van op het terrein. Je hebt enerzijds de organisatoren van events en producties, maar dan heb je anderzijds nog de hele toeleveringsketen. Als het event niet plaatsvindt, dan wordt de organisator uitbetaald, maar de toeleverancier niet. Er is die hele keten van organisatoren en van kleinere bedrijven die inderdaad leven van die grote organisaties. We moeten ervoor zorgen dat die voorschotwaarborgregeling ook aan die toeleveranciers ten goede kan komen. Als dat zomerfonds zou worden uitgewerkt, dan lijkt het me belangrijk dat ook naar die toeleveringsketen wordt gekeken, zodat daar toch geen gezonde organisaties ertussenuit vallen. Dat zal immers de organisatie van de events die iedereen kent, alleen maar bemoeilijken, of de kosten opdrijven. Dat is dus het pleidooi rechtstreeks uit het veld, om dat ook mee te nemen in de concrete uitwerking van de nieuwe regeling.
Ik weet niet of de minister nog kan antwoorden. Eigenlijk mag het niet, maar...
Minister Crevits heeft het woord.
De uitbetalingen gebeuren in functie van de facturen die zijn betaald. Die gemaakte kosten zijn net de kosten van de toeleveranciers. Andere taken zijn er enkel op het moment van het event zelf, en die worden niet gemaakt en niet betaald.
Er wordt met de kosten van die supply chain net rekening gehouden. Het is dan natuurlijk aan de hooforganisator om die kosten dan weer door te storten, anders betalen we twee keer. Ofwel moeten we daar een engagement vragen of zo, maar wij baseren ons net op kosten die gemaakt worden in die hele keten. Het is dan aan iedereen om zijn verantwoordelijkheid te nemen om te betalen.
Maar u mag mij de vraag ook doormailen. We kunnen dan nog kijken of we ook een persoonlijk antwoord kunnen bezorgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.