Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, in uitvoering van het premiesysteem is eerder deze maand de oproepkalender voor erfgoedpremies voor de periode 2021-2023 gelanceerd. De thema’s spelen in op de actualiteit, de maatschappelijke noden en de uitdagingen die velen beroeren. Het is de ambitie van de Vlaamse Regering met deze oproep projecten te selecteren die oplossingen bieden die anderen kunnen inspireren. Het kan gaan om projecten die op vernieuwing inzetten, die een voorbeeld zijn op het vlak van publieke toegankelijkheid of energiezuinigheid, die een andere kijk op herbestemming geven of die nieuwe impulsen aan een wijk- of streekontwikkeling geven. Wat de vaste thema’s betreft, komen onder meer de hoogdringende dossiers in aanmerking. Het is positief dat nadrukkelijk is gesteld dat de hoogdringende dossiers niet het gevolg van verwaarlozing kunnen zijn en dat het goede huisvaderschap steeds de leidraad blijft. Andere vaste thema’s zijn de impulsdossiers met focus op de economische invulling van erfgoed en kleine totaalprojecten. Wat de strategische thema’s betreft, is dit jaar gekozen voor herbestemming en structurele nevenbestemming van kerken, erfgoed en toerisme, erfgoed en onderwijs, erfgoed en wonen, erfgoed en openbaredienstverlening en erfgoed en energiezuinigheid.
Minister, hoe worden de lokale besturen ingelicht over de bekendmaking van de oproepkalender? Wordt hierbij duiding verstrekt over hoe de aanvragen het best worden opgesteld? Wanneer verstrijkt de deadline voor de publieke oproepen voor 2021? Wanneer gebeurt de selectie en wie zit in het selectiecomité? Liggen de budgetten voor elk strategisch thema volledig vast? We zien dat er elk jaar kwalitatieve verschillen tussen de ingediende dossiers kunnen zijn. Zal enige flexibiliteit in de verschuiving van budgetten mogelijk zijn? Hoe zult u, ten slotte, controleren of de hoogdringendheid niet het gevolg is van verwaarlozing?
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik moet eerlijk zeggen dat een groot gedeelte van de antwoorden in de regelgeving staat die we net hebben goedgekeurd. Dat is daar terug te vinden, maar misschien is het niet slecht een overzicht te krijgen.
De oproepenkalender is een tweetal weken geleden bepaald. Ik neem aan dat dit de aanleiding van de vraag om uitleg is. Het is een mengeling van oproepen die specifiek op erfgoedzorg focussen en oproepen die ook andere ambities als scope hebben. Bepaalde thema’s komen jaarlijks of toch minstens regelmatig aan bod. Andere thema’s zijn veeleer strategisch en hangen van de beleidsprioriteiten af. In de situatie waarin we nu zitten, is de economische relance erg van belang. We hebben geprobeerd dit in die richting te sturen en dat zien we ook aan de thema’s van de oproepen.
De kalender is nog niet helemaal representatief voor wat hij op termijn moet worden, namelijk een goede weerspiegeling van de gemiddelde nood aan erfgoedpremies. Het is ook nog te vroeg om dat na te streven, want we hebben nog een gigantische wachtlijst weg te werken en die wachtlijst vertegenwoordigt nu eenmaal een goede dwarsdoorsnede van de normale vraag. De budgettaire ruimte is nog niet breed en inhoudelijk is het nog niet nodig thema’s aan te raken waarvoor al heel wat goedgekeurde dossiers in de rij staan.
Het is niettemin nodig het oproepensysteem volop te implementeren. Dit jaar organiseren we voor het eerst oproepen. Dat betekent dat de inhoudelijke verwachtingen en de randvoorwaarden per oproepthema in een ministerieel besluit worden uitgeschreven. Daarin wordt dan ook de jurysamenstelling voor de specifieke oproepen bepaald. Die samenstelling kan per oproep verschillend zijn. Aangezien dit jaar al een aantal strategische oproepen aan bod komen die ook de doelstellingen in andere beleidsdomeinen en -velden betreffen, moet met die partners worden afgesproken welke verwachtingen van hun kant hierin moeten worden vertaald.
Ondertussen worden door middel van een oproep tot kandidaatstelling voorbereidingen getroffen om een pool van juryleden aan te leggen. Per oproep worden de relevante juryleden uit die pool geselecteerd. De pool moet kunnen inspelen op de voor de verschillende oproepen vereiste expertise. Daar wordt de komende weken en maanden werk van gemaakt.
De uiteindelijke doelgroepen, waaronder de lokale besturen, zullen uiteraard duidelijk en tijdig worden geïnformeerd. Communicatie is natuurlijk maatwerk en is afhankelijk van de input die de verschillende ministeriële besluiten betreffende de oproepen zullen leveren.
Wat de deadline betreft, verloopt het oproepensysteem volgens een vast stramien dat in de regelgeving is terug te vinden. De oproepen moeten uiterlijk op 1 oktober zijn gelanceerd. Vanaf de oproep hebben kandidaten de tijd tot 1 februari van het volgende jaar om een preselectiedossier in te dienen. Dat is wel belangrijk, want een van de nieuwe ideeën is om met een lichte administratieve procedure te werken. Dan gebeurt de preselectie, met jurering, zodat ik een preselectiebeslissing kan nemen. Dat moet uiterlijk op 1 juni gebeurd zijn. Gepreselecteerde kandidaten krijgen dan de tijd om een definitief dossier uit te werken. U weet dat dat wel wat meer tijd in beslag neemt. Afhankelijk van de in de oproep bepaalde termijn is de deadline voor het indienen van een definitief dossier 1 februari van het jaar erop of zelfs 1 februari van twee jaar erop, dus x+1 of x+2. Laat ons het voorbeeld nemen van dit jaar. Op 1 oktober 2021 wordt de oproep gelanceerd. Op 1 februari 2022 moet het preselectiedossier ingediend zijn. Voor 1 juni 2022 moet de beslissing genomen zijn. Dan kan men indienen tegen 1 februari 2023 of 1 februari 2024. Men heeft dus ruim de tijd om het dossier uit te werken.
De ruimere termijn die voor sommige oproepen wordt voorzien, speelt in op de tijd die nodig is om van een preselectiedossier, dat eerder conceptueel is, een volwaardig dossier te maken, waarvoor ook de nodige onderzoeken, toelatingen en vergunningen zijn verkregen. Op termijn hopen we natuurlijk op een zekere routine, zodat de doorlooptijden korter kunnen worden gehouden. We beseffen maar al te goed dat er leergeld betaald moet worden. Het is een proces dat we ons langs beide kanten eigen zullen moeten maken, zowel bij de indiener als bij de administratie.
Na preselectie volgt een inhoudelijke goedkeuringsprocedure van het definitieve dossier, zodat de minister respectievelijk op uiterlijk 1 juni 2023 of 1 juni 2024 de definitieve beslissing kan nemen en de premie kan worden toegekend. Daarmee hebt u volledige procedure gehad, die ook terug te vinden is in de regelgeving.
De budgetten liggen inderdaad volledig vast. De nu goedgekeurde kalender biedt al een beeld van de budgetten die vanaf 2023 voor de via oproepen geselecteerde dossiers zullen moeten worden voorzien. Voor de oproepen wordt 66,5 miljoen euro eigen budget gereserveerd voor deze legislatuur en 20,5 miljoen euro aan extern budget. Dat zijn middelen van andere beleidsdomeinen en -velden voor gezamenlijke oproepen.
Er zijn vaste thema's, zoals de hoogdringende dossiers voor 5 miljoen euro. Ik zal niet alles voorlezen wat hier staat, maar ik vind de impulsdossiers met focus op economische invulling van erfgoed zelf belangrijk in het kader van de relance. Er zijn ook de kleine totaalprojecten.
Daarnaast zijn er strategische thema’s, zoals herbestemming en structurele nevenbestemming van kerken, erfgoed en toerisme, erfgoed en onderwijs, erfgoed en wonen, erfgoed en openbare dienstverlening en erfgoed en energiezuinigheid.
Hoe zal ik controleren of de hoogdringendheid niet het gevolg is van verwaarlozing? Dat zal moeten blijken uit het aanvraagdossier. De indiener zal bij de oproep aan de jury de nodige motivatie van de hoogdringendheid moeten aanreiken en aantonen dat de hoogdringendheid niet te wijten is aan verwaarlozing. De jury zal deze motivering nakijken en meenemen in de beoordeling en scoring. Hoogdringendheid is trouwens niet noodzakelijk een gevolg van verwaarlozing. Soms zijn er factoren buiten de invloed van de aanvrager die ervoor zorgen dat een dossier plots hoogdringend wordt, zoals schade ten gevolge van een calamiteit, stabiliteitsproblemen, degradatie eigen aan het materiaal. Dat is ook de reden waarom hoogdringendheid een vast oproepthema is.
De heer de Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Begrijp ik goed dat de eerste call in oktober 2021 zal zijn?
Ik vind met een vast stramien werken, namelijk een preselectiedossier, x+1, x+2, een goede manier van werken.
U verwijst naar een pool van juryleden. Ik vind het interessant dat u over een pool beschikt, waaruit afhankelijk van de oproep zal worden geselecteerd. Hoe groot is die pool? Is dat een pool die gedurende een lange tijd werkt, pakweg een legislatuur, waardoor er ook een stramien kan komen in de werkzaamheden en er meer kennis kan komen dankzij die samenwerking? Hoe ziet u dat?
Ik denk dat het overleg met de lokale besturen cruciaal is. Als we het onder andere hebben over die kerkgebouwen, dan is de realiteit dat je ook bij her- en nevenbestemmingen de lokale besturen nodig hebt voor dat draagvlak en die verschillende actoren – we hebben het zojuist aangehaald bij de bespreking van het voorstel van resolutie. De lokale besturen zullen het ook moeten voorzien in hun meerjarenplanning. Als ze bijvoorbeeld een bepaalde kerk willen herbestemmen voor lokaal gebruik, dan is het heel belangrijk dat men daar op voorhand goed over communiceert.
Hoe gaan we werken met private eigenaars? Hoe worden die precies op de hoogte gebracht? Hoe gebeurt die communicatie?
En dan in verband met die jury en de hoogdringendheid: is het zo dat die jury ook daadwerkelijk op het terrein gaat kijken wat betreft die hoogdringendheid of hoe moet ik dat zien? Moet men die hoogdringendheid volledig schriftelijk aantonen en gaat men daar dan op verder of gaat Onroerend Erfgoed ter plaatse kijken om de jury dan juist in te lichten?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij deze vraag. Minister, bedankt voor uw antwoorden.
Ik heb twee bezorgdheden. Ten eerste, dit is een nieuw systeem en daar bestaat wel wat zenuwachtigheid over op het terrein. Het zal dus heel belangrijk zijn om daar goed over te communiceren met het veld, maar ook met de lokale besturen. Mijn vraag is: hoe zult u dat actief aanpakken? Zodat men zich daar ook goed op kan voorbereiden en men goed weet waar men aan toe is.
Mijn tweede vraag, minister: er zijn hier nu een aantal thema’s geselecteerd. Die beslissing is genomen binnen de Vlaamse Regering. U hebt daarnet al een tipje van de sluier gelicht op basis waarvan die thema’s bepaald zijn, maar ik wil toch eens uitdrukkelijk vragen of daar een bepaalde redenering achter zit. Waarom zijn nu specifiek die thema’s gekozen en is die oplijsting gemaakt? Als we daar een zuiver zicht op hebben, dan zal dat gemakkelijker te communiceren zijn en zal het op het terrein beter aanvaard en begrepen worden.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik sluit me aan bij collega Schauvliege. Het is een nieuw systeem. Het zal eventjes afwachten zijn of de werking goed verloopt. Ik wilde wel even zeggen dat de oproepen een goede mix van thema’s bevatten en breed genoeg zijn. Niemand zal zich er zorgen over hoeven te maken dat er veel dossiers uit de boot vallen en ze eindeloos zullen moeten wachten.
Wat ik ook goed vind, is dat er een mogelijkheid is om eigen accenten te leggen in de gekozen beleidsdomeinen, met die samenwerking met Toerisme, het economische. Dat wilde ik gewoon eventjes opmerken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen.
Eerst en vooral, mijnheer De Gucht, wil ik zeer duidelijk zijn: het schema dat ik u geschetst heb van oktober tot de jaren nadien, is hoe het omschreven staat in de regelgeving en wat vanaf eind oktober de normale gang van zaken zou moeten zijn. De thema’s die ik nu voorgelezen heb, zijn oproepen die nu lopen en waarvoor het preselectiedossier voor de zomer moet of kan worden ingediend.
Als u meer details wilt over die pool, stel daar dan gerust een schriftelijke vraag over. Ik heb dat niet direct bij de hand. Ik weet dat niet zo allemaal. Men is daar nu mee bezig, zoals ik u geantwoord heb, maar als u echt meer details wilt, dan zou ik u willen vragen een schriftelijke vraag in te dienen.
Uw vraag en ook die van mevrouw Schauvliege over het overleg met de lokale besturen: we maken op dit moment een communicatieplan op om daarvoor te zorgen en we begeleiden die daar ook heel hard in. We krijgen daar ook vragen over en we zorgen ervoor dat we die zo goed mogelijk kunnen beantwoorden. Dat is ook behapbaar, het gaat niet over zoveel vragen. We hebben dat ook beloofd wat betreft de wachtlijsten. We leggen uit dat wat op die wachtlijst staat, daarop blijft staan. Dat hebben we in het verleden al met jullie besproken. We gaan ook na of alle gemeenten en steden wel hun dossiers op die wachtlijst willen laten staan. Want sommige hebben ook geen centen meer voorzien en zeggen om het er maar af te halen. Dat loopt allemaal. We proberen ons daar zo constructief mogelijk op te stellen.
Wat die thema’s betreft, mevrouw Schauvliege: dat is natuurlijk altijd een beetje een afweging, dat is ook binnen de meerderheid zo afgeklopt. Je kunt daar altijd een beetje over discussiëren. Ik denk dat niemand eraan twijfelt dat de hoogdringende dossiers meegenomen moeten worden. Wij hebben nu in het kader van de relance inderdaad, op mijn vraag, ingezet op economische invulling. Ik denk dat we ook van erfgoed een instrument moeten maken om de economische relance mee te helpen onderbouwen. Tenslotte krijgen we daarom ook centen uit het relancefonds, dus dat lijkt mij maar evident voor kleinere totaalprojecten.
De strategische thema’s gaan voornamelijk over de noden die er ook bij de collega’s zijn. We werken samen met Toerisme, heel belangrijk, ook opnieuw in het kader van de economische relance. Wat betreft Onderwijs, is de oefening die daar al enkele jaren gebeurt met betrekking tot de investeringen in schoolgebouwen toch al twee legislaturen in een hogere versnelling geschoten. Ik denk dat we dat met Erfgoed moeten bijbenen. Heel wat schoolgebouwen zitten in mooi erfgoed, dan lijkt het mij ook logisch dat we daarin meegaan.
Richting openbare dienstverlening: heel wat steden en gemeenten plannen nieuwe administratieve centra en dergelijke meer. In sommige gevallen, in mijn eigen gemeente bijvoorbeeld, kan dat heel mooi ingepland worden. In ons geval is dat in een oude onderbroekenfabriek, we zijn daar bijzonder trots op, ook dat is erfgoed. Energiezuinigheid, duurzaamheid is er nog eentje waar weinig vragen over zijn.
Je kunt over die thema’s ongetwijfeld door badineren, maar ik denk dat daar een goed evenwicht in zit. Ik denk dat we, zeker met de tijdsgeest en de prioriteiten die we vandaag hebben, rekening houden richting duurzaamheid en economische relance, richting onderwijsgebouwen, waar we die inhaalbeweging maken. Dus dat zit wel goed.
Je mag daarnaast ook niet vergeten dat er ook nog een wachtlijst is. We kunnen niet zomaar die wachtlijst als weerspiegeling gebruiken van de thema-oproepen. Jullie hebben daarnet de discussies gehad. Wij richten nu wel op herbestemming en structurele nevenbestemming van kerken, dat zit ook bij de strategische thema’s. Als ik mij niet vergis, bestaat ongeveer de helft van de wachtlijst uit kerkgebouwen. Als we dat helemaal gaan doen, denk ik dat we een scheeftrekking zouden hebben van ons oproepsysteem. Daar kunnen we dus niet zomaar een spiegel van nemen.
De heer De Gucht heeft het woord.
Dank u, minister. Ik denk inderdaad dat de economische relance een bijzonder belangrijk gegeven is en ook de manier waarop toerisme daar een rol in te vervullen heeft. Maar we moeten er natuurlijk wel vanuit de juiste benadering naar kijken. Toerisme hoeft niet noodzakelijk altijd enkel met publiek geld te gebeuren. Je kunt daar ook inderdaad verder inzetten op samenwerkingen met de privésector. Kerkgebouwen bijvoorbeeld kunnen bij herbestemming ook een toeristische meerwaarde hebben voor een stad, zonder dat dat volledig door de stad gedragen wordt. Daar moeten we echt proberen om op een meer Angelsaksische manier naar te kijken. Ik denk dat daar zeker en vast mogelijkheden zijn.
Ik denk dat het niet slecht zou zijn om in de hieropvolgende maanden, maar zeker ook naar het einde van deze legislatuur en tegen de volgende, echt een rondetafel te houden met de lokale besturen, en ervoor te zorgen dat zij, van de kleinste gemeente tot de grootste stad, echt op de hoogte zijn van de manieren waarop ze daarmee kunnen samenwerken. Dat is belangrijk voor de meerjarenplanning die op lokaal vlak gemaakt moet worden, zodanig dat daar echt op gedrukt wordt dat op het moment dat zij aan een onderhandeling beginnen om dat meerjarenplan neer te schrijven, ze weten waar ze aan toe zijn en er duidelijke keuzes gemaakt kunnen worden. Want, zoals u terecht zei: in het verleden zijn er heel veel zaken opgekomen die dan in de volgende legislatuur niet meer worden opgevolgd, die daar nu nog altijd op staan, en dat heeft weinig zin. Het zou dus een goede zaak zou zijn om daar met de lokale besturen een goede, doordachte beschouwing over te maken. Ik dank u voor uw antwoorden, en de schriftelijke vraag wat betreft de pool is onderweg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.