Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, door het decreet Basisbereikbaarheid vinden er een aantal verschuivingen plaats binnen ons openbaarvervoernetwerk. Enkele buslijnen vallen weg en die zouden normaal moeten worden opgevangen door het vervoer op maat. De vervoerregio’s maken een plan om het vervoer op maat te laten aansluiten op de lokale noden. Zo wil de regering naar een vraaggestuurd in plaats van een aanbodgestuurd model gaan, zodat er geen lege bussen rondrijden.
Het is al eerder ter sprake gekomen in deze commissie dat bepaalde vervoerregio’s met het budget dat ze hiervoor krijgen, nooit het verlies aan reguliere buslijnen kunnen opvangen. Midden december trok ook de vervoerregioraad van Roeselare dezelfde conclusie. Ze stellen vast dat ze ondanks het bijkomend budget nog steeds over het op twee na laagste budget beschikken. Ze stellen vast dat ze hiermee absoluut geen avondnet kunnen organiseren of alle treinstations die als mobipunten zijn aangeduid, kunnen bedienen. Ze vragen u dan ook om meer middelen, zodat ze in een degelijk vervoersnetwerk kunnen voorzien.
Het is zeer verontrustend dat deze vervoerregio aangeeft dat ze met de middelen die ze nu krijgt, haar vervoersplan inzake vervoer op maat helemaal niet kan uitvoeren. Het gaat hier over een landelijke regio waar men verder van elkaar woont en waar men dus extra zal moeten steunen op vervoer op maat. Zonder een degelijk openbaarvervoeraanbod zullen veel mensen in deze regio, vooral oudere mensen en mensen die het minder breed hebben en zich geen auto kunnen veroorloven, zich nog moeilijk kunnen verplaatsen. Het decreet Basisbereikbaarheid kan zo vervoersarmoede veroorzaken.
Ik heb volgende vragen. Hoe wilt u voorkomen dat de uitwerking van het decreet Basisbereikbaarheid vervoersarmoede veroorzaakt in landelijke gemeenten binnen de vervoerregio Roeselare? Overweegt u een budgetverhoging voor vervoer op maat voor de vervoerregio Roeselare, zodat zij toch aan de minimumverplichting kunnen voldoen om voor iedereen deftig openbaar vervoer aan te bieden?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb al bij de toelichting van de beleidsnota gemeld dat veertien van de vijftien vervoerregioraden al hun openbaarvervoersplan hadden goedgekeurd. Dat geldt ook voor de vervoerregioraad Midwest, voorheen Roeselare genaamd. De vervoerregioraad Midwest heeft op 15 december 2020 definitief haar vervoerplan goedgekeurd. Dat plan kan rekenen op een consensus van alle achttien deelnemende gemeenten. De regio heeft in dat plan een gedragen en onderbouwde keuze gemaakt, waarbij een evenwicht gevonden is tussen stad en streek en tussen vaste lijnen en flexbediening. In vergelijking met vandaag zullen heel wat landelijke gemeenten na invoering van dit nieuwe vervoerplan beschikken over vaste buslijnen. Het vervoerplan werd opgesteld door een studieconsortium, door experten dus.
Daarnaast kiest de regio ook voor een gebiedsdekkend flexvervoer als opvolger van de huidige belbussen. Dat flexvervoer zal reizigers opvangen die buiten het bedieningsgebied vallen van de vaste lijnen. Het flexvervoer is bedoeld als feeder en is dus complementair aan de vaste lijnen. In overleg met de gemeenten zijn ook de punten bepaald die door dit flexvervoer bediend zullen worden. Het betreft de niet-bediende halten van het vaste net en aanvullend de in het vervoerplan aangeduide haltes van het flexvervoer. Voor de haltes van het flexvervoer is uitgegaan van een invloedsgebied met een straal van 1 kilometer. Er is goed nagedacht over de spelregels voor het flexvervoer, die in de hele regio uniform zullen zijn. Bij de keuze van halteplaatsen en mobipunten is uitgebreid teruggekoppeld naar de beschikbare cijfers over het huidige gebruik en bezetting van de belbus.
Het goedgekeurde vervoerplan is dus zeker geen stap achteruit.
U vraagt ten tweede of ik een budgetverhoging overweeg voor vervoer op maat voor de vervoerregio Midwest? Dat is al aan bod gekomen. Alle vervoerregioraden kregen in het verleden samen voor vervoer op maat een bedrag van 34 miljoen euro. In juli 2020 heeft de Vlaamse Regering daar 31,3 miljoen euro extra aan toegewezen en verdeeld over de vijftien vervoerregioraden. Voor de vervoerregio Midwest betekent dat in 2022 een bijkomend budget van 1,3 miljoen euro voor Vervoer op Maat. Dat zal in de komende jaren nog toenemen, tot bijna 2,3 miljoen euro in 2024.
Ik weet niet of u daarnaast vraagt om nog een budgetverhoging door te voeren. Deze is in juni 2020 door de Vlaamse Regering afgeklopt. Momenteel is het doortellen en doorrekenen van heel het verhaal richting 2022 volop bezig. Het is dan ook voorbarig om nu al te zeggen dat er nood is aan bijkomende middelen. Misschien zullen de middelen nooit volstaan, maar dat geldt niet alleen hier maar ook in andere vervoerregio’s: hoe meer geld, hoe meer men kan doen. Dit is nu de stand van zaken.
Tegen 2024 heeft men dat budget van die 65 miljoen euro voor Vlaanderen inzake vervoer op maat. We zullen alles zeker continu blijven opvolgen en kijken hoe de verdere uitrol inzake het vervoer op maat, maar ook de andere openbaarvervoerplannen, verlopen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik was al een beetje bang dat ik dit antwoord zou krijgen. Wij zijn zeer bezorgd dat er echt niet voldoende middelen zullen zijn voor dat vervoer op maat in die landelijke gebieden zoals hier in Roeselare. Dat kan enorme gevolgen hebben. Ik waarschuw er nu voor – we kunnen later de beelden terugnemen – dat het vervoeraanbod in deze regio onder het minimumniveau zal raken, zodat mensen zich niet meer overal kunnen verplaatsen, ofwel – als ze al genoeg geld hebben – een auto gaan aanschaffen, wat toch helemaal niet de bedoeling kan zijn.
Ik herhaal: het gaat om landelijk gebied. We zitten hier niet in een centrumstad. Voor mensen met een beperking of mensen zonder wagen, voornamelijk jongeren en senioren, loeren hier isolement en vervoersarmoede om de hoek. Ik blijf het herhalen. Daarom is het belangrijk dat er voldoende middelen zijn om in dat aanbod van deftig openbaar vervoer te voorzien in deze landelijke gebieden. Anders zult u de modal shift waar u altijd over praat, niet kunnen doen plaatsvinden.
Het is dan ook nodig dat er in extra middelen voorzien wordt. Ik vind dat niet uit, minister: u bent daarvan op de hoogte gesteld. Uit een verslag van 15 december van de vervoerregioraad blijkt heel duidelijk dat men er niet raakt – men heeft altijd wel verder gewerkt. Met de huidige middelen gaat men geen deftig minimum openbaar vervoer kunnen uitrollen. Deze beslissing hebben ze aan u overgemaakt, minister. U kunt wel zeggen dat het te vroeg is, maar zij zien nu al dat het niet gaat lukken.
De vervoerregioraad Midwest heeft vastgesteld dat, ondanks een bijkomend budget voor dat vervoer op maat, zij nog steeds het op twee na laagste budget hebben van alle vervoerregio’s. Zij kunnen onmogelijk een avondnet realiseren, noch de mobipunten van de treinen bereiken. U bent daarvan op de hoogte gesteld op 15 december. We kunnen allemaal blijven doen alsof onze neus bloedt. Men vraagt hier geen geld om het geld. Er zijn nog andere vervoerregio’s – ik zet hier misschien een tendens – die helemaal niet goed bediend zijn. Ik denk vooral aan de landelijke gebieden en bij ons is dat Heuvelland. De mensen wonen ver van elkaar. Het probleem van het minimaal deftig openbaar vervoer is met dit systeem niet opgelost. Ik ondersteun als parlementslid zeker de vraag naar meer middelen voor de vervoerregio Roeselare, zodat ze daar voor een deftig openbaar vervoer kunnen zorgen.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, het zal u niet verbazen dat ik hierover wil tussenkomen. Mijn stad maakt deel uit van de regio Midden-West-Vlaanderen. Ik ben zelf ook lid – als burgemeester – van de vervoerregioraad. Ik wil een en ander duiden en wellicht ook nuanceren; het is een veel genuanceerder beeld dan wat collega Lambrecht schetst. Ik begrijp de vraag naar meer middelen, maar dat zal overal wel zo zijn. Als er nieuwe zaken moeten komen, als er nieuw beleid gevoerd moet worden, zijn er altijd te weinig middelen, dan vraagt iedereen meer geld. Dat zal wel overal spelen.
Collega Lambrecht had het over een landelijke regio, maar dat wil ik even nuanceren. We zijn een moeilijke regio omdat er een heel grote tweespalt is. Je hebt een bijzonder verstedelijkt gebied: Roeselare-Izegem-Menen-stad en Ingelmunster langs het kanaal. Dat is een van de meest verstedelijkte gebieden in West-Vlaanderen en zelfs in heel Vlaanderen inzake bevolkingsdichtheid. Dan is er een tweedeling met het landelijke gebied daarrond, dat klopt; daar is het iets moeilijker.
Het is een moeilijke regio om alles op één lijn te krijgen. Ik had er niet over nagedacht op voorhand. Wat wel gelukt is – ik kan u dat zeggen – is dat dit plan in consensus goedgekeurd werd op de vervoerregioraad. Natuurlijk vraagt iedereen naar meer middelen. Ik wil als parlementslid van de meerderheid nog eens benadrukken dat er recordbedragen zijn toegekend voor mobiliteit en aan het vervoer op maat. Dat heeft een extra verhoging gekregen; dat was niet minnetjes. Ik ga ervan uit dat we daar veel meer kunnen mee doen dan in de initiële situatie. Bij ons in de regio is dat zo.
Er zijn heel wat wijzigingen gebeurd op maat van die gemeenten, er zijn haltes en parcours verlegd. U had het over het avondnet, mevrouw Lambrecht. Dankzij het vervoer op maat en de extra middelen daarvoor, zullen we voor het grootste deel van de inwoners van de regio extra nachtlijnen kunnen inleggen: tot 2 uur in het weekend. Dat bestaat vandaag niet. Er komen extra lijnen met een uurfrequentie, nu is dat twee uur. Ook in het weekend – gelet op de stedelijke infrastructuur met ziekenhuizen en dergelijke – zal men vanuit landelijke delen van de regio gemakkelijk met het openbaar vervoer naar de stedelijke infrastructuur kunnen reizen.
Ik ga ervan uit dat wat u brengt, een zeer politieke inslag heeft. Het is zelfs een zeer eenzijdige politieke inslag. Dat kan ik u bevestigen als lid van de vervoerregioraad.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik volg ... (onverstaanbaar) …
Uw verbinding is zeer slecht mevrouw Fournier.
Het klopt inderdaad, mevrouw Lambrecht, dat er signalen zijn vanuit ... (onverstaanbaar) …
Mevrouw Fournier, u valt weg. We verstaan u niet goed.
Is het nu beter? Ik volg iets meer het standpunt van de heer Maertens ... (onverstaanbaar) …
We verstaan u niet mevrouw Fournier.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank aan de heer Maertens, om dat duidelijk te stellen. Als lid van de vervoerregioraad heeft hij de wijsheid in pacht. Het komt straks nog aan bod.
We hebben ook de vervoerregio Vlaamse Rand. We hebben een aantal vervoerregio’s met heel verschillende samenstelling: enerzijds een sterk verstedelijkte kern, anderzijds heel landelijke gebieden. Het is niet altijd makkelijk om daar het juiste evenwicht te vinden. Als een vervoerregioraad tot consensus komt over de uitrol van hun openbaarvervoerplannen en nu volop werk maakt van vervoer op maat, dan zijn er elementen die een meerwaarde genereren, dan zijn er nieuwe verbindingen mogelijk.
Het is aan de vervoerregioraad om dat eerst uit te werken. Ik hoor van veel vervoerregio’s dat er nood is aan extra middelen, maar we hebben nog maar pas de extra middelen die toekomen aan de vervoerregio’s goedgekeurd, midden 2020.
Als ik nu al zou zeggen dat ik de ene of andere vervoerregio wel beschikbare middelen extra ga geven, dan denk ik dat het finaal nooit genoeg zal zijn. De vragen zullen altijd ruimer zijn dan de beschikbare middelen. Ik denk dus alleszins dat het vandaag veel te voorbarig is om te zeggen dat de ene vervoerregio wel middelen erbij moet krijgen en de andere niet. Ik vrees opnieuw dat, als we ergens de deur op een kier zetten, dat een cascade van vragen met zich mee zal brengen. Dat lijkt mij vandaag de dag alleszins veel te vroeg.
Ik kijk dus uit naar het verdere vervolg. We zullen zeker allemaal blijven opvolgen hoe het verder verloopt, samen met collega Maertens. Want als effectief lid van die vervoerregioraad is het zeker heel interessant om vandaaruit rechtstreeks de input te horen.
Mevrouw Lambrecht heft het woord.
Ik ben vol verbazing. We moeten dat toch een beetje ernstig nemen? Ik heb de verslagen van de vervoerregio hier bij mij, ondertekend door onder andere de burgemeester van Izegem. U zat daar niet bij, maar in artikel 2 van dat verslag staat te lezen: “te benadrukken dat de regio Roeselare, ondanks het bijkomend budget voor vervoer op maat, daarmee van alle vervoerregio’s nog steeds over het twee na laagste budget beschikt, en erop te wijzen dat dit niet toelaat om onder andere een avondnet op regionaal niveau in dienst te nemen, en dat de bediening van alle als interregionale en regionale mobipunten geselecteerde treinstations zou toelaten.” Dat is ondertekend in consensus, dat het budget niet voldoende is. En dan zit een collega die dat mee ondertekent, met u samen te werken om mij een beetje af te schilderen alsof ik hier een politiek statement zit te maken. Ik zit hier gewoon te kijken om voor voldoende openbaar vervoer voor de mensen te zorgen, en meer bepaald voor de zwaksten in de maatschappij, die geen auto hebben, die ver wonen en niet veel bussen hebben.
Minister, ik wil u niet aanvallen, maar de waarheid kent ook haar rechten. Dat verslag is ondertekend door de persoon, de collega, die zegt dat ik dat allemaal maar een beetje uit mijn duim zit te zuigen.
Artikel 6 van datzelfde verslag zegt dat deze beslissing overgemaakt zal worden aan de bevoegde minister, ondertekend door de voorzitter van die vervoerregioraad, in consensus. We moeten een beetje ernstig blijven. Als mensen die mee dat verslag ondertekenen hier dan zeggen dat het eigenlijk allemaal een beetje belachelijk is om te zeggen dat de vervoerregio van Roeselare te weinig geld zou hebben, dan vind ik dat een ernstige blaam voor die vervoerregio’s. Want ik mag ervan uitgaan dat die verslagen onder eed gebeuren, en dat dat zeer eerlijk opgesteld is. Ik hoop niet dat we verslagen gaan ondertekenen, en dan hier een spel gaan spelen in de commissie.
Nogmaals minister, u kunt dat niet weten. U weet misschien niet dat de persoon die zegt dat het allemaal in orde is, zelf het verslag ondertekend heeft waarin staat dat er daar niet genoeg budget is. Maar ik vind dat niet ernstig. ‘Time will tell’, we gaan zien of het zoveel beter is. Ik geef het nog het voordeel van de twijfel. Maar heel die vervoerregio Roeselare heeft nu al gezegd dat hij onmogelijk voor ernstig openbaar vervoer voor iedereen kan zorgen op een minimaal niveau.
Ik denk dat we hiermee de vraag kunnen afsluiten.
Voorzitter, mag ik tussenkomen wegens een persoonlijk feit? Want ik word hier toch behoorlijk aangevallen.
In de commissie is dat geen traditie. Het wordt ongetwijfeld nog vervolgd, collega Maertens.
De vraag om uitleg is afgehandeld.