Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
In de memorie van toelichting bij het ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen van vlak voor het kerstreces, wordt bij de budgettaire impact ook de ondersteuning besproken waarop de gemeenten en woonactoren zich zullen kunnen beroepen om de ambitieuze hervorming van het sociaal woonlandschap te realiseren.
Het decreet bevat onder andere een machtiging aan de Vlaamse Regering om drie soorten subsidies uit te werken: een subsidie om woonmaatschappijen in staat te stellen om op eigen initiatief hun prestaties te verbeteren; een subsidie voor het verwerven van de onroerende goederen in het kader van de vorming van een woonmaatschappij; een subsidie voor het in overeenstemming brengen van de rechtsvorm, organisatie, werking en vermogen met het ontwerp van decreet.
Naast de ondersteuning door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en Wonen-Vlaanderen, waarvoor ook tijdelijk twee extra vte’s worden aangenomen, worden ook twee initiatieven genomen met externe expertise. Er komt een expertenpool die de gemeenten en woonactoren kan helpen bij de vorming van de werkingsgebieden. De minister voorziet hiervoor 330.000 euro. Er komt een draaiboek woonmaatschappijen dat de sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen moet helpen om zich samen om te vormen tot een woonmaatschappij en waarin alle facetten van deze overgang worden behandeld. Gelet op de complexiteit zal dit gedeeltelijk door externe experts opgemaakt moeten worden. Wonen-Vlaanderen (W-VL) zelf is verantwoordelijk voor het opzetten van bovenstaande pool van externe facilitators, het voorzien van verbindingspersonen en het inbedden van de opstart van de woonmaatschappijen in de reguliere werking van het agentschap. De VMSW is verantwoordelijk voor het opstellen van het draaiboek.
Steden en gemeenten zijn vandaag volop bezig de puzzel te leggen voor de afbakening van hun werkingsgebieden. Minister, kunt u algemeen een stand van zaken en tijdslijn geven met betrekking tot de verschillende ondersteuningsmechanismen? In het bijzonder over: de subsidies die uitgewerkt zullen worden in een besluit van de Vlaamse Regering (BVR); de expertenpool om steden en gemeenten te ondersteunen bij de vorming van de werkingsgebieden; het draaiboek van de VMSW; de aanwerving van extra vte’s voor de ondersteunende opdrachten van het agentschap W-VL en de VMSW; het voorzien van verbindingspersonen door het agentschap W-VL.
In het najaar van 2020 zouden er richtinggevende criteria worden opgesteld door het agentschap, de VMSW en het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), met advies van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) en HUURpunt. Zijn die criteria ondertussen bepaald en/of gecommuniceerd?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Jans, dank u wel voor uw vragen. Ik geef u een stand van zaken van de verschillende ondersteuningsmechanismen om te komen tot werkingsgebieden en woonmaatschappijen. Het voorontwerp van decreet bevat inderdaad de nodige juridische basissen die de Vlaamse Regering in staat moeten stellen om in een uitvoeringsbesluit de eerder aangekondigde ondersteuningsmechanismen te kunnen concretiseren. Daarnaast wil ik ook graag aanstippen dat dit voorontwerp van decreet eveneens voorziet in de nodige bepalingen om de bestaande financieringsmechanismen van sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en sociale verhuurkantoren (SVK’s) mogelijk te maken voor de woonmaatschappijen. Dat zal gebeuren in een uitvoeringsbesluit, dat nu volop wordt voorbereid. De Vlaamse Regering streeft ernaar om dit uitvoeringsbesluit kort na de goedkeuring van het ontwerp van decreet in het Vlaams Parlement principieel te kunnen goedkeuren, zodat de bepalingen nog in het najaar in werking zouden kunnen treden. Dat moet het mogelijk maken om al vanaf dit najaar woonmaatschappijen te kunnen erkennen en subsidiëren, als zij zo snel zijn.
De gunningsprocedure voor de samenstelling van een pool van externe facilitators werd vorige week afgerond. Er werd één team van externe facilitators per provincie aangesteld. De lokale besturen ontvingen dinsdag een mail met alle informatie over de aanvraag van de externen die die rol op zich nemen. Hiervoor zal een eenvoudig aanvraagformulier ter beschikking worden gesteld, waar de lokale besturen moeten aangeven op welke groep van gemeenten de aanvraag betrekking heeft, welke stappen al werden gezet, welke de knelpunten zijn en welke verwachtingen zij hebben ten aanzien van die externen. De aanvraag tot bemiddeling zal op verschillende tijdstippen kunnen worden ingediend. Ik wens te benadrukken dat de opdracht van deze facilitators beperkt is tot het bemiddelen bij de afbakening van het werkingsgebied van de toekomstige woonmaatschappijen. Zij staan ten dienste van de lokale besturen, die in dit proces een trekkersrol vervullen. In een volgende fase, bij de daadwerkelijke vorming van de woonmaatschappijen, voorzie ik in een aangepaste ondersteuning voor de betrokken SHM’s en SVK’s.
Het draaiboek woonmaatschappijen is in opmaak en zal deels worden geschreven door mijn administraties en deels door een externe partij. Recent is er een bestek gegund voor die externe bijstand. Het aangestelde advocatenkantoor gaat, in nauwe samenwerking met de administratie, onmiddellijk aan de slag met die opdracht. Ook vanuit de koepelorganisaties wordt een insteek omtrent personeelsbeleid verwacht. Dat moet het mogelijk maken om ten laatste in mei een eerste ontwerp te publiceren, dat in de maanden erna, indien nodig, nog verder zal worden aangevuld.
De ondersteuning van SHM’s en SVK’s door de VMSW en de ondersteuning van de gemeenten voor hun woonbeleid door Wonen-Vlaanderen behoort tot de reguliere taak van die administraties. Bij deze ondersteuning worden er jaarlijks bepaalde accenten gelegd, onder andere in functie van het beleid, maar ook op basis van een bevraging van hun klanten en de resultaten van de visitaties. Het is evident dat het ondersteuningsprogramma dat de VMSW en Wonen-Vlaanderen zullen organiseren in de volgende jaren, heel sterk gericht zal zijn op het beleidsinitiatief tot het oprichten van woonmaatschappijen. Er werd inderdaad de goedkeuring gegeven voor de aanwerving van twee extra personeelsleden. Bij Wonen-Vlaanderen zal een tijdelijk nog aan te werven jurist of juriste worden ingezet voor het regelgevend traject. Bij de VMSW zal die extra vte worden ingezet binnen de juridische dienst voor het uitwerken van het draaiboek met externe ondersteuning voor de aspecten die niet direct met sociaal wonen te maken hebben.
Er werd een groep van zestien interne contactpersonen, personeelsleden van Wonen-Vlaanderen en de VMSW, samengesteld. Dat zijn personen die boven op hun reguliere takenpakket mee hun schouders willen zetten onder het traject tot vorming van woonmaatschappijen. Ik wil die mensen dus van harte bedanken omdat ze dat erbij nemen, boven op hun reguliere takenpakket. De komende weken zullen diverse vormingsmomenten worden georganiseerd opdat die personen zich kunnen inwerken in het lokaal woonbeleid en het beleidstraject woonmaatschappijen. Gaandeweg zullen zij in het kader van het beleidstraject woonmaatschappijen als een soort accountmanager fungeren voor de lokale besturen en sociale woonactoren in hun regio. Dat traject zal enige tijd in beslag nemen. Sowieso blijft woonmaatschappij@vmsw.be het centrale aanspreekpunt voor lokale besturen en sociale woonactoren voor alle vragen die te maken hebben met het tot stand brengen van de werkingsgebieden en de woonmaatschappijen.
Wat uw tweede vraag betreft: de richtinggevende criteria voor het bepalen van de wervingsgebieden zijn inderdaad bepaald en gecommuniceerd, in het najaar van 2020, zoals u zegt. Ze zijn met alle betrokken partners besproken in de stuurgroep Woonmaatschappij. Ik heb ze met mijn brief van 23 oktober 2020 aan de gemeenten bezorgd. De SVK’s en SHM’s hebben die brief op 24 oktober in kopie ontvangen. Voor die vraag verwijs ik dan graag door naar het antwoord op vraag om uitleg 1348 van mevrouw Verheyen in de commissievergadering van vorige week; dat is daar al aan bod gekomen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik ben inderdaad op de hoogte gebracht dat dat inderdaad na het indienen van de vraag afgelopen dinsdag ook weer actief gecommuniceerd werd naar onze steden en gemeenten. Ik stel ook vast dat dat toch wel heel goed gebeurt, dat is wel nodig. Het is goed om te zien dat zij echt ondersteund worden, vanuit de administraties, vanuit de hogere overheid, om in deze moeilijke oefening het nodige te gaan doen.
Minister, ik heb een misschien niet zo courante vraag. Ik weet niet of dat voorzien is, maar zou het mogelijk zijn dat wij, als betrokken commissieleden in dit dossier, standaard een kopie krijgen van de informatie die verstuurd wordt aan burgemeesters en steden en gemeenten. Ik denk dat dat het wat gemakkelijker maakt om het dossier te volgen. Niet iedereen is in zijn gemeente schepen van Wonen of burgemeester. Natuurlijk krijgen wij af en toe dingen doorgestuurd, we zien ook wel dat er heel veel gebeurt. Maar mocht het mogelijk zijn om daar ook een systeem in te krijgen in de officiële communicatie die op brede schaal naar onze gemeenten gaat, dan zou ik dit alvast heel erg waarderen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Veel gemeenten kijken vooruit, stellen zich vragen hoe dat concreet gaat gebeuren, we gaan werkingsgebieden vormen, bepaalde gemeenten gaan zich mogelijk afscheuren van de bestaande sociale huisvestingsmaatschappijen, andere komen erbij, er gaan nieuwe werkingsgebieden en samenwerkingen ontstaan, er zal geschoven moeten worden met heel wat woningen en gronden, er zal geschrapt moeten worden. Ik kan me inbeelden dat er in grote steden een juridische dienst is waar men wel vaker aktes kan verlijden, waar juristen aan de slag zijn. In heel wat andere gemeenten is dat niet zo. Daar is er een jurist op de gemeente die natuurlijk voor heel wat vragen geconsulteerd wordt. Wordt er ook voorzien dat we die administratieve last – als we straks een stukje verder zijn – echt gaan inperken? Bijvoorbeeld, kunnen er van mogelijke aktes sjablonen gemaakt worden? Kunnen we heel praktisch inspelen op die vragen van de lokale besturen? Is dit iets dat u vanuit Wonen kunt oppakken? Of kijkt u hiervoor naar het ABB? Ik denk dat we ons daar goed op moeten voorbereiden. Als ik vandaag kijk naar de communicatie die er gaat naar de gemeenten en de informatie die zij krijgen, denk ik dat we daar al een goed parcours aan het rijden zijn.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
De minister heeft het ook gezegd: het is er vorige week al heel uitgebreid over gegaan. Ik wil even aansluiten bij collega Jans. Als schepen van Wonen krijg ik die informatie ook zelf, maar ik denk inderdaad dat het goed is dat die communicatie ook iets meer verspreid zou worden.
Begin deze week hebben wij ook een mailtje van Wonen-Vlaanderen ontvangen over die facilitators, om daarop in te schrijven. Het kon nu al op dit moment. Maar kunnen de gemeenten daarop ook op een later tijdstip of op elk tijdstip inschrijven? Ik denk dat u dat zonet hebt bevestigd. Ik denk dat er nu misschien een aantal zijn die nog niet zo ver in het proces zitten, waar er nog geen problemen zijn, maar die misschien na verloop van tijd wel die behoefte hebben aan die externe ondersteuning.
Hebt u al weet of er problemen of discussies zijn in bepaalde regio’s over de afbakening van de gebieden?
Minister Diependaele heeft het woord.
Fijn om te horen. Inderdaad, we besteden veel aandacht aan de communicatie. Ik denk, net zoals jullie, dat die zeer belangrijk is. Ik wil zeker bekijken of we een kopie aan de commissieleden kunnen bezorgen, via het secretariaat. Eigenlijk betreft het informatie over de manier van werken en ik vind het helemaal geen probleem om die op de website te publiceren. Maar ik wil graag nog een slag om de arm houden, ik vraag het nog even na. Als dat niet lukt, laat ik zeker een kopie aan de commissieleden bezorgen. We zorgen dat die info op de ene of andere manier toegankelijk is voor jullie.
Mevrouw Jans, we zijn ons ervan bewust dat het een heel uitdagende oefening is. We hebben dat al verschillende keren gezegd. Ik begrijp de bezorgdheden op het terrein. We proberen daar zoveel mogelijk in te faciliteren door middel van facilitators en dergelijke meer. We doen dat redelijk uitgebreid omdat we begrijpen dat dat een uitdagende oefening is. Het is een zeer diffuus beeld.
Mevrouw Verheyen, u vraagt of we weet hebben van discussies. Ja, die zijn er. Die zijn er trouwens ook met betrekking tot de referentieregio's van minister Somers. Dat zijn moeilijke oefeningen. Daar is trouwens geen partijlijn in te trekken, die zijn er over alle partijgrenzen heen. Op andere plaatsen gaat het zeer vlot. We hebben ook al verhalen gehoord waarbij men zegt: ‘Hadden we die samenwerking maar vroeger gedaan.’ We zijn er ons zeer goed van bewust dat we op sommige plaatsen nog heel moeilijke knopen moeten ontwarren en op andere plaatsen gaat het plots veel gemakkelijker dan we zelf dachten. We zorgen ervoor hen zo goed mogelijk te ondersteunen zodat de praktische zaken zo goed mogelijk geregeld zijn.
De problemen kunnen over allerlei dingen gaan, vaak ook over persoonlijkheden, zoals het vaak gaat als je dergelijke oefeningen moet doen. Het kan ook gaan over uitdagende juridische of financiële problemen. Voor al die zaken proberen we oplossingen te zoeken. Maar er zal moeten worden gepraat, er zal moeten worden samengezeten, zowel met de lokale besturen als de betrokken SVK’s en dergelijke meer. Dan komt men problemen tegen, maar die moeten dan worden opgelost.
Mevrouw Jans, wat betreft uw aanbeveling voor sjablonen en dergelijke meer: verschillende werkgroepen zijn daarmee bezig, dergelijke ideeën kunnen daar naar boven komen. Dat kan zeker worden meegenomen. Dat draaiboek moet zeker zijn plaats krijgen, zeker met betrekking tot juridisch moeilijke vraagstukken. Dat kan absoluut worden meegenomen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Ik hoop dat u begrijpt dat wij langs vele kanten worden bevraagd. Ik vind het dan altijd fijn om hier wat lijn te krijgen in de vele vragen. Dat is vaak een geruststelling over de mogelijkheden die er zijn, over waar men terecht kan en waar problemen worden opgenomen. Ik waardeer het dat we als commissieleden inzage zullen krijgen in de officiële communicatie die naar de gemeentebesturen gaat. Dat zal ons helpen om de vinger aan de pols te houden.
Collega Jans, het is een goed voorstel dat de leden van deze commissie over die communicatie en informatie kunnen beschikken. Ik noteer de bereidheid van de minister om te onderzoeken op welke manier dat kan gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.