Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Veys heeft het woord.
Vorige week maandag kwam er een bijzonder nieuwsbericht naar buiten waarin een lokale mandataris uitspraken deed. Het gaat om de OCMW-voorzitter van Geraardsbergen, die de wens uitte om zelf mensen met een leefloon te kunnen verbieden om niet-essentiële reizen te ondernemen en die zelfs zo ver wil gaan om het leefloon, de bestaansmiddelen van mensen, te schorsen bij niet-naleving.
Verder komen er in het artikel nog wat vreemde beweringen voor, die voor mij en mijn fractie absoluut niet op bewijs gebaseerd leken te zijn, wel integendeel. Op dat moment waren niet-essentiële reizen nog toegelaten, mits het respecteren van de test- en quarantainemaatregelen bij terugkomst. Daarover echter geen enkele vermelding in het artikel, noch over de andere inwoners van de gemeente die geen leefloon hebben. Wij betreuren het dat er politiek wordt gevoerd op kap van de zwaksten in onze maatschappij.
Minister, wat vindt u van de uitspraken van de OCMW-voorzitter van Geraardsbergen? Bent u van mening dat coronamaatregelen voor alle burgers gelijk moeten gelden? Bent u van mening dat niet-essentiële reizen enkel door mensen met een arbeidsinkomen mogen worden gemaakt? Bent u van mening dat niet-essentiële reizen enkel door mensen mogen worden gemaakt die een inkomen hebben dat niet uit overheidsmiddelen komt? Vindt u dat bijzondere maatregelen specifiek gericht op mensen met een leefloon kunnen tijdens deze pandemie? Ik hoop dat u ondubbelzinnig afstand kunt nemen van de uitspraak van deze lokale mandataris.
Minister Beke heeft het woord.
Mijnheer Veys, ik ben voor veel dingen bevoegd, maar een beslissing tot verbod van reizen of de leefloonwetgeving vallen daar niet onder. Het Overlegcomité heeft beslist dat tot 1 maart alle niet-essentiële reizen naar het buitenland verboden zijn. Ik denk dat dit een goede beslissing is.
Ben ik van mening dat coronamaatregelen voor alle burgers gelijk moeten gelden? Neen, ik sluit zeker niet uit dat bepaalde coronamaatregelen enkel kunnen gelden voor specifieke groepen, als daar gegronde redenen of indicaties voor zijn. Zo verwachten we op basis van de geldende wetenschappelijke evidentie niet van kinderen jongeren dan 12 jaar dat ze een mondneusmasker dragen.
De aard van het inkomen is geen criterium om te bepalen of een niet-essentiële reis mogelijk is of niet. Het al dan niet ontvangen van een leefloon is uiteraard geen criterium waarmee het virus rekening houdt om zich te verspreiden. Het kan voor mij dan ook geen criterium zijn om bijzondere maatregelen om de verspreiding van het virus te beperken, hierop te baseren.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, versta mij niet verkeerd: ik acht u niet verantwoordelijk voor de uitspraken van deze man. Dat zou maar al te gek zijn.
Ik ben deels blij met uw antwoord. Waarom deels? Ik heb niet echt gehoord dat u die uitspraken afkeurt. Het is wel degelijk een uitspraak van een lokale mandataris. Ik stel deze vraag ook aan u omdat u tot dezelfde partij behoort. Voor ons is het gelijkheidsbeginsel essentieel. We hebben het hier al heel vaak over uitspraken van lokale mandatarissen gehad. Deze crisis managen, is absoluut niet evident, laat staan op lokaal niveau, maar dergelijke opmerking helpt zeker niet. Kleine zinnetjes zoals “ze vormen een bedreiging voor onze zwakkere inwoners” vind ik heel kort door de bocht.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Plant u een overleg of een onderhoud met die mandataris? Keurt u zijn uitspraken af?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, de uitspraak van uw partijgenoot is er gekomen op een ogenblik waarop het begrijpelijk was vragen over reizen te stellen. Het is op zich al een grote beperking van onze rechten dat we ons niet vrij mogen bewegen, maar die maatregelen moeten wel proportioneel zijn. U hebt gesteld dat de scholen geen motor van de pandemie zouden zijn, maar dat wordt nu weer in vraag gesteld. Tijdens de eerste golf hebben we dit gezien in de woonzorgcentra. Achteraf zijn vragen gesteld over de disproportionele beperking van de vrijheden.
Een van de vrijheden die mensen in armoede sowieso moeten opgeven, is de keuzevrijheid. Ze hebben geen geld of geen ruimte om zich bepaalde zaken te permitteren. Het is dan wel straf om mensen vanwege een bepaald soort inkomen te discrimineren en bepaalde grondrechten af te nemen. Ik begrijp dat bepaalde groepen meer moeten worden beschermd, maar ik ben blij dat u in uw antwoord geen verschil op basis van het soort inkomen maakt.
Ik stel deze vraag misschien ten overvloede, maar kunt u bevestigen dat rechten niet van sociale klasse afhankelijk zijn, dat u de maatregelen die in Vlaanderen tijdens of buiten deze pandemie worden genomen, niet op basis van de aard van het inkomen zult differentiëren?
Minister Beke heeft het woord.
Ik heb een crisis te bestieren en ik kan mijn tijd nuttiger besteden dan van ’s morgens tot ’s avonds uit te vlooien wie welke uitspraken heeft gedaan, bijvoorbeeld door uren en uren in het Vlaams Parlement door te brengen om interessante vragen om uitleg te beantwoorden.
Hier is geen beslissing genomen, maar een uitspraak gedaan. Als een beslissing wordt genomen, zullen we daarover oordelen. Als een beslissing niet conform is met wat wij vinden, zullen we optreden. Dat moet duidelijk zijn. Het ontvangen van een leefloon is geen criterium waarmee rekening kan worden gehouden. Het virus houdt er ook geen rekening mee wie welk inkomen heeft om zich te verspreiden. Wat mij betreft, is dat heel helder en duidelijk. Hier is geen beslissing genomen, maar een uitspraak gedaan. Ik loop niet elke uitspraak van mandatarissen in onze driehonderd steden en gemeenten achterna. Als beslissingen worden genomen die niet conform zijn, zullen we daartegen optreden.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind dat het iets helderder kan, maar dat is uw goed recht en ik zal daar niet moeilijk over doen. De reden waarom ik hierop terugkom, is dat het de eerste keer niet is en dat er nog steeds geen rechtzetting is gekomen. Dat zullen we op een ander beleidsniveau moeten oppikken. Ik blijf erbij dat het virus geen onderscheid maakt tussen wie het besmet. Dat is het belangrijkste dat we hier vandaag horen en daarmee zullen we het moeten doen. Ik hoop dat alle lokale bestuurders die zich elke dag voor alle inwoners inzetten, de moed niet verliezen en dat we de vaccinatie tot een goed einde brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.