Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Anaf heeft het woord.
Dinsdagavond 12 januari zond de VRT in het nieuwsmagazine Terzake een reportage uit over het welbevinden van personen met een handicap tijdens de tweede golf. Er waren een aantal getuigenissen en wat bij alle gezinnen aan bod kwam, was dat ze toch geconfronteerd werden met de afwezigheid van zorg vanuit de voorzieningen sinds het begin van de tweede golf eind oktober. Collega’s, ik was daar wat door verrast. Er waren mij al wel een aantal getuigenissen ter ore gekomen, maar het zou ons toch moeten verrassen, omdat we allemaal samen in de coronacommissie hadden vastgesteld dat er heel wat mensen met een handicap in de eerste golf aan hun lot waren overgelaten. We waren het met z’n allen eens dat dat absoluut niet voor herhaling vatbaar was. In de resolutie die we hebben goedgekeurd, gaven we in punt 42 en punt 46 aan dat dat niet meer zou mogen, dat we die zorgcontinuïteit zoveel mogelijk moesten garanderen en moesten nadenken over alternatieve ondersteuningsvormen, als er bijvoorbeeld geen zorg meer mogelijk was in de voorziening. Ik denk dat er daar een heel brede consensus over was en is. Het is vreemd dat je situaties krijgt waarbij voorzieningen wel integraal worden doorbetaald, terwijl de gebruikers van zorg eigenlijk gedepriveerd zijn van zorg.
Op basis van die reportage heb ik een aantal vragen voor u, minister. Hebt u de reportage kunnen bekijken? Schetst ze, op basis van inlichtingen die u hebt, een accuraat beeld van de situatie op het terrein?
Vindt u het aanvaardbaar dat gezinnen maanden gedepriveerd worden van zorg die ze normaal zouden moeten genieten en dat hun welbevinden blijkbaar niet voldoende wordt opgevolgd? Welke maatregelen zult u desgevallend nemen ter remediëring?
En hoe heeft de vraag van de coronacommissie van dit parlement om zorgcontinuïteit zo veel mogelijk te garanderen en de oproep om na te denken over alternatieve ondersteuningsvormen, haar weerslag gevonden in de richtlijnen of handhaving vanuit het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)?
Minister Beke heeft het woord.
Ik ken de reportage. Ik heb ook aan het VAPH gevraagd om dit verder te bekijken en te onderzoeken. Laat me duidelijk zijn: deze situatie gaat in tegen wat we hebben afgesproken in richtlijnen die we samen met alle stakeholders hebben uitgewerkt. Die richtlijnen, die zijn opgemaakt in samenwerking met gebruikersorganisaties, bijstandsorganisaties, de federatie collectief overleg personen met een handicap (FOVIG) en de werkgeverskoepels, stellen dat men voor een veilige organisatie van de werking van een dagcentrum welbepaalde maatregelen moet nemen en dat dat kan meebrengen dat het aanbod tijdelijk wordt aangepast of afgebouwd, bijvoorbeeld wegens een gebrek aan voldoende ruime lokalen.
In het prille begin van de coronacrisis zijn de dagcentra wel tijdelijk volledig gesloten geweest, omdat er toen onvoldoende beschermingsmateriaal voorhanden was en er ook geen testcapaciteit was. Maar de richtlijnen zijn al sinds het late voorjaar van 2020 bijgestuurd, zoals u weet. Er wordt van voorzieningen verwacht om toch minstens een deel van het aanbod te blijven aanbieden, of desnoods, als dat echt niet kan, in alternatieve ondersteuning te voorzien. Ik heb de evolutie van de richtlijnen hier ook altijd in de commissie meegedeeld.
Wat uw derde vraag betreft, kent u mijn standpunt. Daarom heb ik indertijd in de Taskforce Zorg ook een werkgroep richtlijnen opgericht om, zodra het kon, in functie van de gewijzigde maatregelen aanpassingen aan de strenge richtlijnen door te voeren. Specifiek voor personen met een handicap is er parallel een focusgroep binnen het VAPH waar alle stakeholders de knelpunten op de vloer zelf aanbrachten en mee naar oplossingen zochten, die, zodra mogelijk, werden vertaald in aangepaste richtlijnen.
Bij het VAPH waren de laatste maanden geen rechtstreekse meldingen binnengekomen van gebruikers die helemaal geen aanbod zouden hebben gehad. Maar het VAPH zal op korte termijn een sectorbrede screening doen, om alle probleemsituaties in kaart te brengen en verdere gerichte acties te ondernemen.
Ik gaf al aan dat er binnen het VAPH een focusgroep actief is. Op onze vraag heeft die groep zich na de eerste lockdown gebogen over de vraag hoe we stakeholders samen kunnen brengen en ervoor zorgen dat er geen gaten vallen in de ondersteuning. Net voor het kerstreces keurde de Vlaamse Regering het besluit goed tot vaststelling van maatregelen om de ondersteuning van personen met een handicap te continueren in periodes van opflakkering van COVID-19. Met dat besluit worden de nodige ondersteunende en compenserende maatregelen genomen om in de tweede golf en eventuele volgende golven van opflakkering van de coronapandemie de noodzakelijke continuïteit van zorg voor personen met een handicap te kunnen garanderen.
In het besluit staat de continuïteit van zorg en ondersteuning voorop, ook in situaties met een hoog aantal besmettingen bij gebruikers en personeel. Om dat mogelijk te maken, wordt een set van ondersteunende en compenserende maatregelen voorzien. Een: ondersteuning voor de collectieve overlegorganen, zodat zij de voorziening maximaal kunnen bijstaan in het bestrijden van de crisis. Twee: rechtszekerheid voor de zorgaanbieders en gebruikers in situaties waar de individuele dienstverleningsovereenkomst (IDO) tijdelijk niet kan worden uitgevoerd. Drie: financiële compensatie voor zorgaanbieders die extra kosten maken om het coronavirus in hun voorziening te bestrijden en tegelijk toch de nodige ondersteuning te blijven bieden. En vier: een bijkomend budget voor budgethouders van PAB en PVB die extra ondersteuning nodig hebben wegens de coronapandemie.
Met dit besluit geven we ook gevolg aan de inzichten en ervaringen uit de eerste coronagolf en aan de aanbevelingen die de coronacommissie hieromtrent formuleerde. Op 21 december kregen de gebruikers hierover al een mededeling. Aan de professionele diensten en voorzieningen, aan de bijstandsorganisaties en aan de gebruikersverenigingen met infoloket werd ook expliciet gevraagd hun gebruikers extra te informeren over de genomen maatregelen.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik ben eigenlijk best tevreden met uw antwoord. Ik ben blij dat u ook meteen stellig zei dat wat we in de getuigenissen zagen, inderdaad niet de bedoeling is. Dit ligt ons allemaal na aan het hart. We zijn er allemaal van overtuigd dat de zorg voor personen met een handicap ook tijdens dergelijke grote crisis niet in gevaar mag komen. Ik begrijp uit uw antwoord dat er heel wat acties zullen worden opgezet om ervoor te zorgen dat er geremedieerd wordt. Ik ben vooral benieuwd naar de screening van het VAPH. Het is belangrijk dat die screening goed gebeurt en dat we eventuele problemen zoveel mogelijk kunnen ondervangen.
De horizon – we kijken allemaal uit naar vrijheid – ligt waarschijnlijk nog een stukje verder weg, want we zitten wellicht in die derde golf. Het is dus echt wel belangrijk dat, vooral ook nu, personen met een handicap niet worden vergeten. Ik ben heel erg blij dat u aangeeft dat er inderdaad een probleem is en dat u een aantal zaken naar voren schuift om het op te lossen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het is een zeer interessante vraag van de heer Anaf, zoals we van hem gewend zijn.
Ik heb zelf, zeker tijdens de eerste golf, heel fel gepleit voor zorgcontinuïteit. We merkten dat dit een groot probleem was. Uit de signalen die ik de laatste maanden krijg, blijkt dat de zorgcontinuïteit echt wel gerespecteerd wordt en dat voorzieningen – als het goed is, zeggen we het ook – echt wel hun best doen om zo goed als volledig op volle kracht te blijven doorwerken, of bij een probleem echt wel te proberen om het op te lossen met extra personeel of zorg aan huis. Dat zijn de signalen die ik opvang.
Ik was dan ook een beetje verrast door de reportage in Terzake. In september, bij het begin van de tweede golf, kreeg ik die signalen meer. Ik heb toen zelf ook getuigd dat we daar meer aandacht voor moesten hebben. Ik denk wel dat het de laatste maanden in orde wordt gebracht, maar de individuele getuigenissen moeten we zeker onderzoeken. Ik ben blij dat de minister dit ook zal doen.
Ik heb nog twee suggesties. Vaak weten we niet waar en wanneer de zorgcontinuïteit onderbroken wordt. In de zomer was er een verplichte rapportage voor de voorzieningen. Bij het nieuwe normaal moesten voorzieningen aangeven of ze op volle of halve kracht werkten. Toen werden daar percentages van bijgehouden. Het is misschien een idee om die verplichte monitoring continu aan te houden, tijdens de derde golf maar ook daarna. Zo kunnen wij als parlementsleden of alle geïnteresseerden realtime-informatie vinden over waar de zorg al dan niet tijdelijk onderbroken wordt. Dat was een goed systeem tijdens de zomer. Misschien is het een idee om dit opnieuw op te nemen en permanent te installeren.
De flexibiliteit voor gebruikers is een zeer belangrijke aanbeveling uit de coronacommissie. Die stelt dat het persoonsvolgend karakter van de budgetten te allen tijde bewaakt moet worden. Als er zich problemen stellen in de vorm van stopzetting van de zorg, dan moet de individuele dienstverleningsovereenkomst op pauze kunnen worden gezet en omgezet kunnen worden naar een systeem dat mensen dan verder helpt, zij het met zorg aan huis, zij het met zorg in andere voorzieningen. Ik denk dat er nog werk is aan die flexibiliteit. Het is ook niet onlogisch dat het systeem van flexibele IDO’s niet meteen omgezet is kunnen worden. We zitten in een periode waarin het moeilijk is voor zowel het kabinet, het VAPH als de voorzieningen om heel snel te schakelen. Ik begrijp dat ook wel. We zitten met de vaccinatie en met de derde golf. Ik snap zeker dat flexibiliteit invoeren nog niet is gebeurd.
Minister, kunt u er na deze crisis zeker werk van maken dat de IDO’s naar een flexibel systeem kunnen worden omgezet? De situatie die we hebben gehad, kan niet. De middelen en vouchers van de mensen zaten bij de voorzieningen, maar ze konden van die voorzieningen geen gebruik maken en ze konden die middelen niet zelf terughalen om ze elders in te zetten. Ik denk dat we in deze commissie nog op die flexibiliteit, een aanbeveling van de Commissie ad hoc voor de Evaluatie en Verdere Uitvoering van het Vlaamse Coronabeleid, zullen terugkomen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 2020 is een belangrijk besluit, waarin met betrekking tot de gevraagde flexibiliteit staat dat iemand gedurende zes maanden van de IDO kan afwijken. Dat is zeker al een begin. Het is uiteraard belangrijk dat de zorg wordt gecontroleerd. Nu is het zo dat een alternatief moet worden gezocht indien de IDO meer dan een maand niet kan worden waargemaakt. Ik denk dat dan samen met FOVIG een alternatief moet worden gezocht, maar dit kan, als ik het besluit goed heb gelezen, natuurlijk pas vanaf 1 februari 2021. Het is belangrijk op te volgen dat effectief een alternatief wordt gezocht. FOVIG is hierbij betrokken, maar de vraag is in welke mate dit collectief overlegorgaan hiervoor is klaargestoomd en daar voldoende van afweet. Zijn er nog andere instanties die, samen met de vergunde zorgaanbieder, naar alternatieve oplossingen op zoek kunnen gaan? Het is natuurlijk niet zo eenvoudig plots een heel ander aanbod aan te bieden. Als het niet verder kan gaan, is het belangrijk dat iemand een beroep op andere diensten kan doen.
Ik weet niet of u een zicht hebt op het aantal voorzieningen dat momenteel nog niet volledig functioneert als voor de coronaperiode. Ik hoor momenteel heel weinig over voorzieningen die nog niet volledig open zijn of die nog grote problemen hebben. Ik weet niet of u daar zicht op hebt.
U hebt al gesproken over het nog steeds lopende bijkomende budget, maar als ik me goed herinner, staat in het besluit van de Vlaamse Regering 31 maart 2021 als einddatum. Dat is nabij, en de vraag is of u tijdig werk zult maken van een verlenging indien dat nodig zou zijn. We moeten ervoor zorgen dat er geen gat komt. Het is uiteraard belangrijk dat de mensen tijdig worden geïnformeerd, zodat ze hun zorg kunnen organiseren.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik wil me graag kort bij de vraag om uitleg aansluiten. Ik ben, net zoals meerdere commissieleden, bijzonder opgetogen met de duidelijkheid van uw antwoord. De mensen die dit dossier volgen, kennen de verhalen allemaal. De Commissie ad hoc voor de Evaluatie en Verdere Uitvoering van het Vlaamse Coronabeleid heeft een aantal hoorzittingen over dit thema gehouden. De aanbevelingen zijn zonder meer duidelijk. Ik vind het vooral van belang dat wordt opgetreden tegen zaken die ingaan tegen wat wij als goede, continue en nodige zorg zien. Wat dat betreft, denk ik dat we allemaal op dezelfde lijn zitten.
Ik vind het ook altijd bijzonder goed een heldere kijk te hebben op de problemen in de sector. Ik heb de indruk dat het nu zo goed als normaal loopt. Ik weet niet of het een goede graadmeter is, maar ik hoor weinig.
Mijnheer Vande Reyde, ik vind monitoring altijd heel zinvol en ik ben daar absoluut niet tegen, maar we moeten voorzichtig zijn met vragen om meer monitoring. Dat is vaak simpel voor ons om te gebruiken om zaken te weten, maar in de praktijk betekent het dat in elke voorziening of waar dan ook mensen aan de slag moeten gaan om sjablonen in te vullen en om teksten te tikken.
Ik zoek altijd het evenwicht tussen heel goed geïnformeerd zijn en de vinger aan de pols houden, maar ook zorgen dat er zoveel mogelijk mensen met de zorg en de cliënten bezig kunnen zijn. Minister, het is goed dat er duidelijk en helder wordt opgetreden en dat u er duidelijk over bent.
Mevrouw De Martelaer, ik heb een aantal keren uw handje omhoog zien gaan.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Voorzitter, de collega's hebben alle vragen gesteld die ik ook wou stellen. Om tijd te sparen, ga ik die niet herhalen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, de monitoring zit nu vooral rond de besmettingen. We hebben overleg met FOVIG, dat de collectieve overlegorganen ondersteunt. Binnen de multifunctionele centra (MFC’s) kan er ook de hulp worden ingeroepen van de diensten ondersteuningsplan (DOP’s). Net zoals jullie heb ik geen zicht op of geen weet van grote problemen. Ik denk dat er op dit ogenblik goed wordt gewerkt en ook goed wordt samengewerkt met de stakeholders. Er is afgesproken dat de compensaties, niet alleen voor welzijn, maar ook in de andere sectoren, lopen tot 31 maart. Daarna zullen we in de schoot van de Vlaamse Regering kijken wat de toestand is en hoe we het verder moeten evalueren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.