Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
De coronacrisis, collega’s, heeft voor heel veel miserie gezorgd en zorgt nog altijd voor heel veel miserie bij heel veel mensen. Maar ik probeer ook altijd te zoeken naar de eventuele positieve gevolgen van zo’n crisis en dan denk ik dat we het erover eens kunnen zijn dat een digitale versnelling daar een voorbeeld van kan zijn. Tot een jaar geleden had ik – en velen van jullie misschien ook niet – geen ervaring met Zoom- of Teamsvergaderingen; ondertussen zijn we het al gewoon of zelfs al een beetje beu. In ieder geval, het is een voorbeeld van hoe de coronacrisis de digitale versnelling mogelijk heeft gemaakt.
Dat geeft natuurlijk aan onze lokale besturen ook mogelijkheden om hun werking verder te digitaliseren.
Minister, ik stel deze vraag ook omdat in een van de laatste nummers van het VVSG-magazine Lokaal de bezorgdheid naar boven kwam van vooral kleinere besturen: zij hebben het soms moeilijk om op die digitale trein, die nu sneller gaat rijden, te geraken.
U hebt met de Vlaamse Regering een relanceprovisie van 35 miljoen euro vrijgemaakt voor het project 'Gemeenten zonder gemeentehuis', om de processen die er vandaag zijn verregaand te digitaliseren. Minister, u had aangegeven dat u daar dit jaar mee van start zou gaan.
Kunt u al een stand van zaken geven van het project 'Gemeenten zonder gemeentehuis'? Wanneer gaat dat project starten?
Zullen de lokale besturen projecten kunnen indienen? Of is het eerder de bedoeling dat de Vlaamse overheid vooral ondersteuning biedt? Kortom, wat is het plan van aanpak met die 35 miljoen euro?
Hoe staat u tegenover de bezorgdheid van de kleinere lokale besturen, die met betrekking tot de digitale transformatie een meer coördinerende en ondersteunende rol van de Vlaamse overheid vragen? Zult u tegemoetkomen aan deze vraag?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Ongena, het project 'Gemeente zonder gemeentehuis' is een onderdeel van het Vlaamse relanceplan. Daarmee wil ik de lokale besturen de komende jaren ondersteunen in de digitalisering van hun werking en dienstverlening. Het project zit momenteel in de opstartfase.
Als eerste stap heb ik een adviesgroep of taskforce opgericht met experten, aan wie ik heb gevraagd om op een zeer korte termijn – want we willen vooruitgaan – een visietekst en projectaanpak te adviseren. De adviesgroep bestaat uit elf experten met verschillende achtergronden en expertisedomeinen. Hun opdracht is drieledig. Eerst moeten ze een analyse maken van de ‘as is’ – eenvoudig gesteld: waar staan we op het vlak van de digitalisering van de lokale besturen anno 2021? Ten tweede moet er een visietekst zijn voor de toekomst, die sturend is voor het project 'Gemeente zonder gemeentehuis', die dus een vernieuwende organisatie en dienstverleningsconcepten in beeld brengt. Ten derde is er de operationalisering van het project: een slim systeem van oproepen uitdenken dat maximaal bijdraagt aan versnelde digitalisering en innovatie van de gemeentelijke dienstverlening. Deze adviesgroep kwam een eerste keer samen vorige week donderdag, samen met minister-president Jambon en mezelf. Het is de bedoeling dat de adviesgroep op een periode van twee tot maximaal drie maanden zijn advies oplevert.
Zullen er projecten ingediend kunnen worden door de lokale besturen? Het grootste deel van de middelen die voor dit relanceproject worden vrijgemaakt, 35 miljoen euro, zal naar de uitvoering van projecten in de lokale besturen gaan. Dit zal gebeuren op basis van een systeem van projectoproepen waarop lokale besturen projecten kunnen indienen. Zoals gesteld, is het aan de adviesgroep om hiervoor de komende periode een kader uit te denken. Het is een kader dat onder meer inspeelt op of rekening houdt met de variatie in maturiteit tussen de lokale besturen op het vlak van de digitalisering, zodat zoveel mogelijk lokale besturen kunnen deelnemen en stappen vooruit zetten; een kader dat aanzet tot samenwerking en kennisdeling tussen lokale besturen bij de uitrol van projecten; een kader dat criteria definieert voor de selectie en prioritering van projecten.
Mochten we een regiowerking hebben zoals we die in ons hoofd hebben, zou dat niveau een uitstekend niveau zijn om in samenwerkingsverbanden de digitalisering vorm te geven. We missen dat vandaag. Het zou ook de vraag van de kleine besturen niet opwekken, die om hulp vragen omdat ze niet kunnen volgen. Je zou spontaan in die regiowerking een sterkere ondersteuning hebben van de lokale besturen. We moeten opletten dat we niet in een Vlaanderen terechtkomen met het tempo van de traagste. We moeten op het tempo van de snelste proberen te functioneren en zoeken hoe we de trage op dat niveau kunnen krijgen. Regiovorming zou daarvoor ideaal zijn. Nu vangen we dat op met een kader dat samenwerking en kennisdeling bevordert.
Het is mijn ambitie om nog dit voorjaar de eerste oproepen te lanceren en de eerste projectsubsidies toe te kennen. Wij gaan dus niet blijven wachten.
Naast de oproepen wil ik binnen het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) ook een nieuw projectteam oprichten dat hands-on begeleiding en ondersteuning biedt aan de lokale besturen bij de uitrol van projecten en dat onder meer ook actief barrières die digitalisering in de weg staan identificeert en oplost, bijvoorbeeld in de regelgeving.
Ook hier zal een kleiner deel van het budget worden ingezet. Als je wilt digitaliseren, stoot je heel vaak op hindernissen. We willen die goed in beeld brengen en wegwerken. En daarvoor komt er een nieuw projectteam.
Uw derde vraag: hoe staat u tegenover het feit dat men vanuit de lokale besturen een meer coördinerende en ondersteunende rol van de Vlaamse overheid vraagt? Het is inderdaad belangrijk dat de Vlaamse overheid op een eendrachtige en afgestemde manier de digitalisering van de lokale besturen ondersteunt en faciliteert. Dat is voor mij een kwaliteitscriterium voor het project 'Gemeente zonder Gemeentehuis'. Er zijn daarbij verschillende elementen om die afstemming te bewaken. Ik zal in dit project bijvoorbeeld maximaal luisteren naar de lokale besturen. Onder meer de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vlaamse ICT-Organisatie (V-ICT-OR) en Exello.net worden daartoe uitgenodigd om het project mee te adviseren vanuit een werkgroep.
Ik zal in de uitvoering van dit project ook afstemmen met de minister-president die vanuit zijn bevoegdheden ook ondersteuning biedt aan de lokale besturen in hun digitaliseringproces en de Vlaamse regeringsagenda inzake digitalisering coördineert.
Het bewijs van onze afstemming is alvast dat de adviesgroep waarnaar ik daarnet verwees, ook dienst zal doen als adviesgroep voor het relanceproject ‘digitale bouwstenen’ van de minister-president. Dat is een en dezelfde adviesgroep.
De focus van de diensten van de minister-president ligt daarbij op de ontwikkeling van zogenaamde digitale bouwstenen die multi-inzetbaar zijn in de lokale besturen. Denk bijvoorbeeld aan het Vlaamse platform 'Mijn Burgerprofiel'.
Tot slot is het mijn intentie om in het project ook interbestuurlijke processen, processen waarin zowel Vlaamse overheden als lokale besturen een rol hebben, mee in beschouwing te nemen en ook binnen die processen bij te dragen aan een meer performante en een geïntegreerde digitale aanpak, zodat we vanuit de Vlaamse overheidsinstanties op een uniforme en afgestemde manier gedigitaliseerde interbestuurlijke processen opzetten.
Tot daar, mijnheer Ongena, de stand van zaken van waar we staan en het antwoord op de vragen die u hebt gesteld.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw omstandige antwoord. Het is duidelijk dat het project van 35 miljoen euro vorm begint te krijgen. Het is goed dat er zo’n adviesgroep is opgericht. Ik noteer ook dat die nog bezig is om een en ander te finetunen en om te bepalen hoe die 35 miljoen euro wordt besteed. Dat geeft een betere kans om toch ook nog een suggestie mee te geven. Veel van die nieuwe zaken hoeven niet noodzakelijk heel veel geld te kosten, ook niet voor kleinere gemeenten. Ik heb daarnet in mijn inleiding gezegd dat we allemaal gewoon zijn om via Zoom of Teams te werken. Ik denk dat het in een gemeente bijvoorbeeld mogelijk moet zijn om te zeggen: ‘Kijk, in plaats van dat je langskomt en een gesprek hebt met een ambtenaar Ruimtelijke Ordening, organiseer je een videoafspraak.’ Maak dat bijvoorbeeld al mogelijk.
Het zijn soms kleine ingrepen die niet veel geld hoeven te kosten. Het is gewoon een kwestie van dat organisatorisch in orde te brengen. Dat zijn misschien goede voorbeelden die vandaag al bestaan of die men vandaag al kan bedenken. Je kunt die misschien in een eerste fase ook al eens bij elkaar brengen en al gewoon eens kenbaar maken aan veel lokale besturen. Het is goed om met projectoproepen te werken. Daar gaan ongetwijfeld grotere, grootschaligere en meer vernieuwende zaken uitkomen, maar misschien moet je ook al eens naar die quick wins kijken en kijken of er daar al mogelijkheden zijn om op korte termijn al mee te geven aan de verschillende lokale besturen. Op die manier kunnen we al tegemoetkomen aan de vrees van sommige kleinere besturen dat ze opnieuw naast de boot gaan vallen. En dat is natuurlijk niet de bedoeling.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik ben absoluut een believer van een doorgedreven digitalisering en dienstverlening. Ik denk dat er vandaag een heel spectrum is van digitaal online aanbod bij de lokale besturen, van klein tot groot. Ik heb enkele jaren geleden de fusiegemeente Molenwaard in Nederland bezocht, dat is effectief de eerste gemeente zonder gemeentehuis. Dat is een fusiegemeente van drie gemeenten in Nederland die effectief naar aanleiding van een fusie ervoor hebben gekozen om geen nieuw gemeentehuis te bouwen. Ze hadden die plannen, maar dat kostte toen 15 miljoen euro en in plaats van die te stoppen in bakstenen hebben ze geïnvesteerd in een weliswaar duur contract, maar een contract met een grote speler, en hebben ze in de bestaande structuur van de drie gemeenten de nieuwe dienstverlening volledig online uitgerold.
Mijn vraag is: zult u bekijken welke inzichten uit de evaluatie van dit soort projecten – dat toch wel het ultieme voorbeeld is, ze hebben inderdaad geen gemeentehuis meer – u eventueel kunt meenemen? Ten tweede lijkt dit me ook een instrument om mee te nemen als een extra stimulans voor steden en gemeenten in het kader van vrijwillige fusies en regiovorming. Deelt u die mening?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Dank u, collega, om deze vraag in te dienen, want als we één positief effect van deze crisis hebben gezien, is het wel de versnelling van heel veel van die digitale processen. Ik denk ook dat heel veel lokale besturen de wens hebben om die weg verder te bewandelen, maar niet altijd de knowhow hebben om dat te doen. Dus ik steun, minister, ook deze projectoproep, op voorwaarde natuurlijk dat een van de criteria is dat tijdens het ontwikkelen van deze processen de kwetsbare groepen, zoals ouderen, natuurlijk niet vergeten worden, dat daar heel veel aandacht voor zou zijn.
Ten tweede vind ik het heel belangrijk dat de nieuwe inzichten die dan worden gecreëerd, een bredere reikwijdte hebben dan enkel die van de desbetreffende gemeente die op de projectoproep is ingegaan. Vandaar mijn bijkomende vraag: hoe zal de projectoproep worden aangewend om bepaalde goede praktijken breed bekend te maken?
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik denk dat het project ‘Gemeenten zonder gemeentehuis’ het positieve uit de coronacrisis haalt: de gemeenten die nu positieve stappen zetten op het vlak van digitalisering. Met dit project houdt u die versnelling aan. Tegelijkertijd is het echter ook belangrijk dat we iedereen mee hebben, collega Sminate wees er al op. De komende jaren wordt de digitale geletterdheid nog belangrijker. U had het over de scope van het project, namelijk kennis delen, gemeenten laten samenwerken en verder vooruit laten gaan. Zitten er binnen die scope ook projectmiddelen voor de digitale geletterdheid of gaat dit echt richting gemeentehuis?
Minister Somers heeft het woord.
Dank voor de vele goede interventies en suggesties. Dit is een project waar we allemaal enthousiast van kunnen worden en waar we eigenlijk allemaal achter staan. Dit is op zich geen echt ideologisch debat. Het is het debat van hoe we de overheid efficiënt kunnen organiseren. Er zijn heel wat goede suggesties gedaan. Eerst en vooral is er de suggestie van de heer Ongena over de ‘quick wins’. Dat is iets wat we zeker moeten meenemen. Dat zijn die kleine dingen die men kan doen op een gemeentehuis die een verschil kunnen maken.
Maar dit project gaat natuurlijk veel verder. De bedoeling van dit project is niet enkel digitaal contact te laten hebben, maar dit is daadwerkelijk de ICT-processen dusdanig herdenken dat veel van de zaken geautomatiseerd kunnen worden. Ik heb in mijn eigen stadhuis gezien hoe we met verschillende processen hebben kunnen automatiseren, waardoor er geen handeling meer bij komt van ambtenaren, die je dan op andere dingen kunt inzetten en waardoor je ook een besparing kunt realiseren. Ik denk dat dat de grote uitdaging is.
En dan kom ik bij collega’s Sminate en Warnez. Bij de projecten die we gaan selecteren, is de uitrolbaarheid ook belangrijk. Ik ben niet zo zeer geïnteresseerd in de gadgetachtige dingen. Ik vertel vaak het verhaal van ambtenaren in mijn stadhuis die heel enthousiast een tool hadden ontwikkeld waarmee je op afstand kon zien hoeveel plaatsen er vrij waren in de ondergrondse parkings. Dat betekende minder verplaatsingen. Ik was er ook ongelooflijk enthousiast over, ik plaatste de app onmiddellijk op mijn gsm.
Na een paar maanden vroeg ik hoeveel mensen die app gebruikten. Dat bleken er 110 te zijn waarvan er 80 op het stadhuis werkten. De maatschappelijke impact was dus zero. Dat had veel geld gekost maar er bestond onvoldoende draagvlak voor. We moeten altijd denken aan zaken die effectief een verschil maken en die ook uitrolbaar zijn in andere gemeenten. Het heeft dus bijvoorbeeld weinig zin om iets maken op maat van de gemeente Sint-Katelijne-Waver dat op geen enkele manier uitrolbaar is in andere gemeenten. We moeten daar zeker rekening mee houden.
Mijnheer Brouns, het is evident dat wij getriggerd zijn door Molenlanden. Dat heeft eigenlijk de naam van dit project gemaakt. In plaats van een nieuw stadhuis te bouwen voor 15 miljoen euro, besliste men daar om thuis te werken, in coworking places, in de bibliotheek, in de sporthal enzovoort. Op die manier zit men dichter bij de mensen, gebeurt alles digitaal. Desnoods gaat men dingen bij de mensen aan huis afgeven. De dienstverlening is er beter en goedkoper. Eigenlijk is dat iets waar men moet over durven na te denken. Ik ben daar nog altijd door getriggerd.
Vandaag is het de overheid die bepaalt wanneer de burgers naar de gemeente moeten komen. We moeten dat omdraaien. Het is de burger die zegt wanneer hij naar het gemeentehuis wil komen. Als hij niet wil komen, moet het automatisch, digitaal kunnen. Als de burger geen tijd of zin heeft, of nood heeft aan een afspraak, dan moet het op een digitale manier kunnen. Voor mensen die laaggeletterd zijn en die ondersteuning nodig hebben omdat ze een aantal drempels moeten overwinnen, kan dan meer tijd worden vrijgemaakt wanneer ze naar de gemeente komen. Dat moet dan zelfs niet per se op het gemeentehuis. Ik weet niet hoe ze dat doen in Molenlanden, op café, in de bibliotheek, of thuis aan de koffietafel? Dat is de ultieme droom. We hebben nog heel veel werk om daar te geraken maar we moeten daarin stappen vooruit zetten. Mevrouw Sminate heeft er ook op gewezen dat dit het moment is om die winst te pakken.
E-inclusief zit hier niet in, daar zijn andere middelen voor. Het gaat over 35 miljoen euro. U weet dat we geld geven aan het ondersteunen van digitale skills en via het systeem van de UitPAS mensen toegang geven tot de digitale wereld. Dat gebeurt niet met deze middelen maar met andere middelen. Hier zijn we echt aan het digitaliseren.
Mijnheer Brouns, ik zal zeker rekening houden met de suggestie dat dit project kan bijdragen tot de regiovorming. Regionale samenwerking inzake ICT lijkt me heel logisch. Wij vinden heel moeilijk goed ICT-personeel. Ik denk dat men in Kortrijk op dat niveau aan dat ICT-platform werkt. Ik kan liplezen en ik zie dat u zegt dat het in Limburg ook bestaat. Volgens mij is het belangrijk in die richting te werken maar moet het ook worden gebruikt om fusies te bevorderen. Ik ben een enthousiast voorstander van alles wat kan helpen om gemeenten te overtuigen om de stap naar schaalvergroting te zetten. Wanneer de suggestie dan ook nog uit christendemocratische middens komt, zijn we daar nog enthousiaster over. We zullen dan ook zeker nadenken over dat aspect.
Het belangrijkste blijft echter de vraag hoe we de dienstverlening kunnen vereenvoudigen, hoe we een efficiëntere overheid kunnen krijgen, hoe we meer kunnen doen voor minder geld. Dat is vooral de bedoeling. Collega Ongena, ik denk dat het niet dwaas is om een aantal experten op korte termijn een goede visie te laten uitwerken. We lopen vaak verloren in die digitaliseringswereld, het lijkt me dan ook goed dat zij ons wat bij de les houden.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik sluit me volledig aan bij uw bezorgdheid over de uitrolbaarheid en de toepasbaarheid. Ik heb alle vertrouwen in die experten maar ik heb ook vertrouwen in uw ervaring als lokaal bestuurder. We moeten ervoor zorgen dat we op het terrein iets kunnen doen met wat er uit de koker van die mensen komt. Ik herinner me het voorbeeld van de digitale handtekening. Steden zijn daarmee begonnen en intussen zijn heel wat gemeenten ook op die kar gesprongen. Het is een goede manier om te werken met wegbereiders waar de kleinere gemeenten mee van kunnen profiteren. Het is cruciaal dat u de uitrolbaarheid goed in de gaten houdt bij het vormgeven van dit project en dat er geen geld wordt gegeven aan zaken die misschien theoretisch wel interessant zijn maar die op het terrein niets veranderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.